Annuleren
Bewaren
Publicatie
English
Nederlands
Gepubliceerd in
العربية
Deutsch
English
Español
Eesti
Français
Nederlands
Polski
Русский
Türkçe
中文
Titel (ar)
Subtitel (ar)
Inleiding (ar)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (de)
Subtitel (de)
Inleiding (de)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (en)
Subtitel (en)
Inleiding (en)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (es)
Subtitel (es)
Inleiding (es)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (et)
Subtitel (et)
Inleiding (et)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (fr)
Subtitel (fr)
Inleiding (fr)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (nl)
Subtitel (nl)
Inleiding (nl)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (pl)
Subtitel (pl)
Inleiding (pl)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (ru)
Subtitel (ru)
Inleiding (ru)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (tr)
Subtitel (tr)
Inleiding (tr)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Titel (zh)
Subtitel (zh)
Inleiding (zh)
‘Maak iets’ (15 minuten) Peter, Jan, ik 2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend. Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen? En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden. 3 rondes schrijven vanuit verschillende positie • wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven) Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen. Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'. Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’, • wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven) Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking? • welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven) ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis. ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan Kennis over gedeelde verbanden in het beeld Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel Kennis over toegankelijkheid van spel Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen • elkaar voorlezen van het geschrevene Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen. Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was. Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel. Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
العربية
Deutsch
English
Español
Eesti
Français
Nederlands
Polski
Русский
Türkçe
中文
Mediabestand toevoegen aan pagina
Mediabestand toevoegen aan pagina
Mediabestand toevoegen aan pagina
Mediabestand toevoegen aan pagina
Mediabestand toevoegen aan pagina
Mediabestand toevoegen aan pagina
Mediabestand toevoegen aan pagina
<p><!-- z-media 5484 {"align":"block","size":"middle","crop":false,"link":false,"link_url":""} --></p>
Mediabestand toevoegen aan pagina
Mediabestand toevoegen aan pagina
Mediabestand toevoegen aan pagina
Mediabestand toevoegen aan pagina
Gekoppelde media
foeilelijk beeld
voeg een mediabestand toe
Reflectie
Bewaren
Bewaren en bekijken
Verwijderen
Bewaren