Bijdrage Bart.L nav muzische professionalisering hfdst.1

I-Inleiding

Het Tristanmoment:

(...) Door het spel brengt Tristan de beleving van het werk terug in de bespreking ervan (...)

Bespreekbaar maken van muziek is het kennisgebied (in dit geval de muziek van Bartók). Het draait om het vakgebied en de professionaliteit van de docent binnen zijn vakgebied.

(Model van Mihaly Csikszentmihalyi)

(...) Het gaat er niet om steeds beter in Bartók te worden, maar om de geest daarin, in het hier en nu, tot leven te laten komen en die de ruimte te geven (...)

??? Als het gaat om de geest van de muziek van Bartók (zijn erfenis) in het hier en nu tot leven te laten komen, kun je niet om Bartók heen. Bartók eerst leren (de geest) om hem daarna te kunnen los te laten (in het hier en nu).

"Impara l'arte, e metila da partei (leer het ambacht en schuif het vervolgens terzijde). Om creatief te zijn moet je leren wat andere weten, maar je kunt niet creatief zijn zonder die kennis (of een deel daarvan) vervolgens af te keuren en door een betere te vervangen." (uit:Creativiteit- over flow, schepping en ontdekking. van: Milhaly Czikszentmihalyi -blz.101)

 

De straat op:

(...) De drang is groot om in de vaste patronen en sjablonen een opening te vinden waarin de verbeelding gaat leven en nieuwe verbindingen en betekenissen ontstaan (...)

 

Professionele tegenkracht:

(...) De beroepspraktijk staat niet langer vast. De grotere maatschappelijke kaders vallen weg. Professionals zullen hun beroepspraktijk zelf moeten scheppen. Daar zijn krachtige onderlinge verbanden, maar ook hernieuwde maatschappelijke verbindingen voor nodig (...)

Paradox: Professional zijn bén je binnen een bepaald gebied. Niet de professional schept zijn beroepspraktijk, maar beïnvloedt deze al naar gelang zijn vakkundigheid en/of de erkenning die hij/zij geniet binnen dat gebied. De professional kan zijn eigen gebied of andere gebieden beïnvloeden door buiten de kaders van zijn gebied verbanden aan te gaan. Dit kan bijvoorbeeld omdat hij beseft dat zijn gebied niet toereikend genoeg is om een oplossing te vinden op een probleemstelling.

(...) Hoe kunnen professionals over de grenzen van hun disciplines heen met elkaar spreken? Die vraag komt in mijn werk centraal te staan. Onder de titel Connecting Conversations ga ik de gespreksvormen ontwerpen die nodig zijn om elkaar echt te verstaan. Daarbij gebruik ik mijn achtergrond in de muziek en het theater. Mijn kunstenaarschap, dat begon vanuit cello spelen en regisseren, transformeert naar wat ik ‘Het gesprek als theater’ noem. Juist de theatrale, expressieve en scheppende dimensie zorgt in die gesprekken voor nieuwe verbindingen. Mijn queeste zet mijzelf maar ook steeds vaker anderen in beweging. Ik zoek en ontmoet geestverwanten. (...)

Hierin ben ik ook geïnteresseerd! Berlinde de Bruyckere (Beeldend kunstenaar die ik nader onderzoek voor PRO1) doet dit ook door samenwerking of een dialoog aan te gaan met wetenschappers, schrijvers, filosofen en andere kunstenaars op verschillend vakgebied, maar zij blijft wél dichtbij haar eigen verhaal dat ze wil vertellen en keert terug naar haar eigen vakgebied.

(...) In mijn praktijk zie ik uiteenlopende professionals die niet zonder meer genoegen nemen met de vaststaande orde. Zij breken de ruimte voor hun professionele handelen zelf open. Zij laten professionele tegenkracht zien die ik ook kan duiden als professionele eigenzinnigheid: maatschappelijk willen bijdragen en de zin en betekenis van hun werk verdiepen. Die professionals blijven niet zomaar in de pasvorm van het protocol, de hiërarchie, de specialisatie of de gewoonte waarin het werk altijd gedaan is. Ze gaan over grenzen van hun professie heen op zoek naar dialoog en nieuwe vormen van samenwerken (...)

...om daarna met deze inzichten terug te keren naar zijn eigen vakgebied(?) Om verandering te bewerkstelligen moet je naar het vakgebied terugkeren om het te kunnen beïnvloeden...

(...) Wat mij in het kader van de Connecting Conversations treft, is dat het ontvouwen van tegenkracht in een grote verscheidenheid aan disciplines en praktijken naar voren komt (...)

"De belangen van het vakgebied nemen we volstrekt serieus, en dus moeten we ook, wanneer de omstandigheden dat vereisen, bereid zijn om ons tegen de verkregen kennis te verzetten (...)
Creatieve gedachten ontwikkelen zich in een kloof die gevuld is met spanning-vasthouden aan wat bekend en aanvaard is, en tegelijkertijd neigen naar een nog nauwelijks omschreven waarheid die vaag zichtbaar is aan de andere kant van de kloof (...)" 
(uit:Creativiteit- over flow, schepping en ontdekking. van: Milhaly Czikszentmihalyi -blz.115)

(...) Wat is precies de relatie tussen de kunstzinnige aspecten van kunstenaarschap en het vorm krijgen van tegenkracht? (...)

De mythe van de muzen- Muzische distantie

(...) De geboorte van de muzen ontstaat uit het verlangen naar zin en betekenis. De Goden verlangen naar zichtbaarheid en erkenning voor de heldendaden die ze voortdurend verrichten. Wat opvalt is dat de vervulling van dat verlangen vorm krijgt door muzische expressie (...)

1: verlangen naar zin en betekenis
2: zichtbaarheid en erkenning
Ten eerste zoeken ze de zingeving niet bij zichzelf maar bij de sterfelijken, daarom creëeren ze de muzen. Ten tweede zijn de twee motivaties in strijd met elkaar. Als het gaat om zingeving en betekenis, zou het niet moeten gaan om zichtbaarheid en erkenning voor hun daden.
Als de kunst dient om een diepere betekenis bloot te leggen die niet louter onder woorden te brengen is, dan is dat een andere drijfveer dan bepaalde "goden" te loven voor hun heldendom (propageren is iets waar de muzische kunsten ook goed voor kunnen dienen). 

Zoals ik de tekst momenteel interpreteer is dat het lijkt dat de Goden heldendaden verrichten en hier geen erkenning voor krijgen. Daarná reist de vraag op: "Waar doen we het voor". Het lijkt op de eerste plaats dat hun bestaansrecht en heldendaden voor henzelf niet genoeg zijn. Ze hebben erkenning nodig, anders heeft het voor hen geen zin:

(...) De Goden op de Olympus in het archaïsche Griekenland verrichten hun heldendaden dag na dag. Dat is nu eenmaal de taak van Goden. En dat is goed natuurlijk. Beter dan stilzitten. Er is van alles te doen. Maar er is ook een probleem dat hen dwars zit. Worden ze wel gezien? Wat ze doen werkt, maar wordt hun werk wel op waarde geschat? Nee dus. Hun heldhaftigheid gaat ongemerkt en ongereflecteerd voorbij. Elke dag is een nieuwe dag, alsof de vorige nooit heeft plaatsgevonden. Dat is frustrerend. Het geeft de Goden een gevoel van zinloosheid. “Waar doen we het voor?” vragen ze zich af. “Duurt deze zinloze exercitie tot in de eeuwigheid voort?” Het verlangen naar zingeving wordt geboren (...)

(...) De muzen richten zich in de eerste plaats niet tot het denken en beschouwen, maar werken in op de zintuigelijke beleving en het ervaren. Muzen belichten wat voorbij de normale denkkaders ligt. Dat is wat kunst en kunstenaarschap doen (...)

Kán doen...

(...) Het neemt de uitvoerders en de luisteraars mee in muzische beleving. Even, gedurende de opvoering, vallen normale scheidslijnen en restricties weg: van de regelgeving in het protocol tot de hokjes waarin afgepast gewerkt wordt, van de hiërarchische machtsverhoudingen tot de zorgen van alledag. Het muzische breekt daar doorheen als tegenkracht met een geheel eigen bijdrage aan zin en betekenis (...)

Als het aan bepaalde voorwaarden voldoet...

 

Publieke waarden

 (...) Het spel van de muzen verschijnt dus enerzijds als tegenkracht van het gewone en het gekende en draagt anderzijds door dat publiekelijk te doen bij aan het ontstaan van grotere gemeenschappelijk gedeelde publieke waarden (...)

Niet onvoorwaardelijk. Het publiek moet er ontvankelijk voor zijn, erin mee kunnen/willen gaan en het kunnen plaatsen. Het publiek moet je voor je zien te winnen.

 

Onderscheidend verbinden

 

Kunstenaarschap

De mythe van de muzen is ook voor mij persoonlijk een belangrijk verhaal. Een aantal aannames in mijn traditioneel gevormde beeld van kunstenaarschap komen in een ander licht te staan.

- De eerste is mijn aanname dat het in de kunst gaat om het leveren van een kwalitatief hoogstaand en uitzonderlijk product. In mijn geval betekende dat goed cellospelen of mooie voorstellingen maken. Bij de muzen gaat het niet zozeer om wat er als product uitkomt. De mythe haalt juist de functie van het scheppen van zin en betekenis naar voren en de tegenkracht die daar vanuit gaat. De mythe helpt mij bij het antwoord op vragen naar zin en betekenis: de werking van mijn werk is belangrijker dan het werkstuk (...)

Dat mag wel zijn, maar de werking van het werk staat of valt met de kwaliteit van het werk. Het ene kan niet zonder het andere.

- De tweede aanname gaat over het beeld van ‘de kunstenaar’. Onbewust heb ik altijd een wat heldhaftig en op een voetstuk staand beeld van de kunstenaar voor ogen gehad. Dat klinkt zelfs nog door in mijn vertelling over Tristan. De kunstenaar als een buitengewoon personage, een eenling met een unieke individuele bijdrage. De mythe overstijgt juist dat individuele en laat, heel verrassend, vooral de gezamenlijkheid, de co-creatie en het samenspel van een groep zie

Persoonlijk wil ik het liefst samenwerken met iemand die ik persoonlijk hoog agt of in ieder geval met wie ik mij kan meten. Van hen kan ik wat leren; zij kunnen mij verrijken en hopelijk vise versa...

- De derde aanname is niet zozeer mijn aanname maar die van de publieke opinie. Die situeert kunst niet in de corebusiness van de samenleving maar eerder in de rand en de franje. Als het echte werk gedaan is biedt kunst plezier en vertier. De mythe zet het muzische als tegenkracht maatschappelijk gezien veel structureler neer.

...als het goed is...

 

II- MacIntyre als leidraad voor dit onderzoek 

"Morality today is in a state of grave disorder"

McIntyre-  After Virtue (1984):
Het in fragmenten en brokstukken uiteenvallen van gedeelde waarden.

 

Verschillende auteurs cultuurfilosofie: 
Samenleving die lijdt aan een afname van publieke waarden.

Jürgen Habermas-  Theorie van het communicatieve handelen (1981):
kolonisering van de leefwereld door het systeem

Charles Taylor- Malaise van de moderniteit (1992):
liberale interpretatie van het zelf- pleidooi voor authenticiteit.

Zigmunt Bauman- Liquid modernity (2000) Liquid love (2003)- Liquid Life (2005):
de broos geworden sociale relaties in de consumptiemaatschappij. Kritiek op de totale flexibilisering van arbeid waarin gedeelde waarden verloren gaan.

Richard Sennett- The Corrosion of character (1998) The craftsman (2008):
De gezamenlijkheid van het werken in coöperatie legt het af tegen de competitie.

Zigmunt Bauman- Does ethics have a chance in a world of consumers? (2009)
Achterhuis- Utopie van de vrije markt (2010):
Pleidooi voor het herstel van de verhoudingen tussen markt, staat en burgermaatschappij.

Thomas Piketty- Kapitaal in de 21ste eeuw (2014):
Toenemende ongelijkheid.

Een hele opsomming van filosofen en opvattingen die ik niet gelezen/bestudeerd heb. alleen Piketty is mij enigszins bekend uit de media. Het is mij niet duidelijk waar de tekst met me heen wil.

(...) Uit alle bovengenoemde analyses doemt het beeld op van individuen die uit gemeenschappelijke verbanden losgeraakt zijn en zich ieder voor zich (moeten) onderscheiden door excellent te zijn, door de concurrentie aan te gaan, door unique selling points te hebben, door steeds hogere targets te halen, door calculerende burgers te worden, door consumenten te zijn. Kortom: door slechts vanuit zichzelf voor zichzelf te leven (...)

Okay... twee filmpjes waar ik momenteel aan denk:

Laura Schaub maakt in haar filmpje myEXPERIENCE gebruik van beeldmateriaal uit reclames. Reclames spelen in op existentiële menselijke behoeften.

De tegenlicht uitzending is gebaseerd op een aantal individuen binnen onze samenleving die zich willen afzetten tegen de consumptieve wereld zoals deze omschreven wordt (geloof ik) en denken dat ze dat beter en anders doen dan mensen uit het verleden (jaren '90, van voor de crisis). De snijtafel weerlegt dit aan de hand van steekhoudende argumenten.

1- Kan de ruimte voor professionele tegenkracht in organisaties zichtbaar gemaakt worden door de muzische aanzet in het werk van MacIntyre te expliciteren en te versterken?

2- Hoe kan het muzische perspectief op professioneel handelen in de praktijk bijdragen aan het vorm krijgen van tegenkracht?

LOST YOU RIGHT HERE...

(...) Zijn deugdethische analyse van de betekenis van hedendaagse moraliteit is zeer invloedrijk (...)

BEN HET HELEMAAL KWIJT...

(...) MacIntyre werkt in After Virtue aan een reconstructie van de verloren samenhang en stelt de vraag hoe daarin gemeenschappelijke waarden ontstonden en werkten. In die reconstructie krijgen narrativiteit en het vertellen van verhalen een centrale plaats toebedeeld. MacIntye laat zien dat vertellen een belangrijke rol speelt in de vorming van gemeenschappelijke verbanden en het delen van publieke waarden (...)

Mooi. laten we dan het verhaal vertellen dat we met z'n allen kunnen volgen...


Vier muzische kwaliteiten:vertellen, spelen, maken en delen.

 

Vertellen

(...) Wat is de werking van de beleving en de fysieke realisatie op het moment dat er verteld wordt? Wat doet dat in het professionele handelen? (...)

 

Spelen

(...) Een verhaal dat verteld wordt roept beleving op. Dat sleept de toeschouwer mee in een subtiele vervoering van het nu van de opvoering. Even is er niks anders dan het verhaal waar de luisteraars in opgaan (...)

Wederom wordt hier er weer van uitgegaan dat het verhaal overkomt op de luisteraar. over de kwaliteit van het verhaal, de kwaliteit van het kunnen vertellen, de verbinding dat het verhaal moet maken met de kennis van het publiek, etc. Er zijn voorwaarden nodig om een verhaal over te laten komen op een publiek. Als het onsamenhangend wordt verlies je het publiek.

(...) De beleving van het muzische zet aan tot een vorm van waardering (...)

...of afkeer...

(...) Bovendien brengt de muzische beleving zowel de spelers als de toehoorders samen in de opvoering. In de gezamenlijke beleving wordt een gemeenschappelijke waarheid ervaren (...)

...Als het goed is...

 

Maken

Met Richard Sennett en zijn werk De Ambachtsman kijk ik naar de lichamelijke en materiële kant van ambachtelijk werk. Ik haal daarbij het muzische scheppende expressieve moment naar voren dat in elk ambachtelijk handelen besloten ligt. Sennett laat zien dat in onze lichamelijke betrokkenheid bij iets maken en onze omgang met materialen sociale kwaliteiten besloten liggen.

Ik kan dit niet rijmen, maar wil graag begrijpen hoe Richard Sennett dit ziet laatste bedoelt. Ik ben geïnteresseerd, maar mis verdere uitleg. Wederom stuit ik op een aanname die ik niet kan verbinden aan mijn kennis en ervaring.

 

Delen

De vierde kwaliteit die uit de mythe van de muzen spreekt, is delen. De muzische activiteit overstijgt de individuele afgeslotenheid en schept gemeenschappelijkheid en gedeelde waarden (...) 

... Als het goed is...

 

Media

Reacties