Ooggetuigeverslag
In hoeverre moet de responder iets afweten van de inhoud van het gepresenteerde en hoeveel tijd gaat er tijdens een CRP-sessie naar “het begrip bij de responder over het gepresenteerde,” in verhouding tot vragen aan de inbrenger waar de inbrenger iets aan heeft? De vragen die de reponders stellen, moeten op een dusdanige manier worden gesteld dat de inbrenger iets aan zijn eigen antwoord heeft in zijn onderzoek. De responders hoeven niet de complete context of achtergrond te weten van het gepresenteerde. Vragen als ”Wat bedoel je daarmee? Leg eens uit? Hoe wil je dat aanpakken? Zijn er alternatieven?” Hoe zou je dat duiden?” zijn ideale vragen die responders in stap 3 kunnen stellen om de inbrenger zelf op nieuwe en verse gedachten te brengen. Als je als responder de inhoud niet kent, ga je samen op onderzoek omdat je als responder in dat geval geen kant-en-klare tips kúnt geven! Dat is juist zo mooi, daarmee komt de inbrenger zelf met zijn eigen antwoorden op zijn onderzoeksvragen.
Als je CRP introduceert bij collega’s, kan dat ervaren worden als “een nieuwe feedbackvorm, doen we het dan niet goed en moet het anders?” Kun je de CRP-methodiek beter spelenderwijs, zonder het te benoemen, toepassen of is er meer begrip van collega’s als je de vorm en de spelregels ervan eerst goed uitlegt?
Deze onderwerpen hielden ons bezig op vrijdag 2 dec jl. Een intensieve sessie waarin we weer flink geoefend hebben in het stellen van goede vragen en waarin we allemaal weer bewust werden van het onderzoekende element in CRP, maar ook van in de praktische toepasbaarheid van CRP.