Geen artistiek werkje maken

De opdracht voor de tweede 2-daagse geeft weerstand’

We focussen deze werkplaats op hoe jij als onderzoeker en jij als maker zichtbaar wordt en bent. En hoe deze twee elkaar beïnvloeden in jouw onderzoek. We realiseren ons dat er verschillende energie op beide rollen zit. In deze werkplaats willen we zowel het makerschap als het onderzoekerschap aantrekkelijk maken.

Ter voorbereiding willen we je het volgende vragen:

Maak de komende twee weken iets. Eén artistiek werk(je) of meerdere. En neem deze mee naar de werkplaats. Mocht je iets performatief gedaan hebben, neem daar dan een foto/filmpje/muziekfragment van mee.
Merk weerstand…en geeft de volgende vragen:

Hoezo verschillende energie? Beide aantrekkelijk maken, nu dus niet? Voor wie welke niet? Vanuit welk beeld, (voor)oordeel verschillend? Etc. etc. en dus wat past mij en hoe zit dit bij mij?!

Ook denk ik gelijk ‘ik ga geen artistiek werkje maken, of preciezer; ik ga niet schilderen’. Daardoor gelijk weer bewust van eigen beelden – en oordeel - . Ik moet en wil daardoor uit mijn comfortzone en het aangaan, maar dan wel in een vorm die mij past. Wat Carolien later duidde als: in wat ik nu durf. Het werd een foto met een haiku.

Schort je oordeel op /
De (on)zichtbare maker /
Meer vragen leven
#haiku

  

Werkplaats muzisch onderzoek II 15 en 16 februari 2018

 De vraag waar ik vanochtend aan wil werken (makende onderzoeker):

  • Hoe kan ik de rijkheid van de werkplaats zo concreet maken dat ik het kleinste kan oogsten voor mijn volgende onderzoeksstap?

Het fenomologisch schrijven als vorm is helpend; ook om inzichten vast te leggen. De herhaling in drieën: vertellen, schrijven en lezen ervaar ik als krachtig, omdat elk andere aspecten aanspreekt en laat voelen waar de kern zit.

  1. Hoe kan ik de rijkheid van de werkplaats zo concreet maken dat ik het kleinste kan oogsten voor mijn volgende onderzoeksstap?
  2. Na wederom een rijke ochtend waarin ik geprobeerd heb om hetgeen we doen systematisch te noteren, komen we aan bij de theatrale reflectie’. Na het voorlezen van mijn schrijvend oogsten krijg ik het beeld met tekst terug: “ik pak het, ik pak het, ik pak het, zie je; ik pak het’. Het voelt voor mij als een bevrijding.
  3. Ook bij een goede oogst kan je maar één appel tegelijk eten. Maak het klein, maak het behapbaar, maak keuzen.

 

Een rode draad die ik meen te herkennen bij veel van de fascinaties, vragen waar we mee werken:

  • De behoefte dat te willen pakken / vast leggen / archiveren wat niet te pakken is, maar tegelijk wel manifest, evident is. Het willen vastleggen niet als doel op zich maar vanuit een sterke intrinsieke motivatie om te kunnen delen, het de ander gunnen ook die ervaring op te doen.
  • Is dat kennis?!?!

 

Onderzoekscirkel

  • Ik zou het gesprek willen horen over de keuze om analyse achterwege te laten. Voor mij is dit eigenlijk de meest muzische stap: de data eerst voor zich laten spreken. Zoals Bart liet zien met het herbarium ‘zien wat de data worden wil’. Het komen tot vragen en inzichten. Interpreteren (op basis van bekende theorieën, modellen etc) nog even opschorten. Heb de WhatsApp correspondentie terug mogen lezen, maar geeft nog niet een helder beeld van ‘de rationale’ achter de keuze.
  • Als voorbeeld van opschorten interpretatie (als een kern van onderzoeken, onderzoekende houding) is tijdens de lunchlezing aan de HU: op de verzameling geknede figuurtjes komt een reactie: “het lijkt wel een schilderij van Dali” en dat werd met enthousiasme onthaalt, een andere reactie: “de vraag misschien ontstaan er wel categorieën” werd wat schamper over gelachen. Dat vond ik bijzonder. Het is juist voor mij een kern van onderzoeken. Niet zoeken naar bevestiging van al bekende beelden, maar open voor andere manieren om je data te benaderen.
    • Citaat uit mcGrath (1986, p. 53): “… the most common assertion made with regard to method choice in this area is that researchers largely choose the research strategies they are most familiair with, giving little consideration to alternative strategies that might be applied to a given research problem. Kaplan (1964, p. 28) calls this ‘the law of the instrument”.

Taal

Mij valt wederom op hoe het gebruik van woorden werelden aan gevoelens, ervaringen open kan leggen en mensen daardoor aanhaken, maar dus ook echt af kunnen haken. Zoals ik eerst afhaakte op ‘maak een artistiek werkje’. Maar zoals ik in het aangaan van dat maken, gezocht heb naar een vorm om buiten het voor mij bekende te gaan, maar wel nog mezelf passend, zou dit ook op kunnen gaan voor van alternatieve taal die niet stagneert.

  • Uiting van schurende systemen:
    • “Bij ons…”
    • “In onderzoeken moeten jullie altijd de stappen na elkaar doorlopen”

Ik denk: geen wij/zij-creëren, onderzoeken is niet zo lineair, net zomin als dat bij maken niet bepaalde te herkennen stappen zijn.

  • “Er is geen fout in deze, wel goed” (!?!)

 

Werkvorm: Samengesteld gedicht (Of; Wat haakt nog?)

  1. zet 3 woorden/zinnen op stroken papier en leg die op de vloer:

Dit durf ik; klokhuis; binnen(ste)buiten

 

  1. vervolgens die kiezen die je raken.

Uitzicht, aangaan, binnen(ste)buiten, niet vast-pakken, schurende suggesties (blijkt systemen te staan…), een lange boog, wat is er zichtbaar?

 

  1. Daar een tekst, gedicht op schrijven.

Van buiten naar binnen, van binnen naar buiten: binnen(ste)buiten. Wat wordt en is er zichtbaar? Via een lange boog verbonden. Boven een uitzicht waar je van aangaat: licht, lucht, niet vast te pakken. Maar o, zo wezenlijk!

 Onderzoekscirkel: 3-dimensionaal, met lagen zoals landschapsarchitecten, als spiralen (McGrath p.72)?

Ten slotte – ‘elkaar gaan verstaan’

Dit gedicht las ik op de ochtend van de tweede werkplaatsdag. ’s Middags had ik een ontmoeting met Robin en hoorde zijn verhaal over de halve kannen.

Reacties