Kenmerkend voor een wending is een zogenaamde regisserende zin die een groep of persoon uitnodigt om een aanpassing te doen in een proces. Degene die de regisserende zin uitspreekt is vaak zelf ook onderdeel van dit proces. Onderstaande 27 wendingen zijn elk gekoppeld aan één van de negen basisprincipes van muzisch ontmoeten.
De wendingen met een * zijn afkomstig of afgeleid van http://www.musework.nl/nl/page/5180/aanwakkeren
Terug naar overzicht Betekenisvolle Ontmoetingen.
Regisserende zin |
Toepassing |
Basisprincipe |
Wat voor beeld zie je hierbij? Kan je daar in 5 minuten een foto van maken?/ kies een van deze afbeeldingen die hier voor jou bij past. |
Studenten vinden het moeilijk om woorden te geven aan wat er gebeurt. Dit kan zijn door emotie, of door een tekort aan woordenschat. Een beeld kan nieuwe woorden oproepen. Vervolgvraag zou kunnen zijn of de inbrenger het beeld wil uitleggen, of iemand anders kan het beeld interpreteren. |
1. Veiligheid en uitdaging |
Welke metafoor past hierbij?* |
Door een situatie te abstraheren, wordt een veiligheidsfilter geschept. Bovendien zet het nadenken over een metafoor aan tot het veralgemeniseren van de specifieke situatie. |
1. Veiligheid en uitdaging |
Bespreek het even in tweetallen |
Een een-op-een gesprek voelt vaak veiliger dan een opmerking of vraag in de groep. |
1. Veiligheid en uitdaging |
Valt er nog iets te vieren en hoe zullen we dat doen? * |
Aan het begin van een sessie wordt een vrolijke toon gezet, of de energie of moraal moet een boost krijgen. |
2. spelplezier |
Welke connectie past bij waar we het over hebben? |
De energie, concentratie of het onderlinge contact neemt af. Het is even tijd voor iets actiefs. |
2. spelplezier |
En als we dit nou eens tot in het absurde doortrekken? |
Je wilt het kader oprekken en de verbeelding prikkelen. Vanuit daar kan je terugredeneren naar wat realistisch is. |
2. spelplezier |
Nu we dit zo zeggen/doen, noem eens het eerste wat in je opkomt. |
Er is behoefte aan associatie en spontaniteit. |
3. Doen dan duiden |
Zullen we elkaar de komende 2 minuten associatief aanvullen door steeds 1 zin toe te voegen die begint met ´ja en…` (Wie neemt het op?) |
Vooral in ontwerpsituaties. Dit is een aanzet om positiviteit en enthousiasme aan het woord te laten in plaats van redelijkheid. |
3. Doen dan duiden |
Zullen we even tekenen en kijken wat het oplevert? |
Een andere taal dan woordtaal levert andere inzichten op. |
3. Doen dan duiden |
Kunnen we hier een elfje van maken en dat voordragen? |
Bij de conclusie van een les of onderdeel, wil je terugkrijgen wat is blijven hangen. Een elfje voorkomt een woordenbrij. |
4. opvoering |
Kan iemand een monoloog van 1 minuut houden over dit punt. Daarna zijn we 1 minuut stil. Desgewenst herhalen we dit met een ander persoon / punt. |
Als mensen in een groep vooral bezig zijn met zenden en minder met luisteren. Een mooie kans voor ´achtergronders´. |
4. opvoering |
...Kunnen we spelen waar we over spreken, al is het maar met de voorwerpen op tafel?* |
Woorden worden ´belichaamd´. Ze worden zichtbaar en tastbaar. Dit levert nieuwe inzichten. |
4. opvoering |
...kunnen we even stilstaan bij wat er gezegd is en hier kort over schrijven voor jezelf?* |
Je hebt het gevoel dat dingen te snel gaan, of dat mensen langs elkaar heen praten en hun gelijk willen halen. |
5. subjectief oordeel |
Heb je zoiets al eens meegemaakt? Wat deed je toen? |
De vraag is niet wat goed of fout is, maar wat werkt? |
5. subjectief oordeel |
Zullen we eerst in onze eigen woorden zeggen wat we hoorden, voordat we inhoudelijk reageren?* |
Een boodschap kan anders bedoeld zijn dan hij ontvangen is. Bovendien last de herhaling een verwerkingspauze in. |
5. subjectief oordeel |
Laten we 5 minuten in tweetallen wandelen terwijl we hierover doorpraten. |
Het lokaal werkt benauwend en/of er moeten dingen besproken worden waarbij het ingewikkeld is om elkaar in de ogen te kijken. |
6. mise en scêne |
...waar en hoe wil je ons hebben (tegen degene die iets gaat doen/vertellen)* |
De uitvoerder mag bepalen hoe hij zich fysiek het beste kan verhouden ten opzichte van de rest om het gewenste resultaat te bereiken. |
6. mise en scêne |
Zullen we wat dichter bij elkaar gaan zitten? |
Er is letterlijk en figuurlijk afstand tussen de mensen in de groep. Dit kan verwijdering geven. De zin kan natuurlijk ook andersom. |
6. mise en scêne |
Kan je je mening tekenen/in een gedichtje schrijven? |
Zowel voor de zender als voor de ontvanger ontstaat een nieuw perspectief. |
7. Verrassing en afwisseling |
Laten we hier samen een verhaal over vertellen. Omstebeurt een zin. |
Iedereen heeft 1 zin invloed op de inhoud en moet zich voor de rest laten verrassen. |
7. Verrassing en afwisseling |
Dit hebben we al eens gedaan. Wie weet een andere manier om hetzelfde te bereiken? |
Patronen worden doorbroken en verbeelding en eigenaarschap worden geprikkeld. |
7. Verrassing en afwisseling |
Heb je een ervaring met een vriend of familielid, die je hieraan kunt verbinden? |
Het perspectief wordt vergroot naar buiten de huidige situatie, maar binnen het eigen referentiekader. |
8. School buiten school |
Wat ga je hier vanavond of morgen mee doen? |
Relevantie en toepasbaarheid worden expliciet gemaakt. |
8. School buiten school |
Zullen we allemaal een vraag hierbij bedenken, die we aan een buitenstaander kunnen stellen? |
Kennis van buiten het lokaal wordt naar binnen gehaald. Voer dit ook uit en deel de oogst. |
8. School buiten school |
Wie neemt de komende 10 minuten mijn plek in? |
In een situatie van specifieke rollen en taken vergroot dit begrip en empathie en kan het nieuwe inzichten leveren. |
9. Eigen inbreng en invloed |
Zullen we nu allemaal 1 unieke zin over dit onderwerp opschrijven en voorlezen? |
Elke stem is letterlijk even te horen en heeft een eigen bijdrage. |
9. Eigen inbreng en invloed |
Wie weet een spelletje om dit te kunnen onthouden? |
De student verbindt zich vanuit eigen verbeelding aan de lesstof. |
9. Eigen inbreng en invloed |