Brief Annemiek

Is deel van: Slotbrieven

Lieve Judith,

 

Drie weken geleden aan de telefoon beloofde ik je deze brief. Ik liep bij mijn ouders in de tuin. Een plek waar ik al tijden niet geweest was met de kinderen omdat mijn vader tot de risicogroep behoort en zij (en ook wij daarmee) heel erg voorzichtig waren afgelopen periode. En nu alles wat ruimte kan nemen, kon ik met mijn dochters, Bente en Juliet, op bezoek bij mijn ouders. Juul, onze jongste van drie, liep door de tuin met mijn moeder aan bloemblaadjes te voelen. Wij spraken over de werkvorm ‘Op de tast’ welke ik tijdens het Muzisch Festival afgelopen mei via Zoom aan een groep mensen gaf. Nu, wandelend door de prachtige tuin van mijn ouders zag ik dat dus live naast mij gebeuren; mijn moeder tegen Juul: “Kom maar hier, Juultje, deze voelt heel anders”. Het is hoe ik opgegroeid ben, alles heel zintuigelijk en sensorisch waarnemen. Het zijn voor mij vanzelfsprekende waarden geworden die mijn kinderen ook beleven dankzij mijn ouders.

 

We praten over de telefoon samen over wat ‘Op de tast’ brengt en wat ik deed in deze sessie en of ik dit ook wil geven aan onze collega’s tijdens een studiedag. Mijn antwoord is natuurlijk volmondig “ja”. Ik vertel je dat ik ze in de sessie wil laat ervaren hoe met aandacht aanraken eigenlijk is; door je eigen handen met je ogen dicht af te tasten, en daar dan even heel bewust bij stil te staan. En vervolgens laat ik je dan, terwijl je met je eigen vingers op de tast gaat, tekenen. Deze handeling volgt zich drie keer op, waarmee je hand-oog coördinatie wordt geactiveerd, waarmee de waarneming wordt verscherpt. Je gaat uit het denken over iets en je gaat in het kijken naar iets. Wat echt een wezenlijk verschil is; je gaat echt zien, waarmee er dus even een intense focus komt op wat er is en hoe dat er werkelijk uitziet, zonder dat het frame wat we in onze mind dragen over deze vorm kan opspelen, zonder dat je associaties kunt hebben over de vorm. Dat is prachtig, want daarmee kom je ook heel erg in aanraking met de kracht van je eigen zintuigen die we, naar mijn idee, in een normale toestand niet zo volledig openstellen. Dan wordt er vervolgens onderling uitgewisseld wat er eigenlijk gebeurt. En dan wordt er een ander voorwerp op deze wijze nagetekend. We zullen dan eindigen met een brief die een ‘ode aan de schoonheid’ is. Iedereen leest een zin op uit zijn of haar brief en ontstaat er een gezamenlijke tekst over schoonheid. Ik ervaarde tijdens het Muzisch Festival op dat moment kippenvel.

Het idee dit met mijn directe collega’s te doen als we weer, na lange tijd, fysiek bij elkaar zullen zijn, maakt mij blij. We hebben het nog in het verschiet, want een paar dagen later blijken veel collega’s niet te kunnen. Het geeft niet, het komt op het goede moment, daar vertrouw ik op.

 

Ik wil je meenemen naar november 2019. Marjolijn Zwakman, collega-begeleider van de Werkplaats Muzisch Onderzoek, en ik praten na. Ik zit aan mijn eigen keukentafel met mijn koffie. We doen dit via zoom, wat nog niet nodig was toen, maar het was voor ons een prettige manier om na te praten. Er is zoveel gebeurd. Het was de eerste keer dat ik, en ook zij, een groep zelf begeleidde. De Werkplaats is inmiddels uitgegroeid tot een plek waarbinnen ongeveer 50 onderzoekers actief zijn. Ze zijn onderverdeeld in subgroepen. Het was een ontmoeting met mijn partner in crime, Patrick van der Bogt (adviseur en facilitator Onderwijsinnovatie aan de HU). Wij begeleiden de groep Onderwijsinnovatie binnen de werkplaats. De tweedaagse heeft als vorm dat we plenair werken en vervolgens in groepen uit elkaar gaan. “Wat was het een mooie tweedaagse, hè”. We zuchten. We praten en blikken terug op wat er is gebeurd. Dit helpt mij om te filteren en daarna schrijf ik een tienpuntsreflectie. Ik wil graag een aantal dingen met jou delen.

 

We starten de tweedaagse met de werkvorm ‘connecting conversation’. We zijn met Ed, Anneke, Martijn, Maryse en ik. “Oh ja, ik ga deze leiden. Ik ga het doen”, is mijn interne realisatie. Op het moment dat ik vertel dat we één bron kiezen (we zijn gevraagd drie bronnen mee te brengen naar de tweedaagse), vraagt Maryse of het er niet drie zijn die we inbrengen? Volgens mij niet, maar ik ga twijfelen. Ik zeg dat ik het even aan Daan ga vragen, die zit hiernaast in het lokaal. Ik loop erheen en check het bij Daan. Ik kom terug met mijn antwoord en we kunnen beginnen. We werken met een bron. Je kiest voor nu één van je drie bronnen.

Op basis van dit moment vraag ik mij af hoe mijn twijfels, met mijn gebrek aan structuur of het breken van de structuur op bepaalde momenten een bijdrage leveren in het moment zelf. Ik heb het vaak bij een les die start: dat de tv het ineens niet doet, ik iets niet aangesloten krijg, of even moet uitzoeken omdat ik het niet meer (zeker) weet. Het overkomt het me, maar het werkt ook voor mij? Ik vermoed namelijk van wel, maar ik kan niet zo goed mijn vinger erop leggen hoe het dan voor mij werkt. En of dit ook zo is voor de anderen die met mij het moment beleven? Ik zou dit kunnen vatten in een vraag. Als ik mijn ‘heilige chaos’ omarm (zo noem ik dit altijd grappend), mij niet uit het veld laat slaan hierdoor, laat ik dan mijn menselijkheid zien? Met ‘mijn menselijkheid’ bedoel ik ‘dat je ook maar gewoon een mens bent’ en dat heeft iets relativerends en werkt misschien ontwapenend. Komt er dan iets aan het licht van mijn niet-weten, mijn onvermogen, wat mogelijk een ruimte geeft in het moment als een dynamiek tussen mij en de anderen? Alsof ik per ongeluk iets mee oprek of openbreek wat meer ruimte maakt, voor iedereen, zou dat het kunnen zijn? Of verbeeld ik mij dit maar? Even een storing op de lijn, om vervolgens een zeer goede verbinding te hebben, zou dat kunnen?

 

We beginnen nu echt met de werkvorm. Maryse brengt de stilte in. Ze leest een stukje voor wat mooi klinkt en mij doet nadenken over stilte. Omdat het eigenlijk gek is om over stilte te praten oppert ze om het te ervaren, even te doen. Ja, laten we dat doen. Ik ben enthousiast, voelt heel goed om binnen het gesprek gelijk tot een actie over te gaan. Ik herken de behoefte ook. We zitten tegenover elkaar. Ed, Mathijs en Maryse werken met z’n drieën. Anneke en ik met elkaar. We kijken elkaar aan. Er is oogcontact, diep contact, rust en stilte. En we zijn direct ‘aan’. Volledig aanwezig. Alles is aan. Het brengt letterlijk heel veel beweging, de stilte ervaren. Het inspireert Anneke bij haar bron. Maryse’s ‘interventie’ brengt een domino-effect. De eerste steen valt en de rest valt om de beurt mee. Want na Maryse besluit Anneke niet alleen haar muziekfragment te laten horen, ze besluit ook te bewegen. Ze beweegt met haar lichaam, wij zijn haar toeschouwers. Ze heeft haar ogen dicht. Ik ben geraakt door haar bewegingen, die mij allemaal nieuwe spieren en houdingen van haar tonen, ze heeft een voorzichtige beheerstheid en een naar binnen gerichtheid die veel schoonheid laat zien. Als zij niet nu al in beweging was gekomen, wanneer had ik deze dans dan van haar ontmoet?

Ed maakt ook een keuze binnen zijn bronnen en laat ons een foto zien van twee kleinkinderen. Ed staat op en toont ons al pratend en met gebaren hoe het spel gaat tussen hem en zijn kleinzoon. Hij maakt met armbewegingen “zo hier de hijskraan”, zegt hij, pakt even later “de telefoon om de dokter te bellen” en zo spelen er nog een paar scenario’s zich af voor onze ogen. Hij laat ons zien hoe hij in de wereld van het spel, flexibel is, vol verbeeldingskracht en hij schakelt met gemak tussen situaties. Alles in overgave en met plezier. Vervolgens vertelt Ed ons dat hij na een dag oppassen moe en voldaan is, maar ook opgeladen en verwonderd is geweest door het spelen. De dankbaarheid straalt van hem af terwijl hij dit allemaal toont. Het is duidelijk een wederkerige beleving van opa en kleinzoons, die meer is dan oppassen, het voedt echt zijn wezen. Het werd voor mij, naast een mooi verhaal, ook een prachtige ervaring om naar te kijken: naar Ed zijn bewegingen, zijn taal en de gelaagdheid die hij er meteen inbracht en de vanzelfsprekendheid die hij hiermee toonde. Hoe hij straalde van geluk en dankbaarheid en dat resoneert dan door in ons.

In ons gesprek erna vraagt Mathijs of hij weleens als opa naar zijn werk gaat, een vraag die bij mij ook leefde. Ed moest bekennen van niet. Ik vraag Ed of hij hier mensen hiermee dan ook niet iets mee ontneemt? Waarop Ed opmerkt “onthoudt, ik onthoud mensen mogelijk iets” en ja, dat klinkt zachter en laagdrempeliger. En bij Ed zie ik een interne verschuiving: een domino-effect of twee continenten die op dat moment aan elkaar worden verbonden.

 

Nog niet eerder was ik deelgenoot van deze vorm waarbinnen de bronnen onmiddellijk tot leven worden gewekt, nog niet eerder werd er al zoveel opgevoerd. Ik vraag het vaak aan mensen als ik iets uit probeer te leggen met woorden, “zal ik het even voordoen?” Omdat ik er dan niet goed uitkom met uitleggen, laat de taal het even niet toe of kan ik net het juiste woord niet vinden, niet de juiste volgorde van woorden. “Zal ik het anders even voordoen? Of, zullen we het even samen doen?” En voor je het weet heb je een gezamenlijk moment. Ik ben mij er in een keer bewuster van dat dit best waardevol is. Terwijl ik het vaker zie als een stukje onvermogen, omdat ik de taal niet vind, doe ik het even samen. Nu realiseer ik mij: soms zegt een gebaar meer dan duizend woorden…

Na de alle ‘connecting conversations’ schrijven we even. Ik deel je graag mijn tekst.

 

Eerst even de stilte. Echt kijken, elkaar aankijken. Dat maakt dat er zoveel zichtbaar wordt. We begonnen met onze ogen. In stilte en we daalden tijdens het gesprek af van stilte naar beweging, van opa naar terugkijken op je jongere zelf. En later, of als laatste het lichaam. En ik kreeg terug ‘toestemming’. Ik vind dat mooi: een mooi woord, een mooi gegeven. En ja het is een zoektocht. Wat stemmen we onszelf toe? Wat geven we stem? En hoe klinkt het dan? Ik ben gefascineerd wat er allemaal in ons lichaam opgeslagen ligt aan kennis. Niet alleen de kennis van onszelf, maar ook een collectieve wijsheid die voor iedereen beschikbaar is. Ik tekende onlangs “Unmute the muted voice”. Geef stem aan de weggedrukte stem, doelend op intuïtie, collectieve wijsheid en liefde. De buik, het hart en het hoofd die samenwerken en met elkaar de wereld in wandelen, plek krijgen, balans vinden, toegestemd of afgestemd worden, bestemd zijn, stem krijgen.

 Unmute the muted voice 2019, houtskool op papier, 200 x 150 cm

 

Mijn eigen onderzoeksvraag binnen de werkplaats gaat over Return To Sender. Deze vorm heb ik in 8 jaar tijd ontwikkeld en gebruik ik al 14 jaar binnen mijn lesgeven. De laatste 4 jaar is deze weer aan het veranderen, vanwege mijn inzichten binnen de Werkplaats. De afgelopen twee jaar heeft deze vorm grappig genoeg allemaal nieuwe namen gekregen van studenten. Return-to-Center vind ik een heel treffende. Het doet mij denken aan ‘in het midden uitkomen’ en ook aan het midden van ons lichaam, ons buikgebied, een plek waar allemaal kennis opgeslagen ligt. De methode geeft een blik naar binnen, het geeft zicht op dat wat als vanzelfsprekend bij jou is, maar wat je soms zelf vergeet of wat te logisch is om zelf te zien, omdat het zo van jou is. Het is een werkvorm die veel kan betekenen om naast zelfinzicht de ‘scheppingskracht’ te activeren. Ik gebruik dat woord, omdat ik het mooier vind dan creativiteit, omdat het spreekt vanuit een kracht, een potentieel.

 

Ik neem je even mee terug in de tijd. Ik ben 23 jaar oud en mag lesgeven op de academie waar ik net van afgestudeerd ben. In 2003, een jaar eerder, heb ik op de vooropleiding les mogen geven en wat docenten vervangen die verlof hadden. Dat pakte goed uit, want toen er een docent met pensioen ging, werd er aan mij gedacht. Mijn droom kwam uit: wat ik zo graag wilde toen ik student was, was lesgeven op de HKU. Ik stond vol zin voor de groep, maar er bekroop mij ook een gevoel van ‘wie ben ik om deze studenten wat te leren?’ Mijn collega’s hadden jaren ervaring, als kunstenaar en als docent, ik was pas net begonnen. Weliswaar was ik een paar stappen verder dan de studenten, want ik had mijn diploma op zak, maar joh, wat wist ik nog weinig van de wereld. Dat gevoel bekroop mij, naast het vertrouwen dat ik had dat dit het was voor mij, dat ik op de goede plek was. Dat gevoel ‘wie ben ik’ maakte dat ik de beste versie van mijzelf vooraan wilde zetten, van waarde en betekenis wilde zijn voor studenten. Als antwoord op ‘wie ben ik’ kwam dat ik moest putten uit eigen waardevolle ervaringen die ikzelf had gehad als student. Ik moest dus goed kijken naar hoe ik het zelf had gedaan, wat belangrijke realisaties waren, wat er had gewerkt voor mij.

 

Daarnaast kreeg ik ook behoefte aan een vorm, een methode met een structuur. Ik zocht houvast in stapsgewijs iets ontrafelen met de studenten. Ik ontwikkelde manieren van kijken: hoe een stilleven te benaderen, hoe een model en vooral ook hoe jezelf in je makerschap? Door die basis van mijn docentschap te leggen heb ik manieren ontdekt die ik nog steeds inzet in mijn lessen. Het niet weten hoe, bracht mij een fundament. Mijn eigen inzichten werden het fundament voor de vorm die toen Return To Sender als naam kreeg. Het vertrekpunt voor deze methode was namelijk dat ik als student heel veel afbeeldingen verzamelde en dat ik opmerkte dat deze direct aansloten bij mijn gemoed of zienswijze op dat moment. Dus als je daar goed naar leert kijken, naast het feit dat ze je raken, is er informatie uit te halen is; ze werken als het ware als spiegels van de ziel. Kunst is ook bedoeld om iets wezenlijks te laten resoneren; een boodschap over te dragen. Ik koppelde dit aan mijn eigen blik op de wereld; elk beeld dat ik zie en dat mij aanspreekt of dat mij afschrikt zegt iets over triggers in mijzelf. Wat kan het brengen om deze triggers echt te vangen, ze helemaal te zien met meer dan kijken alleen? Wat kan de symboliek voor je betekenen? Wat gebeurt er als je die intuïtieve trigger taal geeft? Wat gebeurt er als je deze kunt plaatsen in een context, hem handen en voeten geeft, hetzij in taal, hetzij in je bewustzijn? Wat kan dat aanwakkeren? Rijkheid, nieuwsgierigheid, antwoorden, vragen, een drive en ik geloof een scheppende kracht: een drang tot maken. Dit is wat de kunstgeschiedenis mij had gebracht en ik koppelde dat aan afbeeldingen die ik vond: wat gebeurt er als je ‘achter’ de afbeelding kunt kijken, die je in je archief hebt liggen? Wat neem je waar als je de context waarin de afbeelding thuishoort, leert kennen? En wat is er aan symboliek, aan wetenschap en aan associaties te verbinden? Ik ben RTS, of nu RTC, steeds meer gaan zien als “Schatkist van de Ziel”. Ik geloof dat het iets in je opent van wat er mogelijk altijd al was, maar wat je vergeten bent. Dat het er was, of dat het zo vanzelfsprekend bij je hoort dat je er geen zicht op hebt, dat je het niet opmerkt als iets bijzonders. Je zou de vorm, eenvoudig gezegd, kunnen vergelijken met het omkeren van een spaarpot. We doen er graag veel in (kennis, levenservaring) en zijn dan bezig met dat er wat ingaat. Maar hoe vaak kijken we nou werkelijk naar waarmee het gevuld is? Als we de spaarpot omkeren, dan zie je het. Een berg kleingeld. Dan is de ordening nodig om te weten hoeveel het is. Precies dat is wat deze vorm voor je doet. Jezelf omkeren; zien wat er in je leeft, wat er aan wijsheid en kennis is en dat dit een voedingsbodem kan zijn voor alles wat je doet. Dit werkt vooral voor studenten, om tot creatieve processen te komen die wij op een kunstacademie proberen te activeren en te optimaliseren. Al snel merkte ik de enorme kracht die uitging van deze vorm. En ook, dat werkelijk elke afbeelding in je archief ertoe doet. Alles is nodig om (in)zicht te krijgen. Alle uitersten, alle facetten, alle contrasten zijn nodig om inzicht te krijgen in jouw potentieel, in jouw unieke zijnskwaliteit die een enorme flow brengt als je je hier bewust van bent en wanneer je deze bewust kunt voeden. Ik wil je graag meenemen in een proces dat ik doorlopen heb met deze vorm, waar mijn verwondering in zit en hoe ik de kracht van de methode ervaar.

 

Ik kan je heel veel vertellen over de impact van de vorm op studenten. Ik denk er weleens over om een boek te gaan schrijven. Niet alleen als ode aan de vorm, maar als ode aan de schoonheid, een ode aan de ontroering en aan de ontmoetingen die ik mag ervaren op diep niveau met deze mensen. Als voorbeeld vertel ik je over een student die naast school werkt op de manege. Ze biecht een beetje beschaamd op dat ze daar eigenlijk het allerliefste is. Ze heeft geen idee hoe deze twee werelden te verenigen zijn. De methode RTC laat haar zien dat ze de manege als bron kan gaan zien voor haar beeldende werk. In haar archief blijkt de aanwezigheid van een filmisch oog. Ze kijkt graag films, alleen heeft zelf nog nooit met film of video gewerkt. Ze krijgt het inzicht dat het kijken naar films ook kennis opgeleverd heeft en dat ze deze kan gaan benutten door zelf een film te gaan maken. Ze onderzoekt het gedrag van paarden, hun gevoeligheid en de relatie tussen mens en dit dier. Ze beleeft daar enorm veel plezier aan, omdat haar liefde voor paarden op een nieuw level gevoed wordt. Ze besluit een film te maken van hoe haar paard op haar reageert in de stal. Ze plaatst de camera en gaat in een hoek van de stal zitten. Ze blijkt moe te zijn en valt als snel in slaap. De video laat zien hoe het paard op haar reageert, terwijl zij in het hooi in slaap is gevallen. Een wonderlijke scène, de oorspronkelijke video duurt twee uur. Haar uiteindelijke film is een prachtige, ontroerende video met enorme artistieke kwaliteiten, ontstaan door drie werelden in haarzelf te verenigen: haar liefde voor paarden, voor het kijken naar films en haar scheppingskracht. Ze ervaart flow, raakt intrinsiek gemotiveerd en kan reflecteren op haar eigen werk. Ze merkt op wat haar ‘ingrediënten’ zijn voor beeldend werk maken; ze kan haar proces beteugelen; haar nieuwsgierigheid groeit en ze gaat risico’s nemen, het avontuur opzoeken. Ze eindigt met een installatie met ruimtelijk werk, fotografie en een video van zeer goede kwaliteit. In haar beeldend proces ontwikkelt zich een attitude die een bezield spel is van verbondenheid met mij als docent en haar individualiteit en verantwoordelijkheid als student. Zij wordt zichtbaar, doordat ze haar bronnen, haar wensen en verlangens van haarzelf laat zien en zich hiermee voedt en vervolgens deze weet te manifesteren binnen een artistiek proces. Daarnaast neemt ze verantwoordelijkheid binnen haar proces en kan ze dit door de gezamenlijke gesprekken die haar zicht geven op haar handelen en haar zijnskwaliteiten. Mogelijk klinkt dit als iets dat op heel veel plekken gebeurt binnen het onderwijs. Toch durf ik na jaren ervaring te zeggen dat Return To Sender een hele sterke eigen power bij studenten opent en daarnaast helderheid geeft, en daarmee rust, (in)zicht en heel veel plezier. Ik merk dat ik als docent ‘weinig’ hoef te doen. In het begin is het hard samenwerken om de studenten dingen te laten ervaren en zien, maar als ze het hebben, begrijpen en zien doen ze zoveel vanuit zichzelf. Dat voedt hun eigenwaarde en hun zelfvertrouwen.

 

We gaan nu weer even terug naar november, de werkplaats. Stijn vertelt over zijn bron ‘The positive and the negative space’ en toont ons een Japans teken met een poort (twee deuren) en een zon. Dat teken laat zien dat als de elementen in balans zijn, er een zonkracht optreedt. En hoe hij als docent hiernaar op zoek is: om zijn studenten zo te begeleiden dat die balans ontstaat. Hij vertelt daarnaast over zijn reis naar Japan met zijn dochter en hoe daar ruimte letterlijk anders wordt ervaren, ook als een ‘personal space’. Het moment dat ze bij het stoplicht stonden te wachten en als spelletje richting een Japanner bewogen die automatisch opschoof omdat zij in de ‘personal space’ kwamen van de Japanner. Ik zie voor me hoe je twee magneten om kunt draaien en dat ze elkaar dan afstoten, dat krachtveld. Maar dat het andere ook kan, dat er een waanzinnig sterke samenwerking kan zijn van twee tegenpolen.

Uit het gesprek met Stijn komen veel inzichten voort en die vallen samen met een vraag waar ik mij zelf mee bezighoud, alleen weet ik dat nog niet tijdens het gesprek met Stijn en kon ik hem dat dus nog niet teruggeven tijdens het gesprek. Maar ik merk later op dat de twee delen waarover hij sprak in het teken, de positieve zichtbare ruimte en de negatieve onzichtbare ruimte (en dan niet negatief of positief als waardeoordeel) mij doen denken aan mannelijk versus vrouwelijke energie. Hoe ga je om met deze duwende en trekkende velden binnen onderwijs en binnen docenten en studenten zelf? Hoe gaan we om met tijd en met tijdloosheid, is ook een vraag die mij bezighoudt. Als ik studenten bevraag over mijn lessen, zeggen ze dat ze het prettig vonden “even geen huiswerk” te hebben. Mijn antwoord is dan weleens dat als je te druk bent je de kwartjes niet hoort vallen. Ik stuur Stijn later een bericht en een tekening die ik een paar maanden geleden maakte. In het bericht schrijf ik

 

Hai Stijn, the positive and the negative space is voor mij doorgegaan in het masculiene versus het feminiene. Hoe daar een balans tussen te vinden, niet buiten jezelf maar als twee delen in jezelf.

 

Jij tilt je jurk op, duwt je panty iets naar beneden en laat Sander, Tamar, Bart, Esther en mij je huid zien bij je buikgebied. Gordelroos. Je vertelt erover, terwijl wij naar die plek kijken. We staan in een lokaal op de Pastoefabriek en voeren een brongesprek. Mijn wens om een kring te starten met collega’s waarbinnen we muzische werkvormen ervaren is met deze samenkomst gestart en ingelost. Je bent net binnen komen lopen, terwijl wij al even begonnen waren en je haakt in. Ik vertel je even kort dat we een bron hebben meegenomen en dat we daarover vertellen aan elkaar. We kennen elkaar nog niet goed, omdat je pas net sinds januari werkzaam bent als nieuw hoofd van onze opleiding. Je luistert aandachtig, je knikt. En dan, als jij aan de beurt bent, zeg je eerst dat je eigenlijk geen bron bij je hebt en dan zeg je “oh, maar ik weet al iets. Het was zo’n waarachtig moment dat je ging trekken en hijsen aan je jurk. Wat ga je nou doen?, dacht ik. Met ons vier als getuigen ontbloot je een stukje van je lichaam. Een gevoel van trots komt bij mij op, terwijl ik daar natuurlijk helemaal geen verdienste in heb, maar ik zie zo’n powervrouw staan, dat ik mij trots voel op jou. En daarna dankbaar, dankbaar voor dit moment, terwijl ik nog niet eens precies weet wat je van plan bent. Je laat je lichaam zien, je toont onder je kleding je verborgen huid met je litteken. Je toont hoe jouw lichaam jou een keer tot halt heeft geroepen. Je toont hoe jouw lichaam dit ook weer heeft geheeld, maar doordat het een zware wond is geweest, heeft het zijn sporen achtergelaten. Je ziet het zelf vaak in de spiegel, zeg je ons. Je vertelt dat je sindsdien anders naar jezelf bent gaan kijken, dat je je grenzen meer bent gaan respecteren en meer je lichaam bent gaan eren. Dat je veel daadkracht hebt. Dat heb je jezelf wel bewezen in je leven. Je kan veel tegelijk, hard werken en ook liefdevolle zorgtaken uitvoeren, allemaal naast elkaar. Je kan door je moeheid heen breken en met je daadkracht doorzetten. Jij kan dat. Totdat… En nu wil je het niet meer tot dat moment laten komen. Je kent je grenzen, je bewaakt deze en je neemt lichamelijke signalen heel serieus.

 

Wat een schoonheid toon jij binnen dit moment en wat een krachtige kwetsbaarheid deel je met ons. Je vertelt mij later nog dat je het moment zo waardevol had gevonden en ook verwonderd was over jezelf. Dat het tof was. Dat de manier van spreken met elkaar ook belangrijk is en dat daar normaal eigenlijk weinig tijd voor is. En dat we daarmee ook hele veel kennis van elkaar niet tegenkomen. Want in het delen van deze kennis komt een bepaald soort kennis vrij, die raakt. Doordat jij vanuit je kern vertelt, vergeet ik dit moment niet. Het is een geladen vertelling vanuit een authentieke bron en daarmee is het iets wat mij bijblijft, doordat het bezield is en in mij door resoneert en mij doet afvragen: op welke manieren ben ik mijn lichaam tegengekomen? Door welke grenzen breek ik heen en welke neem ik in acht? Ik heb het niet op het moment dat je dat vertelt, ik ben dan helemaal bij jouw vertelling, maar het heeft een doorwerking. Het popt zo nu en dan op en het verhaal van jou stelt mij vragen. Hoe mooi is dat? Het voelt als die twee magneten van Stijn, de krachtige kwetsbaarheid heeft een aantrekkingskracht en brengt een waardevolle verbinding. Zou het zijn dat we ‘de zon’ met elkaar hebben gezien? Dat we het feminiene en masculiene hebben laten samenkomen binnen deze conversatie? Zo ook in de verhalen die daarna volgen? Het maakt een gesprek met diepgang, met aandacht, met stilte, met volledig luisteren naar elkaar, met elk woord in je opnemen, elkaars gebaren zien. Echt oog hebben voor elkaar en de levenservaring die in ons huist. Mag dit er zijn binnen het onderwijs? Activeren we deze uitwisseling genoeg? Of denderen we door? Ik zie Stijn weer even voor mij met een zin die hij ook zei in het gesprek “we kleppen alles vol” en ik wil hier een vraagteken achter zetten zodat we het moeten beantwoorden. Kleppen we alles vol? Hebben we als docent zendingsdrang?

 

In 2018 bezoek ik in London Tony Robbins, een life coach, een master NLP. Hij is ook bekend van de documentaire ‘I Am not your goeroe’, te zien op Netflix. Zijn vierdaagse is een onderdompeling in zijn wereld en zijn kennis met 13.000 andere mensen tegelijk. Allemaal willen we een groter potentieel in onszelf aanwakkeren, zijn we nieuwsgierig naar onze blinde vlekken of patronen die ons vasthouden aan gedragingen die ons niet helpen dit te verwezenlijken. Allemaal willen we schaduwdelen in onszelf oplichten en transformeren naar kracht. Ik las zijn boek ‘Je ongekende vermogen’ een jaar of zeven geleden. Ik adviseer veel studenten dit te lezen. Het gaat over hoe we waarnemen, welke mindset (bijvoorbeeld door onze keuze in taal) we onbewust in ons dragen. Hij is een fenomeen in neurolinguïstisch programmeren. Eenvoudig gezegd gaat NLP over hoe je de wereld waarneemt. Als voorbeeld: we zien allemaal auto’s als we op de snelweg rijden. Alleen ziet iedereen andere auto’s. Iedereen merkt andere dingen op. De een ziet de kleur, de ander het merk of de kentekenplaat, weer een ander merkt de mensen in de auto’s op. We hebben dus allemaal een andere focus in hoe de wereld tot ons komt. Als we deze focus weten en ons ervan bewust zijn, kunnen we deze blik verruimen, vergroten, of veranderen. Weten we het niet, dan blijft er veel van hoe je waarneemt onbewust, en daarmee onbenut. Verander dit woord ‘waarnemen’ door ‘leven’ en je snapt dat je focus op het leven de kwaliteit van je leven kan beïnvloeden. Tony heeft een principe ontwikkeld om jezelf volledig te openen in “Unleash the power within”, een kostbare vierdaagse training. Na die vier dagen dansen, werkvormen doorlopen, doelen stellen, mediteren, onbekende mensen spreken en zien, voelde ik dat ik helemaal in mijn kracht was gaan staan. Ik leek wel een gloeilamp, het voelde alsof ik licht was gaan geven.

 

The difference between peak performance and poor performance is not intelligence or ability; most often it’s the state that your mind and body are in – Tony Robbins.

 

Op zondag vloog ik terug en op maandag besloot ik mijn lessen te gaan starten met dansen en met vertellen over wat ik had meegemaakt. De dans gebruik ik nog steeds aan het begin van de les “hup, eerst dat lichaam in voordat we gaan leren” zeg ik nu. De ‘shake that ass’ van Joseph MCClendon (een van de coaches die ik tijdens UPW in London leerde kennen) is er een die ik mijn studenten direct vertel. Dat de mind ons vasthoudt in een bepaalde staat. En dat als je met je billen schudt, met je heupen wiegt dat er dan fenomenologisch iets gebeurt met je (dat is echt bijzonder!) en dat deze staat verandert. Ik nodig mijn studenten dan altijd even uit om met de kaken op elkaar en met het lichaam een beetje verkrampt te gaan schudden met je billen. Dat is niet vol te houden, het lichaam ontspant, het brengt een interne glimlach op gang (dat is dus de Pavlov-reactie hierop) en zelfs soms ook een externe. Dus als je vastzit in een mood: shake that ass! Je zou het echt eens moeten proberen, Judith! Het is te gemakkelijk, bijna niet voor te stellen dat het werkt en dat doet het dus wel. Heel veel van mijn studenten hebben het ervaren door het te doen. Die staan bij de bushalte nu te wiebelen, in de rij bij de kassa en noem maar op. Een eerstejaars student maakte een video over hoe ‘Shake that ass’ haar verandert. Dat is toch tof?! Naast dat het dansen heel goed werkt, draagt de dans bij aan plezier en aan een gevoel van saamhorigheid. Verlegen studenten wennen eraan en openen zich steeds meer via het lichaam en daar pluk ik gedurende de les de vruchten van.

 

We zitten in januari bij de Baak.

Patrick, mijn duo kan hierbij niet aanwezig zijn. We bereiden ons voor op de terugkomdag in februari. In de ochtend is er een lezing en in de middag willen we alle deelnemers even ontmoeten in hun onderzoek. We komen op het concept van ‘versnellingskamers’. Er zijn vier kamers waarbinnen een onderzoeker zijn onderzoek even kort kan laten oplichten en wij, als begeleiders, reageren hierop vanuit eigen expertise. Het concept rolt er vlot uit, het is sterk en we zijn allemaal blij met dit idee. Nu de invulling van de kamers. Wie gaat wat doen? Ik zit te wiebelen op mijn stoel, letterlijk en figuurlijk. Daan en Marjolijn werken samen en hebben onmiddellijk een idee. Daan gaat een van zijn schema’s toelichten in een college-achtige vorm. Peter zegt er ook wel uit te komen met Hanke, ze willen interventies doen. Bart en Anouk dragen een enorme vanzelfsprekendheid uit, en vertellen het ook. Ik wacht tot het laatst. “Hoe heet jullie kamer, Annemiek?” vraagt Bart. “De schatkamer” zeg ik. Ben er zelf verbaasd over. Ineens is dat woord daar, wat een mooie titel voor een kamer, denk ik, terwijl ik het net heb gezegd. “En wat ga je er doen?”, vraagt Daan nieuwsgierig. Mijn nawoord luidt: “Vanuit afbeeldingen de innerlijke schat blootleggen en deze dan koppelen aan je onderzoeksvraag.” Voor mijzelf is het heel helder. Zo. Bam. Mijn stoel blijft wiebelen, alleen zit ik er nu heel rustig op. Ik weet het ineens: een snelkookpanversie van Return- To-Sender. Heel spannend om deze vorm in te brengen en te gaan doen met deelnemers van de werkplaats. En ook is het spannend of Patrick het waardeert en mee instapt.

 

De eerste groep komt binnen. We werken zestig minuten met elkaar. Ik geef de stapel tijdschriften. “Je hebt tien minuten de tijd om in deze tijdschriften te bladeren en zonder na te denken afbeeldingen eruit te scheuren”. De een is wat afwachtender dan de ander. Ik zeg dan dat ze het mogen zien als een minuut gratis winkelen. Je wacht niet af, je doet en je pakt. Iedereen heeft na tien minuten een stapel afbeeldingen. Ik leid ze naar de volgende stap. Patrick kan direct instappen en doet mee. Wat is het samenwerken fijn! Wat een rust en wat een spanwijdte brengt het. We krijgen hele mooie reacties terug. En ik merk hoe wendbaar en flexibel de vorm eigenlijk is. Het helpt mij zien dat ik niet in structuren hoef te blijven die ik heb bedacht, dat de kracht door sterke en doorleefde voorwaarden blijft staan en dat het niet altijd afhangt van de tijdsduur. Hoe benut ik dit binnen mijn eigen lessen?

 

Met het verlies van de lesstructuur heb ik hier nog wel eens aan teruggedacht met de komst van Corona. Dat beperkingen enorm verrijkend kunnen zijn en je manier van werken nieuw leven kunnen inblazen. Ik geloof daarin en heb dat ook gedwongen op persoonlijk gebied ervaren door het leven zelf. Daarbij heb ik ervaren dat heftige omstandigheden, die niet fijn zijn, maar nou eenmaal wel bij het leven horen, je ook heel veel waarde kunnen geven. Dat hoe je naar deze situaties kijkt (je focus), bepaalt wat het je te bieden heeft. Via Corona heb ik dat opnieuw aan den lijve ondervonden. Door vlogs te maken en door ander contact te hebben met studenten. Door te ervaren dat video’s maken een bepaalde waarde uit een moment verankert en dat dit heel mooi kan zijn. Het biedt dat je een moment meerdere keren kunt bekijken, opnieuw en opnieuw, en dat maakt dat de informatie dieper kan landen of eindelijk kan landen. Dit is voor sommige studenten zelfs noodzakelijk, zij hebben die herhaling nodig. Ik neem mij voor meer gebruik te gaan maken van zulke momenten, zodat het lesmoment en daarbij volledig aanwezig te zijn, ook op andere momenten teruggepakt kan worden. Net zoals reflectie inspreken via What’sapp bij studenten. Door het vaker af te luisteren lijkt het alsof het beter aangenomen kan worden. Dus hier moet je niet versnellen, maar eigenlijk vertragen, en dat ontstaat door er vaker naartoe terug te keren.

 

Vanwege de Coronacrisis zoeken we naar nieuwe vormen van werken en van naar buiten treden. Half mei dit jaar hebben we het Muzisch Festival en dit zal niet fysiek kunnen plaats vinden. Het moet via zoom. Bij Bart is het idee ontstaan om filmpjes te maken waarin onderzoekers vertellen over hun onderzoek. Ook ik ga een filmpje maken. Maarten Heijer en Bart hebben een plek ingericht op de HKU Nieuwekade waar wij heengaan met ons script. Ik ben niet zo goed in een script maken vooraf. Ik heb wel een bron bij me waar ik graag elke keer opnieuw naar terugkeer. Het is een tekst van Arthur Japin. Ik ga deze tekst voordragen en vertellen waarom deze zo van waarde is. En ik ga ‘m koppelen aan lesgeven. Dat weet ik wel. Ik biecht op aan Bart en Maarten dat ik geen script heb, maar wel in het moment kan stappen. Met een paar hele mooie regieaanwijzingen nemen we een aantal takes op. Maarten vraagt mij het script achteraf te mailen. Ook dat vind ik lastig. Als hij mij de filmbestanden stuurt besluit ik met een vriendin Veroni ernaar te kijken. Zij kan goed monteren en voordat ik het weet hebben we mijn film samen gemonteerd. Ook deze samenwerking geeft mij inzichten. Door haar te zien werken, haar vragen over mijn uitspraken te ontvangen. Monteren gaat over weghalen, het is een andere manier van werken dan ik in mijn kunstenaarschap tegenkom. Daar voeg ik toe, ik werk met iets dat er nog niet is en in stappen verschijnt het. Natuurlijk is het niet alleen scheppend hoe ik werk als kunstenaar, het is ook vernietigend. Scheppen en vernietigen vormen samen een beeldend proces; ik heb mislukkingen en weerstand nodig om vooruit te komen. Zonder dat is er geen vernieuwing, geen schepping, geen cyclus. Het monteren toont mij een andere manier van werken: stap 1 is het weghalen van de ruis. Het gaat anders dan ik zou hebben gedaan als ik het alleen deed. Dan was ik gaan kijken naar wat ik wel wil. De blik van Veroni op het monteren en het eerst weghalen wat ik niet goed vind, brengt mij veel sneller bij de essentie. Ik beleef er heel veel plezier aan en ben erg blij met het resultaat van de korte film, geheten ‘Waarom Liefde’. Deze wordt getoond tijdens het Muzische Journaal als Bart in gesprek is met Heleen Jumelet. Ik vertel in de film over “dat wat er altijd al aanwezig is” en hoe we dat volgens mij meer kunnen benutten als bron binnen onderwijs. Het is ook wat jij mij, ons, liet zien met je litteken, Judith. Dat litteken is van jou; het is niet zichtbaar voor de buitenwereld, maar jij toonde het wel en daarmee werd jij even ‘als volledig zeilschip’ zichtbaar, niet enkel de vlag was te zien. Om de metafoor van Arthur Japin erbij te betrekken. Het zeilschip waarover hij spreekt is dat wat ik vergelijk met je binnenwereld of je verborgen wereld. Deze toe te laten en naar buiten dragen en zichtbaar te maken. Wat leeft er in jou? Wat heb je meegemaakt waardoor je levenservaring in jezelf opgeslagen hebt liggen? Wat zijn je verborgen schatten die wachten totdat ze opgehaald worden en zichtbaar gemaakt worden? Vaak voelt de innerlijke schat van mensen voor hen als het vat van Pandora dat geopend wordt en dan doen ze dat snel weer dicht vanuit een schrikreactie. “Mag dit wel en kan dit wel?” Ook in de context waar het misschien ongepast voelt? En ja, juist daar, want we zijn mensen, mensen met een hart en een ziel en we zijn behoeftig. We hebben onvoorwaardelijke liefde en schoonheid nodig, die voeden de ziel. Ons mens-zijn uitzetten is onszelf afsnijden van onze bron en van onze vermogens. Toch is het wat veel mensen doen…en daarom is er kunst nodig, daarom zijn muzische werkvormen en interventies noodzakelijk. Wijzelf zijn ook zo nodig in onze gezamenlijke kwetsbaarheid, om in verbinding van elkaar te leren en elkaars schoonheid op te merken. Dit vertel ik ongeveer, wel net weer een beetje anders, in mijn film. Als Heleen zegt dat ze “er stil van wordt” en zegt dat ze even niet zo goed weet wat ze moet zeggen, dan krijg ik kippenvel. Als ze even later zegt “van haar zou ik graag les hebben gekregen” wordt de kracht van de boodschap in mijn film bevestigd, dan wordt mijn zienswijze bekrachtigd.

 

Ik vraag me af, na het voor de zoveelste keer zien van mijn film, hoe we omgaan met onvoorwaardelijkheid binnen onderwijs. Want dat is wat liefde voor mij is. Is het gepast? Heeft het een functie? Hoe manifesteert liefde zich binnen het onderwijs? Onderwijs als ontwikkelplek voor jonge mensen die in de bloei van hun leven zijn, waar van alles tegelijk gebeurt; waar je intens verliefd wordt (dat overkwam mij: ik kon weken niets, was vloeibaar van de liefde); de wereld ontdekt (ik ben weleens in slaap gevallen bij een prachtig college. Dat lag niet aan de docent, maar aan mijn levenslust. Ik was te laat gaan slapen en ik dacht nog “als ik vooraan ga zitten overkomt mij dat niet”… maar ook mij overkwam dat dus, en ik schaamde me dood); waar je op kamers gaat (je moet alles opnieuw leren, verantwoordelijkheid nemen en voor jezelf zorgen. Dat is ook een hele stap); en dan ook nog leert voor later.

Weer denk ik aan Stijn en die tegenwerkende krachten, the positive and negative space, aan het feminiene en masculiene. Geven we ze de ruimte? Hoe gaan we om met vertrouwen? Is er een open space, of plempen we alles vol? Is er voldoende balans? Hoe gaan we om met al deze tegenpolen, deze tegengestelde krachtvelden? Hoe deed ik dat zelf? Hoe doe ik het nu zelf?

 

Ik denk aan hoe de protocollen en beoordelingen veelal het gevoel van controle activeren; controle over het goed of fout doen. Waarmee ze meer een voorwaardelijkheid zijn, in plaats van voorwaarden scheppen. Is dit een vruchtbare grond om te leren? En je weet, ik schreef een speech van mijn leven voor mijn collega’s: ik ben zo gek op ze. Iedereen is stuk voor stuk zo ontzettend goed in wat ze doen. Ik wil niets veranderen. Ik wil alleen uitnodigen tot het meer meenemen van de medemenselijkheid, tot onszelf meer meenemen in ons vak en tot het delen van levenservaringen.

Welke voorwaarden zijn hiervoor nodig? Hier richt ik mijn blik op volgend jaar. Met mijn vader, Frans Vera, ecoloog en bioloog, praat ik over het ecosysteem. Over hoe, als het ecosysteem in balans is, het dient en zichzelf in stand houdt en een potentieel toont dat vaak niet door wetenschappers kan worden voorzien. Mijn vader spreekt dan over ‘een keystone-moment’ en vertelt dat deze uitdrukking zijn oorsprong vindt in de bouw van Gotische Kerken. Dat er voor het bouwen van de bogen steigers nodig zijn, tot het inbrengen van de laatste steen bovenin de bekende Gotische boog, de sluitsteen. Deze zorgt ervoor dat alle krachten samenwerken op het punt waar die sluitsteen zich bevindt en dat dan de steigers weg kunnen. Deze manier van werken toont een ongekende schoonheid en toenmalige vernieuwing binnen de bouw, die alleen volgens een bepaalde orde, maat en verhouding kon plaats vinden. En heel belangrijk: ontmantel je die ene steen, dan stort alles in elkaar. Wat een sterke metafoor vertelt die paps van mij – wauw! Ik zie onze studenten voor me. In de steigers van hun leven. We willen hen zo graag voeden, helpen en stutten, maar eigenlijk willen we toch op het punt aankomen dat ze dat juist zelf kunnen, zonder die steigers nodig te hebben. We willen ze hun eigen sluitsteen laten ontdekken, zodat ze onafhankelijk van ons kunnen zijn. Kennen of herkennen wij bij de studenten hun eigen keystone-momenten? Herkennen ze ze zelf, als ze afgestudeerd zijn? Werkt het geheel samen? En hoe doen wij dit dan? En zijn liefde, verbinding, stilte, rust en intuïtie hiervoor van betekenis?

 

Je leest het, Judith, die werkplaats brengt mij zoveel. Ook vragen waar ik nog geen antwoord op heb. Maar het feit dat ze in mij actief zijn, maakt dat mijn focus verschuift. Het is echt een hele mooie reis geweest afgelopen jaar. Ik heb mijn brief tot jou gericht om dat ik je zicht wil geven op wat ik doe, hoe ik dingen zie. En omdat ik dankbaar ben dat ik de mogelijkheid heb gekregen om mij hierbinnen te bewegen. Een plek waar ik heel veel mag ervaren, heel veel vormen leer kennen en prachtige mensen ontmoet, nieuwe samenwerkingen aanga. Ik mag iets openen in hen en zij in mij. Ik kan je nog zoveel meer vertellen: over de kringen waarbinnen ik allemaal actief ben, o.a. over de groepen  “Belichaamde tekst” en “Tacit Knowledge”, over de werkvormen die ik afgelopen jaar heb ontwikkeld of heb ingezet. Dit alles voedt mij enorm en ik neem die ervaringen mee naar mijn studenten en naar jullie. Op de site van het lectoraat Kunst en Professionalisering, www.musework.nl, staan twee artikelen van mij die hier ook over gaan: ‘Geveugeld raken’ en ‘Magische eenvoud’. En er staan ook zoveel goede artikelen van anderen. Ik merk dat er steeds meer een visie naast mijn missie ontstaat. Ik merk dat de drang groter wordt om dit alles te delen met mensen. Dat doe ik op een heel vanzelfsprekend level met mijn studenten. Een behoorlijk aantal was er ook tijdens het Muzische Festival, waar ik naast ‘Op de Tast’ ook ‘Wat als de verbeelding tot je spreekt’ gaf, samen met Peter Rombouts, en ‘Het scheppend zelf’ met Marjolijn Zwakman. Ik ben daar heel actief en beloof je aankomend jaar hierin meer mee te nemen en ervoor uit te nodigen. Ik heb dit al verschillende keren gedaan met collega’s afgelopen jaren, maar dat was nog behoorlijk sporadisch. Nu is mijn voornemen om aankomend jaar (wat we dus ook startten met Bart) vier bijeenkomsten te doen. Twee digitaal (via zoom) en twee live. Omdat ik graag dingen als een olievlek implementeer, groeit de belangstelling dan hopelijk als vanzelf.

 

Ik wens je een hele fijne zomer. Ik wens je rust, zonlicht en veel heerlijke momenten met je dierbaren! Bedankt dat je mijn woorden hebt gelezen. Ik heb ze met veel plezier aan je geschreven.

 

Dank je wel, met liefs,

Annemiek

 

 

Reacties