Hoofdstuk 5: Professionele eigenzinnigheid

(15 minuten) Over tegenkracht en rebels zijn. Over 'de moed tot waarheid' van Foucault. Over het plan om een anti geeltjes campagne te beginnen. Wat doe je als je fysiek voelt dat er iets moet gebeuren maar je niet weet hoe? Over het project 'wendingen' waarin kleine zinnen het dagelijks werk ingrijpend kunnen veranderen.

Peter zegt: hoofdstuk 5 professionele eigenzinnigheid en het maken van wendingen 

Bart springt op: moeten we niet eerst deel II hoofdstuk 6 tegenkracht doen? Peter sputtert, Bart sputtert    

Anouk: zet de tekst van de rebel in

Bart: onderbreekt haar. ‘Dat is toch ook eigenzinnigheid?

Anouk: zet door met haar tekst.

Bart en Anouk: de rebel

Ik zou zo graag iets doen of zeggen dat dwars tegen alles in beweegt, ik zou willen óntregelen, in één klap de druk van de regelketel halen met woorden als vuurwerk, dat je vol treft, in je hoofd of je hart, of allebei, zodat het hier, meteen gevaarlijk wordt voor je ziel: ‘pas op, u kunt geraakt worden door rondvliegende mooie woorden’

(muziek) ik ben gek op regels, ja echt, ik ben gek op regels, als ze tenminste zin hebben, ik wil graag zin hebben, zin krijgen, zin houden,

ik wil ín het moment zijn, ik wil nu, hier, in dít moment zijn, maar waarom heb ik dan zo vaak het gevoel dat ik achter mezelf aanhol met de tijd op mijn hielen? ik zoek naar woorden, maar woorden zijn net als mensen, ze draaien om alles heen, roepen om het hardst, stamelen, benaderen, maar durven niets, bovendien komen de juiste woorden bij mij altijd te laat, pas op de terugweg op de fiets weet ik wat ik had kunnen zeggen,

‘geduld is een schone zaak’, zeggen ze, maar ik wil mijn handen juist vuil maken als het moet, met modder gooien naar schone schijn, ik wil alles durven, alles doen wat niet mag, de hele dag, de hele dag[1],

ik wil dansen op de plek der moeite, parels van zweet als grootste rijkdom zien, ik wil cijfers en methodes loslaten, want hoe meer ik vasthoud, hoe minder goed ik mezelf kan dragen, ik wil mijn handen, mijn hoofd, mijn agenda, leeg maken en dan die heerlijke leegte in duiken, vrij zwemmen door die zee van mogelijkheden, ook tegen de stroom in, ik wil me als een vis in het water voelen, mijn blik verruimen en me niet als een sardientje laten inblikken door protocollen, competenties en afvinklijstjes, (pauze: Bart: is er iets?)

ik wil niet meer, ik wil niet meer, ik wil geen handjes geven, ik wil niet zeggen elke keer jawel mevrouw, jawel meneer,…[2]

ik wil in verbinding staan, vertrouwen hebben, ver-binding, ver-trouwen, 

ik wil dat ‘verre’ weer dichterbij halen, en ik weet best dat dichterbij dan huid niet kan en dat alles een grens heeft en dat woorden afstand juist groter kunnen maken, dus misschien heb ik jullie al lang van me weggejaagd met al mijn gepraat en dat zou ik erg vinden, want ik wil niet enkel mededelen, ik wil echt delen, stil staan bij wat er nodig is, bij wat jij nodig hebt,

dus ja, ik wil heus ook luisteren, echt, ik wil me aan regels houden, want ik ben gek op regels, ik houd van regels, als ze tenminste zin hebben, of had ik dat al gezegd? (pauze: Bart: ja dat had je al gezegd) sommige dingen kun je niet vaak genoeg zeggen en andere dingen zouden we niet zo vaak moeten zeggen, ik voer zo vaak een gesprek dat ik al ken, ik wil niet steeds hetzelfde gesprek voeren, ik zou er een bordje bij willen zetten: ‘verboden te voeren dit gesprek, wordt al genoeg gevoerd’, ik zou veel liever de stilte willen voeren, tussen de regels door willen luisteren, en ik baal er zelf ook van dat ik zo veel regels tekst nodig heb om iets over stilte te zeggen, om iets duidelijk te maken wat ik misschien niet eens in woorden kán vangen, omdat woorden net een visnet zijn, waarbij het mooiste tussen de regelmazen door glipt en het kostbaarste er in verstrikt raakt,

maar ik zoek naar de juiste woorden en ik kan niet enkel rechte efficiënte routes nemen, een rechte lijn leidt nergens toe, alleen naar een einde, en ik wil dat elk moment een nieuw begin is, ik wil dwalen, broodjes smeren met de beren op mijn weg, ik wil niet alleen lineair denken, in mijn dromen zit ook nooit een lijn en ik droom graag, ik wil met mijn blote handen lijnen tot cirkels buigen, een cirkel heeft geen hoeken waarin ik me kan verstoppen, ik wil zichtbaar worden, zichtbaar maken, niet aarzelen, niet uitstellen tot morgen, want soms is het juiste moment nu!

[1] Citaat uit het gedicht ‘Ik ben lekker stout’ van Annie M.G. Schmidt

[2] Idem

Peter tot publiek:

Wat doe je als je het in je lijf voelt? Dat het anders moet. Dat het anders kan. Wanneer de urgentie in jou opborrelt, je hartslag omhoog gaat. Grote thema’s waarin je het verschil maken of juist in de haarvaten van het werk: een vergadering dat voor de zoveelste keer loopt zoals het loopt zonder gewenst resultaat.

Wat doe je? Kijk je op de klok en zit je de tijd wel uit? (met als risico dat je volgende week weer zo zit) Of zet je een stap?

Bij HKU zien we veel studenten (en docenten) die zoeken naar vorm om verschil te maken. Die behept zijn met een toenemende mate van activisime. Die tegen de richting in het goede willen doen met de vraag: hoe geef je vorm aan het kunnen spreken van elkaars waarheid? Hoe kan je elkaar echt ontmoeten en van daaruit verandering brengen?

In zijn laatste collegereeks aan het Collège de France, opgetekend in het boek De moed tot waarheid, spreekt de filosoof Foucault uitgebreid over het begrip parrèsia, het ‘vrijmoedig spreken’ in de Griekse oudheid. Kritisch ten opzichte van de waarheid van voorschriften, politieke systemen en gangbare gewoontes spreekt de parrèsiast vanuit wat ‘waar’ is in zijn eigen geleefde werkelijkheid: Een verantwoording aan zichzelf en van zichzelf aan de wereld. De ‘moed tot waarheid’ is niet zonder risico, want de kop van de parrèsiast kan eraf gaan als de spanning met de gevestigde macht te groot wordt. Een vergelijkbaar principe van tegenkracht vanuit de hiphopcultuur heet ‘speak truth to power’.

Moet het altijd groots en meeslepend? Kan het ook kleiner? Met iets wat je zo kan doen?

Een wending is de kleinst mogelijke uitnodiging tot het andere. Die je op ieder moment kan inzetten. Een tijdelijke ruimte om te breken met de bestaande patronen en de macht der gewoonte.

Peter heeft wendingen in de hand en leest er een aantal voor. Een paar voorbeelden: 

‘Zullen we even schrijven tussendoor?’

Wie neemt volgende week lievelingsmuziek mee?’

‘En als je vanuit een bron zou spreken?’

‘Spelen met de voorwerpen op tafel.’

‘Valt er nog iets (kleins) te vieren?’  

HOE DOE JIJ DAT?

Geloof me de vergadering of het gesprek is niet meer hetzelfde. Een kleine inzet, een groot effect.

Bart: roept om aandacht. We gaan verder. Ik heb een idee

Ik speel met het idee om een anti-geeltjes-campagne te beginnen. Overal waar ik kom zijn ze weer: de geeltjes! Daar kan je iets opschrijven en omdat er zo’n handige plakrand aan zit, kan je die vervolgens op een muur plakken. En rangschikken met andere geeltjes die er al hangen of er gaandeweg bijkomen. En hoe langer ik erover denk, hoe meer ik een dwarse tegenkracht in mijzelf voel opkomen. Ik hoef die maar even aandacht te geven en er komt een razernij op die zich vol wil keren tegen het fenomeen geeltje. Blinde drift. Ik word in de vorm geperst. Alles moet passen in dat vierkantje. Alles wat ik denk en voel. Alles wat ik wil uitdrukken. In niet meer dan 76 bij 76 mm. Lange zinnen werken niet. Want niemand heeft zin om daarna nog eens een heel kriebelig verhaal te gaan lezen waar je met je neus bovenop moet gaan staan. Je wil nu eenmaal overzicht, dus trekken de geeltjes er bij mij de kernwoorden en flarden van volzinnen uit die van een afstandje te lezen zijn. Context weg. Verhaal weg. Wat heb ik dan nog met zo’n geeltje? En de trainer maar doen alsof daar mijn grootse bijdrage zit, alsof ik het zou zijn, mijn representatie in een aantal geeltjes. Nee dus. Sorry. Er zijn nu ook grote geeltjes. Daar kan je meer op schrijven. Daar word ik nog misselijker van. Die kleur is afschuwelijk. En hoe meer daarvan hoe erger. Alle sessies, vergaderingen, workshops en heidagen met geeltjes krijgen dezelfde kleur. Of je in tranen uitbarst of een manifest voor een betere wereld bedenkt: één doorlopend geel waas komt over de dingen te hangen. En die roze, blauwe en groene geeltjes die er zijn gemaakt voor de broodnodige variatie? Die maken het er alleen maar erger op. Monsterlijke kleuren, de een na de ander. Alsof mijn gedachten en gevoelens en ideeën op de kermis thuishoren, een stand waar lolly’s worden verkocht of suikerspinnen. Alsof ik topkok zou zijn in een restaurant en weet dat in iedere maaltijd tomatensaus de basis is. Vandaag, morgen, overmorgen een heel leven lang tomatensaus. Moet je je voorstellen een vast en trouw dienstverband van 25 jaar geeltjes plakken tijdens de vergaderingen. Altijd weer uit context bloed en begeestering losgerukte woorden op geeltjes, rozes, blauwtjes en groentjes. Waar is dan het bos gebleven? Waar zijn de velden zwart en omgeploegd in de winter? Waar is de rozevingerige dageraad, zoals Dylan Thomas die beschrijft in de opening van Under Milkwood? Waar zijn de kleuren van de schemering en het vallen van de nacht? De warmte van het vuur? De strepen over de ruiten als het regent?

Bart speelt: Sarabande uit de vijfde suite van Bach zonder herhalingen.

Reacties