Iedereen zegt dat het mooi is, maar het is gewoon kapot
De tweede keer dat de groep op bezoek gaat in een atelier. We zijn te gast bij een keramist; Suzan Becking en Milou, haar stagiaire. We hebben aan de jongeren gevraagd een spreuk mee te nemen van een ouder en wijzer persoon die belangrijk is in hun leven. Van het advies van 'zoek een rijke vent' van een moeder aan een dochter, 'Zorg dat je niet achteraan loopt' van een vader aan een zoon tot 'de beste manier om je dromen waar te maken, is om wakker te worden' van een oudere broer aan een zus. Via een woordspin komen ze tot een eigen motto; 'Een echte cowboy loopt niet weg', 'Als je iets zoekt, vind je het ook' of 'Wie is jou een glimlach waard?' Met dit motto gaan ze aan de slag vandaag. Suzan vertelt over mallen en gieten. Ze laat het ons zien. En dan mogen de jongeren zelf aan de slag. Het is vooral wachten. Wachten tot de vloeibare klei net genoeg gehard is. En o ja, het materiaal is dus breekbaar.
Ze hebben allemaal een schortje om. Ze gieten roze, witte, of groene klei in een mal. Ze helpen elkaar. Suzan en Milou lopen rond om te helpen. Bij Bram gaat er iets mis. Suzan staat naast hem iemand anders te helpen. Bram zegt: 'He Suzan, hoe gaat het?' Suzan is even van haar stuk gebracht. Ze draait zich om naar Bram en zegt: 'Goed, met jou?' 'Het lukt even niet', zegt Bram dan. Suzan gaat meteen helpen. Ik glimlach.
Alexander de Vree loop binnen. Hij komt luistervinken in de hoek en zal straks reageren met iets van theater. De jongeren vinden het allemaal al lang best. Terwijl Carolien, Suzan, Milou en ik veel te veel ons best staan te doen (daar zal Alexander ons later heel liefdevol op wijzen), werken de jongeren aan hun porseleinen bekers. Met rode wangen van inspanning en van de oven, want in het atelier van een keramist is het altijd warm. Die van Bram gaat stuk. Hij vouwt zijn beker in elkaar. 'Ho, wacht, het is nog best mooi', 'Je kunt er nog wel iets van maken', 'Misschien past dit juist goed bij je spreuk' roepen Suzan, Milou, Carolien of ik (ik weet niet meer wie, maar dat doet er niet toe). Bram haalt zijn schouders op: 'Waarom zegt iedereen dat het mooi is? Het is gewoon kapot'. Weer glimlach ik.
Even frisse lucht halen buiten. Ik ben me ineens bewust van het kopje waar ik uit drink.
Terug naar binnen voor de tweede ronde. Kopjes beschilderen. Suzan vertelt over haar afstudeerproject. Over waarom de kopjes van onderen zijn afgerond. Geïnspireerd op haar familie. Op de liefde. Op de kwetsbaarheid er van. En op de warmte die je door kunt geven. Iedereen gaat aan de slag. De bekers beschilderen. Peter schildert vanuit zijn motto 'Een echte cowboy rent niet weg' een cowboyhoed, laarzen en een revolver met een kromme loop. Sylvia schildert vanuit het motto 'Familie maakt een fijn moment', een (stam)boom, bloemen die haar zus haar leerde tekenen en littekens, omdat je aan elke familie ook littekens over houdt. Jaspreet tekent met hele kleine lijntjes een lotusbloem, omdat ze die altijd tekent. Tussen het werken door, wordt Milou als hipster bestempeld en Suzan als 'mattie'.
En dan vraagt Alexander of we mee willen lopen. In een andere ruimte leest hij voor wat hij heeft geschreven. Soms deelt hij briefjes uit en lezen de jongeren zelf hardop voor. De middag terughoren via de oren van Alexander. Mooi. Waar. Een tikje confronterend. Wij mogen als begeleiders wel wat meer loslaten. Misschien houden we wat teveel vast. Ze kunnen het allemaal prima zelf. En als het stuk valt, dan is het gewoon kapot. Nou en? Maak je toch gewoon weer een nieuwe.