Aanwijzingen
Vraag de deelnemers aan het gesprek vooraf het volgende:
‘Formuleer een (onderzoek)svraag of thematiek waar je momenteel mee bezig bent. Neem objecten/spullen/dingen uit je huis mee, waar je oog op valt en in het kader van het thema waar de bijeenkomst over gaat. En neem een fotocamera mee.’
Alle deelnemers zetten hun objecten/spullen op een tafel of langs de rand van een muur, waar ze allemaal goed te zien zijn. Vraag de deelnemers om goed naar de objecten te kijken, ook naar objecten die anderen meegenomen hebben. Vraag de deelnemers het volgende:
- Kies de objecten uit waar je oog aan blijft haken.
- Zoek een plek in de ruimte die voor jou goed en prettig voelt en maak een theatrale opstelling/compositie van de objecten die voor jou klopt.
- Schrijf je vraag of het thema dat je momenteel onderzoekt erbij. Dat is de titel van je installatie.
- Eventueel: fotografeer je eigen installatie. Doe dat van verschillende kanten: vanaf de verschillende objecten, vanuit kikker- en helikopterperspectief, van nabij en met afstand. Speel met scherpstellen op de verschillende objecten.
Afhankelijk van de tijd worden er groepjes van 2 tot 5 personen gemaakt. Deze groepjes lopen langs de installaties. Wijs per installatie iemand aan die de tijd en gespreksregels bijhoudt. In totaal duurt de bespreking van een installatie 20 minuten.
- Kijk in stilte naar het theater waar je naar kijkt. (2 minuten)
- De inbrenger vertelt wat hij ziet, wat het hem doet, hoe hij tot deze compositie kwam. (3 minuten)
- De toeschouwers vertellen wat zij zien en wat het hen doet. De toeschouwers beginnen elke zin met ‘Ik zie…’ of ‘Ik merk op…’ Probeer uit de interpretatie te blijven. (7 minuten)
- De inbrenger mag de toeschouwers bevragen over wat zij verteld hebben. (7 minuten)
Bespreek aan het einde plenair met elkaar wat deze rondes je opgeleverd hebben in je eigen onderzoek/vraagstelling.
Werking
Door een vraagstuk associatief te benaderen met een enscenering van objecten ontstaat een theater met een nieuw verhaal, een toneelstuk. Het perspectief van de objecten en van de manier hoe ze ten opzichte van elkaar neergezet zijn geven nieuwe informatie over de vraag/titel van het werk. Hierdoor ontstaat er een nieuw perspectief op de vraag die de inbrenger stelt.
uur Groepsgrootte Benodigdheden
5 minuten maken installatie; minimaal: 2 - veel objecten en spullen drie
5 minuten fotograferen; maximaal: 20 - tafel waarop het opgesteld kan worden
20 minuten praten per groepslid - fotocamera
tot slot:
10 minuten plenair nagesprek