Zang

bij ons spreekt men over leegte, ieder voor zich
verlangt naar ruimte, vormig ontbreekt
elke regel, we hebben geen weet
dan van het geluid van ons kwetsbare lijf

we lopen en hebben lief, we lopen rechtop
vooruit, we ruiken takken mos vuur
en vochtige stenen, niets spartelt meer tegen
zodra wij van de verse forel beginnen te eten

het moet dagen later zijn geweest - we nemen waar
hoe het boven ons is, een brandpunt zijn we
opgemerkt in de leegte voelen we de ruimte

hun veren vlucht, de stilte van hun vleugels
cirkelend boven ons doen en laten, we luisteren
en horen de klank die ons lichaam kan maken

Reacties