Duiden
Onderzoeken
Lezen
Doen
Van alle woorden ligt het laatste woord me op het moment het meest. Ik doe van alles en heb me nog nooit zo gevoed gevoeld als het afgelopen jaar. Ook een beetje overvoed. Er is zoveel nieuws mijn leven binnengekomen, gewandeld en geracet dat ik het nauwelijks kan verwerken, laat staan duiden. Ik merk ook dat elke vraag of vooruitzicht voor een plan, een publicatie een opdracht me voor een deel vastzet. Intern haken er dan allerlei oude oordelen en eisende mechanismes aan die vragen die komen. En voor ik het weet is er een kluwen die mijn vrije vorm van onderzoek dwarsbalkt en me het zicht beneemt.
En dat is dus mijn onderzoek: hoe ik me een weg baan door het systeem naar mijn ‘maakstand’. De stand waarin ik gelukkig kan zijn, in flow kan zijn, betekenis kan geven en anderen écht kan bedienen. Een permeabele ruimte waarin ik alleen en met anderen kan spelen, maken, waarin betekenis geven en zijn woordeloos samenkomen. praktijkonderzoekers van het lectoraat en deelnemers aan sessie met Bart kennen de ruimte meestal wel, mede door jullie en alle andere bijzondere mensen in en buiten het lectoraat heb ik deze ruimte leren (her)kennen en herontdekt. Dát, precies dat gun ik anderen ook.
Dát, precies dat wil ik teweeg brengen. Daar is moed voor nodig en vooral durven de controle los te laten. Het gebaande pad van wat onderzoek is en zou moeten zijn. Het gebaande pad van nu gaan we sus en dan zo. En vooral mijn eigen gebaande pad van planmatig en doelgericht denken.
Dus uit de wervelwind van alles wat mogelijk is, alle impulsen die ik dagelijks voel iets kiezen en gaan doen.....of juist laten.
Ik kan alleen maken, door het daadwerkelijk te doen, door niet te weten en dat niet weten te omarmen en telkens alleen de volgende stap te bepalen. En heel vaak is het daarvoor nodig om uit de groef van het gebaande pad te blijven.
De vraag waar ik me dit jaar mee bezig houd is:
Hoe kom ik als kunstvakdocent in de maakmodus binnen het proces van lesontwerp-begeleiden-reflectie?
- Wat voor vormen kent ‘maken’ binnen het begeleiderschap?
- Hoe werken muzische- en ludodidactische vormen bij het aanzetten tot maken?
- Wat draagt het ‘makende’ element bij aan het begeleiderschap van kunstvakdocenten?
In het eerste half jaar van mijn onderzoek heb ik me vooral beziggehouden met hoe dit 'maken' binnen begeleiden voor mezelf werkt. Van daaruit ontstaan steeds nieuwe vragen. In het tweede half jaar van mijn onderzoek (dat nu loopt) merk ik dat ik steeds meer de transfer naar buiten, naar en met anderen, weet te maken. Die lemniscaat blijkt belangrijk om te blijven maken om tot nieuwe inzichten en vragen te komen. Het doel van mijn onderzoek is niet zozeer sluitende antwoorden te vinden, als wel om onderzoeksvragen bij andere begeleiders op te roepen. In mijn ogen ontstaat van daaruit ruimte en inspiratie om te professionaliseren als begeleider.
Mijn voornemen is alle ‘onderzoeksgegevens’ in de vorm van gegeven lessen, geschreven brieven aan begeleiders, presentaties, mijn begeleidersmuseum en alle andere muzische uitkomsten te beschrijven in verschillende blogposts. Kortom de grote berg informatie die ik binnen en buiten mijzelf gemaakt heb te ontleden en daarmee te puzzelen.
Mijn bijdrage zal bestaan uit in ieder geval het beste van de blogposts die ik ga schrijven, met beeldmateriaal van een impulsavond of mijn museum ter inspiratie en reflectie daarbij.
Voor de rest blijf ik bij de voorlopige leest van mijn onderzoek en zal ik zien wat er ontstaat. Ik voel dat er van alles borrelt om boven te komen: nog een avond in het HKU theater om te werken vanuit impuls, samenwerken met collega’s vanuit impuls, verder met het museum maken, de reguliere lessen met studenten die zich blijven ontwikkelen en steeds meer in co-creatie gaan en een maitland met studenten waarin we vanuit impuls theaterlessen maken.
Eerst een pas op de plaats om te verzamelen, filteren en vieren wat er al is. Daarna weer rustig verder.