annoteren
Hier had ik nou nog nooit over nagedacht. Wel heb ik altijd geleerd dat je een kunstwerk niet moet uitleggen, maar wat dan wel? Het was mij duidelijk hoe uitleggen de werking van een werk kan ondermijnen. Daar was ik vaak genoeg ingetrapt. Te veel willen uitleggen over de ontstaansgeschiedenis of wat het werk voor mij betekent. Maar welke introductie werkt uitnodigend en aanvullend op het werk en gaat er niet de concurrentie mee aan?
Tijdens de werkplaats muzisch onderzoek experimenteerden we met annoteren. Er ontstond een gesprek waarbij het spreekwoordelijke museumbordje naast het schilderij vaker meer aandacht vraagt dan het werk zelf of als zo richtinggevend is dat de verlegenheid en de ongemakkelijke drempel van niet weten al geslecht wordt voordat een eigen orientatie kan plaatsvinden.
Ik experimenteer met spreken ‘vanuit het werk’ in plaats van over het werk. Ik sprak vanuit de figuur die ik getekend had en beschreef de persoon zoals ik deze ervoer nadat ik zijn wereld wat verkend had. Ik begon met zijn edele motieven, het klaar zijn voor zijn ambacht, het feit dat hij was aangenomen en hij zich verheugde op de taak. In de voorbereiding had ik met Sietske over hem gesproken en zo had ik hem een beetje leren kennen. Ook lag er een wending op de loer. Zonder de wending te kennen volgde ik het verhaal tot deze man ineens in schril contrast vertelde ‘geen ei te kunnen bakken’. Na de edele motieven, de ‘oprechte intenties’ en het gewichtige van zijn opdracht vroeg er iets om een omkering. De arme man had niet leren koken, en moest bekennen zijn afhankelijkheden en kwetsbaarheden te hebben.