membranen en open vragen stellen

Een reflectie naar aanleiding van de ochtend van 14 mei: Complexiteit & Makerschap. De conceptuele 'kontjes' die Harry Kunneman bood plaats ik in de context van mijn werk en duid ik met enkele waarnemingen en vragen.

Harry Kunneman hoorde ik deze ochtend iets prachtigs zeggen over membranen. Hoe wij als mensen in de kern een weefsel zijn dat zowel open kan staan als zich kan afsluiten voor zijn omgeving. 15 jaar geleden las ik deze strekking ook in het grondwerk van de haptonomie van Frans Veldman Haptonomie - Wetenschap van de affectiviteit. Toen probeerde ik het ernstig te snappen. 15 jaar leven en werken later herkende ik het direct. Wellicht zou Aristoteles dit 'Nous' noemen: direct inzicht. (Mijn Molukse grootvader noemden we altijd 'Opa Noes'. Ik vond hem wijs. Hij was erg stil.)

Poreus’ was een woord dat Kunneman gebruikte en poreus is een woord dat mij wel bevalt. Ook als verzameling mensen hebben we poreuze kwaliteiten; Wat laten we toe? Waarvoor schermen we ons af? Het goede toelaten, omdat het voedt en het schadelijke buitensluiten. Hij voegde er aan toe dat iets toelaten wat niet direct goed smaakt of zelfs maar herkenbaar voorkomt nodig is voor groei. We kunnen ons aanpassen, ons smaakpalet verbreden en ons laten transformeren om sterker te worden, meer verdraagzaam in nieuwe omgevingen.

Verduur het maar even. Kauw erop. Laat het zijn werk doen. Vertraag.

Zullen we eens klein beginnen? Wat dacht je van open vragen stellen?

Werkelijk open vragen. Dus niet vragen als ‘Waarom heb je niet…?’ of ‘Er zijn twee soorten, te weten X en Y: 'Welke is van toepassing op dat wat jij zegt?’ Dat zijn geen open vragen, maar oordelen verpakt als vraag. Dan vraag je eigenlijk om bevestiging van het beeld dat jij hebt. Van wat voor jou al goed is en daarmee kapsel je in wat je waarneemt. Dat is poreusheid met een wel erg sterk filter

Ik zie goedbetaalde, doorgeleerde collega’s rondlopen met hele sterke filters. Heel menselijk. Ik leer veel over hoe zij kijken. Maar ik vind dat als we werk doen waarin we anderen dienen, anderen uitnodigen zich te ontwikkelen of zich op nieuwe manieren te verhouden tot de wereld, dat het dan in de eerste plaats om het filter van de ander gaat, niet om dat van ons. Dus tenzij we ten overstaan van die ander ons eigen filter bewust hanteren, bijvoorbeeld om te provoceren of om als mens te verschijnen, dan vind ik het nogal bedenkelijk wat het ventileren van wat wij al weten, hoe deskundig ook, voor waarde heeft.

Je krijgt mij er makkelijk boos mee. Misschien is dat een agressie van dit membraan dat andere wil beschermen tegen ongevraagde inkapseling. In de kern, somatisch gezien, ben je het ‘kwade’ voor mij. Mijn worsteling is dat óók te verduren en niet alleen te corrigeren.

Reacties