antwoorden aan Rothko
Antwoorden aan Rothko
(Beschrijf een voor jou betekenisvolle gebeurtenis (scène/ moment) in de activiteit waar je aan bijdroeg zo levend mogelijk. Wat gebeurde er? Hoe zag het er uit? Als je ze nog weet: welke letterlijke woorden waren er te horen?)
Ik had mij voorgenomen om mijn schilderijen te laten antwoorden. Vooraf had ik mij afgevraagd hoe ik Rothko ben tegengekomen in het schilderen. Gaandeweg onderscheidde ik 3 richtingen waarop ik 3 schilderijen koos. Het spannende vond ik dat ik echt niet wist wat ik vanuit de schilderijen zouden gaan zeggen. Vanuit de werkplaats ben ik begonnen het werk te introduceren door ‘vanuit’ het werk te praten. Mijn onderzoeksvraag was ‘welke tekst ondersteunt het introduceren van het werk zo dat het faciliteert in contact?’
In onze workshop sprak Sietske en vertelde van haar ervaring van fietsen in Friesland waar het landschap en de inspanning van het fietsen Rotkho’s werden. Niek toonde schilderijen en zinnen, uitspraken op PowerPoint groot op het scherm. Het verschijnen en verdwijnen in een landschap, er een mee worden, schemeren, licht gaan geven, oplichten en de inspanning werden voelbaar.
Anouk sprak een gedicht 'dit kan een begin zijn' en nodigde ons uit de schilderijen aan te trekken en ons hoofd erdoor te steken.
Bart speelde ijl en introduceerde ‘dit heb ik nog nooit voor iemand gespeeld’. Het was geen muziek maar strijken, strelen van ruimte. Waar zitten de randen van deze ruimte? Welke flageoletten keren terug?
We mediteerden en liepen kinhin tussen de rafelige collegebanken. Onder mijn voet bleef de riem van Barts cello even plakken. Iemand was zo attent die te pakken. Het wilde patroon van de collegezaal kwam maar niet tot rust.
Peter danste achter ons en speelde met het beeld voor ons. Het grijpen, tasten, kneden, ongrijpbare. Het balanceren waar het niet kan. Het terugschuiven, jezelf terugschuiven, achteruit. Het ondersteboven en benen maaiend naar boven, het hoofd onder. Staan, rijzen het beeld knedend.
In mij ontvouwde een groter perspectief en ik realiseerde mij het verschil tussen de man en zijn werk. Ik zocht naar zijn naam. Hoe zou ik hem noemen, Rothko, Mark? Ik werd enigszins verongelijkt, misschien wat boos, dat hij er niet meer was en zijn werk wel. Zijn werk wel, de man zelf niet meer. Ik weet dat ik dacht; je had ons verdorie kunnen waarschuwen! Ik besloot hem aan te spreken en ‘Mark’ te noemen.
Ik loop naar de panelen die nog afgedekt zijn en haal de rode doek er af. ‘Je had ons kunnen waarschuwen! Ik onthul een donkerblauw schilderij.
‘Ik ben er vrij onnozel ingestapt maar wist niet waar ik terecht kwam’. ‘Dat je me hier zo mee geconfronteerd hebt’. ‘Okay ik wilde dit zelf ook, en ik had het niet willen missen, daar heb je gelijk in’. ‘Maar dit was best heftig’. ‘Ineens zat ik er in’. ‘En het was zo massief sprakeloos’. Ik plaatste dit paneel op de laagste staander bij de deur en pakte een ander ingepakt paneel. ‘Vanuit deze donkerte is er al gauw iets dat oplicht en optilt’. ‘Een kleurcontrast, een transparantie, iets om blij over te worden’. ‘En net als je denkt nu heb ik het, merk je dat je dit aan het najagen bent en aldoor ligt het verder van je, niet hier en altijd ergens anders’. ‘Ongrijpbaar’.
Ik plaats dit paneel hoger de trap op, op een klein balkonnetje met een balustrade. Teruglopend de trap af praat ik tegen Mark. ‘Ik ben thuisgekomen’, Ik ben thuisgekomen’. (zei ik dat werkelijk?). ‘Als je in onze tijd geleefd zou hebben, en dat zou ik je gegund hebben. Ik had je gegund thuis te komen in kleine dingen’. ‘Nabije dingen’, ‘een eitje bij het ontbijt’ en plaats het laatste paneel op de staander centraal voor/onder de Powerpoint.
Er volgen volgende rondes. Falk laat ons een positie innemen, een ander raakt en neemt een volgende positie. In samenhang met Rothko gaat dit ineens over uithouden en verdragen. Janny leest het prachtige fragment voor van Rosa Luxemburg. Ongeacht de situatie is de mens tot zijn in staat, tot vrijheid in staat. Tot ervaren en tot waarderen van wat is. Wat een boodschap, wat een kracht! Met gescheurde woorden maken we een zin en spreken beurtelings Mijn zin ‘voortgaan als ik kwijt ben’. Door het midden loopt een vrouw (Tet) over de snippers en vlijt zich tegen het schilderij. Ze zegt niks maar zegt alles.
(Sla een regel over en formuleer dan een inzicht uit die gebeurtenis verschijnt. Wat was de werking? Tot welke gedachte/ stap heeft dit je gebracht?)
Rothko is dichterbij gehaald. Rothko is ontmythologiseert en we hebben zijn werk een soort van eigen gemaakt? Rothko is aangesproken en uitgenodigd. De man is in de huidige tijd geplaatst. De man is terug tot leven uitgenodigd. ‘Mark wat zou het fijn zijn als je met ons en je werken kon zijn!’
(Lees dan het geheel terug. En besluit met op te schrijven welke vraag je ‘kennelijk’ aan het onderzoeken bent. )
Kunst kan confronteren en massief sprakeloos maken. Moet je waarschuwen voor zo iets? Het kan openen, maar het is ook prettig daarin niet verloren te raken. Laten we dicht bij elkaar blijven. Dit is niet te onderschatten kunst. Elke mens heeft zich met existentiele thema’s uiteen te zetten, het is fijn als we elkaar daarin kunnen ondersteunen.
Er is ook kunst die schoonheid nastreeft maar het altijd ergens anders zoekt. Bijzondere kunst die je van het leven scheidt. Indrukwekkend maar nooit hier. Uitnodigend tot verleidelijke schone dwaalwegen die steeds meer wegvoerend van zelf en van thuis.
Er is een kunst van thuiskomen, van vinden en in relatie zien. Het ervaren is meer dan genoeg. Deze kunst draagt bij tot levensvreugde en wil (klein) gevierd worden. Deze kunst laat zich leven en openbaart zich in thuisvoelen en welkom heten. Juist waar dit niet verwacht wordt.
Ik had mijn werken gekozen op wat ik in Rothko herken. Wat ik heel spannend vond was wat ik met deze panelen in mijn hand zou gaan zeggen. Dichter naar het moment veranderde en ontwikkelde dit zich steeds. Globaal had ik al wel een idee van 3 richtingen maar de vorm van aanspreken, het verhouden en hoe zich dit zou gaan ontvouwen daar had ik nog geen idee van. Mijn onderzoeksvraag was ‘kan ik vanuit het werk spreken?’ en ik was erg benieuwd wat het werk dan zou gaan zeggen. Onderzoeken door ter plekke te laten ontstaan. Ik was erg blij met de verdieping die de ervaring kreeg door de opgebouwde spanning naar dat moment, de gezamenlijke aandacht en interesse. Naar wat ik terugkreeg werd dit een gedeelde ervaring.
Mijn zin; ‘doorgaan als ik kwijt ben’ spreekt tot mij. Kan ik doorgaan als ik kwijt ben? Ik ben geneigd nog wel eens in paniek te raken. Zou ik het vertrouwen kunnen opbrengen rustig door te wandelen ook als ik het niet meer weet? Als ik even niet alle controle heb, zou ik mij toch vertrouwd kunnen weten?