Afgelopen weken heb ik gestoeid met het maken van dit instappaper. Waar te beginnen? Hoe moet ik dit doen? Hoe mijn gedachten te ordenen en wat te kiezen? Wat is slim, handig en wat niet? Wat is mijn eindproduct en hoe ziet mijn planning eruit?
Tot afgelopen donderdag ............... In een goed gesprek gebeuren er 2 dingen:
- Ik hoor mezelf zeggen: trust the process!.....Vertrouw (op) het proces…… En meer precies: heb vertrouwen in je eigen maakproces. Deze onderzoeksopzet gaat er niet komen door het te beredeneren, te analyseren, af te wegen en conclusies te trekken. Er is iets anders nodig: vanuit mijn creatieve kant gaandeweg de opzet maken door te schrijven en dat zijn weg laten vinden.
- Ook hoor ik mezelf zeggen: embodied knowledge. Tijdens het maken geeft je wijze lijf je allerhande feedback, luister daarnaar en maak er gebruik van.
Met deze twee zaken op zak schrijf ik deze onderzoeksopzet.
Ter vergelijking: Als ik me een 1e repetitie van mijn ensemble voor de geest haal, op weg naar een aantal concerten, weet ik ook niet precies wat het gaat worden. Sterker nog, het boeit me in eerste instantie ook helemaal niet. We komen met elkaar, luisterend en werkenderwijs vanzelf uit op een mooie uitvoering, en in het repetitieproces zitten verschillende stadia van groei.
Ik verwacht dat het werken in de werkplaats eenzelfde soort dynamiek kent en dat met de weken en maanden mijn onderzoek zich zal ontwikkelen.
Onderzoeksvraag
Hoe kan ik mijn kennis en ‘kunnis’ als maker, als musicus, meenemen en inzetten in mijn interim & advieswerk in andere, niet-muzikale contexten? En wat brengt dat daar?
Daarbij hou ik de volgende 2 aspecten in mijn achterhoofd:
- Welke rol speelt het begrip of concept ruimte als interventie in het werken met teams?
- Transfer van non-verbale aspecten, naar wel-verbale omgeving: kan dat? En als ja, hoe dan?
Ruimte
Het concept ruimte boeit me in vraagstukken als deze: Hoe dichtbij of veraf in een samenwerking? De ruimte maken om iets te bespreken of te veranderen? De letterlijke ruimte voor een vergadering inrichten (podium maken). En hoeveel ruimte neem ik in als interimmer, als adviseur, zodat ik genoeg ruimte inneem om de vraag van mijn opdrachtgever te kunnen beantwoorden en effectief te zijn, en hoeveel ruimte heeft de omgeving nodig?
Mijn fascinatie komt voort uit ervaringen die ik heb als musicus en als dirigent. Spelend in een orkest of ensemble of als dirigent ervaar ik een bepaalde mate van spanning tussen wat de dirigent aangeeft en wat ik wil spelen. Er is tussen musicus en dirigent en omgekeerd een spel van ruimte nemen en ruimte geven. Van iets vragen van elkaar en elkaar iets gunnen. Uitnodiging speelt hierin een grote rol: vanuit het Ik, aan de Jij, waarna bij acceptatie een gezamenlijkheid ontstaat, die gericht is op wat Wij met elkaar te doen hebben (Het).[1] In dit geval is het ‘Het’ dan de uitvoering van een muziekstuk in een concert.
Als de ruimte die de dirigent inneemt te groot is, voel ik me als musicus klem gezet en kom ik zeker niet tot mijn beste spel. Doet een dirigent alleen de administratie (hij slaat alleen de maat), dan voel ik geen uitnodiging of sturing, en haak ik al snel af en ga ik mijn eigen ding doen.
Deze ik-jij-wij-het dynamiek geldt natuurlijk niet alleen in een orkest maar net zo goed op andere werkvloeren en in heel veel niet-werk gerelateerde relaties.
Transfer van non-verbale aspecten naar verbale omgeving
Muziek maken is voor mij als fluitist non-verbaal. Praten en blazen gaan fysiek niet tegelijkertijd. Tijdens het samenspelen verloopt de communicatie non-verbaal. In mijn professionele context heerst het verbale aspect. Het non-verbale deel van de communicatie resoneert daar uiteraard ook mee, maar in veel minder bewuste mate.
Hoe zien de non-verbale elementen uit mijn muzikale praktijk eruit? Welke wil ik meenemen en hoe zou dat kunnen? En hoe ziet de verbinding met de embodied knowledge eruit?
Naast de aspecten ruimte en non-verbaal zijn er nog een zevental aspecten die meedoen, maar die moeten eerst nog verder worden uitgewerkt. Daarvoor geldt op dit moment: trust the process!
Proces en eindproduct:
Waar ik naartoe werk, is een toolbox. Deze toolbox bevat een verzameling van technieken en aanpakken, producten en voorwerpen waarmee ik in en met teams of individueel kan werken. Bij het oplossen van knelpunten, bij het stilstaan en wegen van mogelijkheden, bij het ontdekken van een nieuwe weg. En om gewoon af en toe een tussenruimte te maken om daar te spelen. En vanuit daar de ontstane kennis weer mee te nemen naar de werkpraktijk van alledag.
Deze technieken en aanpakken baseer ik op de 9 aspecten, die ik hierboven noem en ik wil ze graag testen, en deels samen ontwikkelen met mijn collega’s. Kijken en bespreken wat het hen brengt, en ook wat het mij brengt.
Op weg naar dit voorgenomen eindproduct neem ik de volgende tussenstappen:
- Definiëren , beschrijven, verbeelden van wat ik als musicus en maker kan en meebreng: wat heb ik in dat deel van mijn leven geleerd/ontwikkeld/ wat ik kan inzetten in andere contexten? Is er een methode of theorie die me hierbij helpt?
- Ondersteunende literatuur raadplegen, mijn onderzoek daarmee in een breder discours plaatsen
- De interventies die we inzetten en beleven in de werkplaats: wat kan ik daarvan meenemen en toevoegen aan mijn repertoire?
- Samenstellen van twee workshops met mijn collega’s en uitvoeren, daarna reflectie op wat werkt en wat niet.
- Samenstellen van de toolbox
Tegelijkertijd schrijf ik een begeleidende, illustrerende tekst over het totstandkomingsproces van deze toolbox. Dat dient dan meteen ook als een beschrijving van en toelichting over de toolbox. Tot slot werk ik aan een artikel dat over mijn hoofdvraag zal gaan, waarbij ik de link tussen de toolbox-in-wording en mijn hoofdvraag duidt.
[1] Met dank aan Walter Berghoef voor zijn ideeën, https://walterberghoef.nl/uitnodiging/