Van wat ik over mijn vader hoorde en mijzelf daarvan herinner, leerde ik bescheidenheid en mannelijkheid kennen.
Van mijn moeder leerde ik eerbied voor de Goden en vrijgevigheid; ook het afwijzen van alle kwaad, zowel in daden als in gedachten, en bovendien een sobere leefwijze, zo afwijkend van de gebruiken der rijken.
De keizer Marcus Aurelius regeerde van 161 tot 180 na Chr. over het Romeinse Rijk. Hij wordt door velen gezien als een rechtvaardig en groot leider. In zijn boekje ‘Overpeinzingen’ beschrijft hij wat hij van wie heeft geleerd. Beginnend bij zijn grootvader -‘Van mijn grootvader Verus leerde ik wat hoffelijkheid en gelijkmoedigheid is’ –via vrienden en bekenden en eindigend bij de Goden, beschrijft hij welke kwaliteiten en welke deugden hij leerde van wie hij in zijn leven heeft ontmoet.
Van wie heb je wat geleerd?
Als je jezelf die vraag stelt, wie doemen er dan voor je geestesoog op? Wie waren in je leven jouw leermeesters?
Keizer Marcus Aurelius beschrijft in zijn Overpeinzingen in hoofdstuk 1 al diegenen van wie hij geleerd heeft in korte, heldere alinea’s. Hij is een voorbeeld voor hoe je zicht kan krijgen op je eigen waarden van leren, waarden van waaruit je leeft en werkt.
Marcus Aurelius als leermeester voor onze eigen leermeesters
lees pagina 15 t/m 29 uit het boekje overpeinzingen van Marcus Aurelius. http://www.musework.nl/nl/media/inline/2015/4/2/marcus_aurelius_overpeinzingen_pfd.pdf
Volg Marcus Aurelius na en schrijf voor je zelf een lijstje (minimaal tien) uit van mensen van wie je iets geleerd heb. Probeer in de korte beschrijvingen telkens te vangen waar het precies om draait bij de persoon die je beschrijft. Het is een prachtige manier om de ‘waarden’ van waaruit je leeft en werkt te onderzoeken.
eventueel vervolg:
Schrijf dan een korte dialoog (scene), van maximaal 500 woorden tussen twee of drie van de personages uit jouw lijst waarin hun kwaliteiten (al dan niet in spanning) naar voren komen.