33- voorbij blij: op persoon en ambacht verdiepen

Een praktijkpositie van muzische professionalisering is dat ‘iets maken’ onderdeel van het werk wordt. In gesprek, in intervisie, in samen aan een ontwerp werken. We onderbreken de gewone manieren van praten die we gewend zijn door iets te maken. We hebben vanuit MP en het lectoraat eindeloos veel manieren van werken gemaakt: repertoire. Werk in opvoering waarin…. Contemplatieve dialoog waarin…Kunstenaar in de hoek als rol waarmee…..

De muzische reflectie gaan we dus in het werk invlechten. De anderen vragen om te tekenen etc. Daar komt ook woord muzisch vandaan. Niet voorbehouden aan de kunstenaar, maar breed toegankelijke activiteit. (NB tussendoor inzicht. Muzische activiteit kan je doen, muzisch werken etc. Maar je kan geen muze zijn. dat is dat ijle personage of niet-personage dat je oproept/ ontavkelijk zijn voor wat op je toekomt. Je dot iets zelf (muzische activiteit) en stelt daarin open voor wat er op je toekomt).  

In die muzische reflectie (kortweg: tusendoor iets maken) zijn we haastig in de omgang. Het werkt heel sterk, maar we werken er niet op door ‘hoe we dan werken’. De muzische activiteit zelf blijft pril. Zowel in bespiegeling op wat het doet op persoon, als wat er voor scheppend proces gaande is. En hoe dat te verdiepen/ versterken. Wat gebeurt er: blij/happy tegenkracht. Maar geen verdieping.

Muzische reflectie/ interventie. Maakt superveel los. Maar we blijven aan de oppervlakte.  

 

Daarin altijd ten dienste van werkproces. Iets is de inzet.

 

MP krijgt (med daardoor?) kritiek vanuit de hoek van de kunsten. Hoe zit het met de kwaliteit? Wanneer is het goed? En die kritiek is niet ten onrechte. Een paar observaties:

  • Iemand die voor het eerst een tekening maakt als reflectie is blij.
  • We horen ineens dichterlijk aandoende taal uit de mond van onze collega’s. (we zien meer de collega dan de dichtregel). We zijn allemaal blij.
  • We krijgen ruimte voor gevoel. Geraaktheid. Dus er komen ineens allerlei gevoelens, ervaringen, we zien elkaar beter, we mogen er helemaal zijn als mens ervaringen, de onverwachte tastbaarheid (waarheid) van een tekening, de druk van al het moeten die tijdelijk wegvalt. Dat alles is zo openened dat we daar de vreugde en weldadigheid van ervaren. Happy. Met jezelf en met de anderen.
  • Toch moeten we die ervaring/ beleving (van blij met…) niet zomaar wegzetten als naïf. Want juist in die ervaring groeit iets nieuws. Zelfvertrouwen/ tegenkracht/ ja ik heb iets te zeggen dat ertoe doet. Het doorbreekt de gewoonte. Wake up call. Sterke persoonlijke geraaktheid.

Maar ook de vraag stellen: wat is dan de stap die daarop volgt? Nog een tekeningetje, nog een brief, nog een metafoor, nog een gedichtje als kunstenaar in de hoek? Het gevaar dat er in zit is dat we er toch instrumenteel mee omgaan. Feel good, ruimte om anders te denken. Punt. En we kunnen het steeds sneller en in steeds meer wisselende contexten toepassen. (*als een gespreksdrug).   

 

Hoe de verdieping te vinden?

De gedachte: altijd als je iets ‘maakt’ raakt dat aan wat dat scheppen is en doet. Dar zitten enorm veel stemmen en betekenissen en biografische aspecten omheen die worden aangeraakt. Inclusief belemmerende overtuigingen. Richtinggevende zelfbeelden etc. Er gebeuren twee dingen als je iets maakt: .

  • Je komt in een biografische laag terecht. Maar daar doen we nog weinig mee    
  • Je komt in een ambachtelijke traditie terecht (houding, maakproces etc). en daar doen we ook nog weinig mee!

 

MAAR:    

Ad 1 Wordt het dan te persoonlijk? Te particulier? Punt ook verderop in de tekst is dat we opnieuw willen nadenken over de scheiding particulier- openbaar. Het woord voyeuristisch komt op. Mag je dit wel lezen? Daarmee zegt ook dat we die dimensie dus gewoonlijk thuislaten, de dimensie van het persoonlijke.       

Ad 2 we hebben de tools niet:  

  • Missen de traagheid die ambachtelijke processen met zich brengen (pleidooi van Sennett). We omzeilen de moeilijkheden van materialen en handen die Sennett zo mooi laat zien.                          
  • We missen het langdurig omgaan met raadselachtige beelden omdat we de puzzel te snel (willen) oplossen. (vgl opmerking over mythen van Calvino)
  • We hebben als (amateur/amateur) weinig gereedschap of manier van werken in handen die het scheppende proces zelf verder brengt. Die vragen stelt aan het werk (als werk) en aan het scheppende proces.  
  • We hebben dit als MP ook maar heel beperkt ontwikkeld en gethematiseerd. De werkplaats werkt met opgaves. Maar niet met werkstukken die eruit komen die ook als werkstuk of als maakproces bekeken worden.

Balans tussen mens die verschijnt en wat er gezegd wordt. En hoe er gewerkt wordt. Stel jezelf vragen?

(welke vragen stelt de kunstenaar zich? Kan je daar iets aan hebben op het gebied van het muzische?)  

Reacties