the artist way- s ochtends wakker worden
1-Kan ik het 'scheppende' in de ochtend vangen? Het gaat over het moment van wakker worden. hoe daar eerst nog een open ruimte is. en dat die dan plotseling gevuld wordt met wat moet, wat was, gedachten zorgen.
er is een stuk clocks and clouds van Ligeti wat dat wakker worden laat klinken.
2-Ik wil het opnieuw schrijven en nu verbinden met 'the artist way', dat is om meteen uit bed te gaan schrijven. dus schrijven voordat al die gedachten, en het moeten. dus het scheppende niet laten overwoekeren.
3- er kan nog een derde verhaal doorheen. eerst was de muze adem. toen waren het er drie. en toen negen.
dus het te schrijven stuk draait vier lijnen in elkaar. 's ochtends wakker worden en denken o help (die overgang), de muziek clocks and clouds, the artist way en de geschiedenis van de muzen vanuit adem. CLOU- waarom werkt die artist way nu zo goed? omdat je precies die muzische stappen volgt.
the artist way- tegenwoordig s ochtends schrijven. hoe dat werkt en gaat. Wat nu precies wakker worden?
WAKKER WORDEN Ik bevind mij in het wonderlijke grensgebied tussen slapen en wakker worden. Het is nog donker. Waar ben ik? Ik heb geen idee. Ik adem. Er is alleen maar adem. Gedachten zijn er niet. Mijn lichaam voel ik niet. Wat is deze ruimte die zich uitstrekt?
LIGETI Er klinken zacht heen en weer naast elkaar liggende noten. Eerst in de fluiten. De een de ander, om en om. Onregelmatige bewegingen maken ze. Nu ook in de strijkers. Golvende loopjes ontstaan als vanzelf: spoortjes als belletjes van een steen in het water gegooid. Noten dicht bijeen, die snel om elkaar heen draaien. Eerst op de achtergrond en later steeds dichterbij nu ook tonen die blijven liggen, aangestreken worden, aangeblazen, aangehouden, doorgaande strepen getrokken in het schemerig ochtendlicht, een klok klinkt, en trillingen van een menselijke stem die zich hoorbaar maakt temidden van de strepen. Later nog een en nog een. Trillingen die kreetjes worden, door elkaar heen en naar elkaar toe geroepen, trillingen die over elkaar heen buitelen. De klank die aanzwelt en door blazers wordt overgenomen, de klank die steeds verder openvouwt met elk instrument dat erbij komt. Een harp die van verre de beweging tokkelt in repeterende patronen. Dan alsof de dag zich in een gewoon dagelijks gewaad vertoont is er die ene toon, we zijn begonnen, het is zover, de menselijke stemmen spreken in korte kreten en signalen als in een taal van reptielen, landkikkers en groot gebouwde zomerinsecten. Duizelingwekkend schijnt de klank door de bomen in de net begonnen dag. In een verre echo riedelen zachte klarinetten de dieren na. De mensen spreken in kleine fragmenten een kleine kakafonie. Het begin van de taal met een aanzet tot woorden. De stemmen verdwijnen, murmelen en zinken weg in een dragende rivier van geluid die over de bosgrond spoelt en deze prille geschiedenis uitwist. Alles sterft en alles sterft uit. Alles verdwijnt en alles lost op.
WAKKER WORDEN In het niets dat overblijft word ik wakker. Het is nog donker. Dan weet ik het weer. Het schiet mij zoals dat heet te binnen. O ja…vandaag promoveer ik, straks is het zover! En direct springen alle gedachten, constructies, redeneringen en verdedigingen rond mijn proefschrift uit de schuilhoeken waar ze dit moment hebben afgewacht tevoorschijn. In één klap overmeesteren ze mij als wilde dieren die zich storten op een prooi. Willoos lever ik me over en laat mij sturen en aanvuren in de loop der dingen. Weg is de tijdloze ruimte van de halfslaap, weg de fluistering van de compositie Clocks and Clouds van Ligeti waarin ik traag ontwaakte
MUZEN
Misschien moet ik daar wel beginnen. Bij het allereerste begin. De adem. In de allereerste en oudste verhalen over de muze de adem. Muze is dan nooit weggegaan. Ik adem toch? Ik zucht diep en zeg het hardop die twee nog wat onwennige woorden: ‘O muze’’.
Stel dat jij eerste muze de adem was, dan is dat O van die aanhef ‘O muze’ daar wel een heel aparte herinnering aan. Want de O is de enige letter waar je niks aan hoeft te doen als je inademt en uitademt. Je blijft heel zachtjes de O horen. Dat stilste O is van de adem zelf. Die zegt O. De aanroep O leidt zelf al tot een bewust worden van de adem. Ik zeg O. Langgerekt. En vol verlangen. Ik reik uit met mijn O. Zo de ruimte in. En het volgende verlangen, van diep fysieke aard, is om in te ademen. En weer uit te ademen, en weer in te ademen. Jij eerste muze was en is en blijft de adem. Nu in dit bed dus ‘mijn’ adem.
(adem ik zelf of word ik geademd- beetje rare vraag omdat het zo vanzelf gaat- maar je kan je voorstellen dat in die mythologie dat zo gedacht werd)
Hoe zit dat nu als ik mijn eigen adem ineens zou gaan adresseren als jij en als muze? In die Griekse mythologie was dat wel de gang van zaken. Dat allerlei fenomenen in de wereld als het ware belichaamd werden in Goden, halfgoden, sirenen, nymfen, satyrs en zo verder. (voorbeelden….). wordt mijn adem die ik onvervreemdbaar ‘van mij’ beschouw nu dus een muze….Tjonge. Dat doet wat. Die gedachte. Mijn ‘ik’ word er misschien iets kleiner en nederiger van. De adem heb ik niet van mijzelf. Die wordt me gegeven door de muze....(als ik even 'oud denk')
De ene werd drie. Uit de eerste muze, de adem, kwamen drie muzen naar voren: de muze van de mediatie (melete), de muze van de herinnering (mneme) en de muze van het lied (aoede). Nu ik zo met dat bewuste ademen bezig ben kan ik me dat heel fysiek voorstellen. Bijna alsof het vanzelf gebeurt. In de aandacht voor de adem ontstaat de meditatie, een ruimte waar van alles in kan verschijnen en verdwijnen. Daarin komen en gaan de herinneringen, ze verschijnen en verdwijnen, ze leven op en doven: flarden van betekenis. En in de uitademing ontstaat een klank die de ruimte vult. Een lied dat uitdrukking geeft aan het ‘er zijn’. Dat om te beginnen. En zo kan dat dan verder uitvouwen nu er een dynamiek tussen die drie is ontstaan. Als vanzelf komt er iets tot leven. Een eenvoudig scheppend proces. Ruimte maken, flarden van betekenis toelaten om te verschijnen en daar uitdrukking aan geven in de stroom van een lied.
LIGETI Eerst de adem. En dan die dynamiek tussen Meditatie, Herinnering en Lied. Precies zo hoorde ik opnieuw de compositie Clocks and Clouds van Gyorgy Ligeti. Waar ik de openingswoorden van de eerste paragraaf over het ontwaken over schreef. Er klinken zacht heen en weer naast elkaar liggende noten. Eerst in de fluiten. De een de ander, om en om. Onregelmatige bewegingen maken ze. Nu ook in de strijkers. Golvende loopjes ontstaan als vanzelf: spoortjes als belletjes van een steen in het water gegooid. Noten dicht bijeen, die snel om elkaar heen draaien. Eerst op de achtergrond en later steeds dichterbij nu ook tonen die blijven liggen, aangestreken worden, aangeblazen, aangehouden, doorgaande strepen getrokken in het schemerig ochtendlicht, een klok klinkt, en trillingen van een menselijke stem die zich hoorbaar maakt temidden van de strepen. En zo verder….