de kaping (niemand zijn)
1- de kaping en de muziekcriticus croche.
Ik weet niet zeker of dat idee van kaping stand houdt. Maar wat me erin bevalt is dat het goed spoort met het verlangen naar ‘niemand zijn’. Loskomen van de gewoonten waarin ik zit als bart van rosmalen, als lectoraat. En het mooie van de scene is dat dat non-human centered er uit naar voren komt. Dat is ook een serres motief. Dat alles klinkt en een ritme heeft. Niet alleen ik met mijn hart enzo.
O muze,
Dat was dat. De leegte die overblijft. Niemand zijn als een uitgestrekte leegte waarin alleen het hart klopt. Zo ga ik naar mijn werk. Loop naar de trein, zonder iets bij me, geen tas, geen computer, geen boek. Alleen die niemand die gaande is. Er is een onderwijsdag. De school is gesloten en alle medewerkers worden verwacht in Tivoli- Vredenburg. De eerste sessie gaat over non human centered design. Waarom zou de mens altijd centraal moeten staan? Kunnen we ook voor dieren ontwerpen? Niet voor onze honden en katten, maar echt voor een bedreigde natuur? Geeft de ontwerper richting aan het materiaal of ‘spreekt’ het materiaal terug? Kan je bevriend worden met ‘dingen’? Allemaal makers en denkers die de eenzijdigheid van wat ze maken en voor wie ze maken willen doorbreken. Op zoek zijn naar werkelijke wederkerigheid en samenhang. Ik zit daar en luister naar een verhaal over het werk van Bruno Latour en wat hij het parlement van de dingen noemt. Waarin niet alleen de mensen ‘stem’ hebben maar ook de dingen. Ik zie een plaatje van mooi vormgegeven kegels die bovenop lantaarnpalen gemonteerd kunnen worden, waardoor de vleermuizen de stad niet uittrekken. En ik hoor als ik het goed hoor een woord als zoöperatie, maar dat kan ik later niet terugvinden. Het zou een verdieping zijn van coöperatie waar niet alleen mensen en instituties rechten hebben, maar ook plekken en materialen. Een denken en organiseren waar er geen afgebakend onderscheid meer is tussen cultuur en natuur. En wat de invloed van nieuwste technologie kan zijn op mens, dier en plant. En alle elementen gedacht worden als deel van hetzelfde ecologische systeem. Niemand (dat ben ik dus!) voelt zich er wel thuis. Niemand zijn schept ruimte. Na de opwekking van enthousiasme door verhalen en voorbeelden is de natuurlijke vraag hoe nu verder? Hoe kunnen al die kleine initiatieven een steviger beweging worden? Bij de wegzending in groepjes zegt de initiatiefnemende schooldirecteur voor de grap ‘misschien moeten we het lectoraat van Bart van Rosmalen wel kapen’. ‘Dat is het natuurlijk’! denk ik meteen. Want neem alleen de zin ‘het lectoraat van Bart van Rosmalen’ al. Hoe eenzijdig human centered en beperkend is dat. Hoezeer zit dat in de hiërarchie opgesloten. Iemand gaat ergens over. Daar kan je aankloppen. En als het mee zit krijg je dan wat of kan je wat. Het is een interessant idee om daar op een provocatieve manier doorheen te breken. Ik zou me dan ook niet verzetten tegen de eventuele kapers. Sterker nog ik zou de opstand mee aan willen voeren. Er graag deel van uitmaken. Het past bij Niemand die toch al de noodzaak voelde om minder Bart van Rosmalen te zijn.
Ik vraag me wel af hoe dat in de praktijk gaat. Onderteken ik dan een email met ‘niemand’. Of zeg ik als er kapers binnenkomen dat er niemand is, stel ik me voor als ‘niemand’? Het is een rare naam: niemand. Het gekke is dat niemand heel dicht ligt bij iedereen. Niemand zou dat doen…kan je ook zeggen als ‘ieder van ons zou dat of dat niet doen’. En ‘er is niemand’ kan ook gezegd worden als ‘ieder van ons is er niet is’ daar waar het gezegd wordt. Niemand gaat over een algemeen soort ontkenning, over de dingen die ieder van ons niet doet, waar wij allen niet zijn. Niemand is geen persoon maar duidt op een collectiviteit, een gemeenschap. Niemand is niet de ontkenning van iemand, maar van ieder. Dat wat ieder niet doet, of wil of denkt en waar ieder niet is, komt of gaat. ’s Nachts in bed vind ik het leuk om zo te denken en een beetje eenzaam. Het is als kikkers tellen tot ik in slaap val. Maar overdag voelt het vreemd en geconstrueerd. Misschien moet ik toch in het werk de pseudoniem-wending doen. En mij aan de kapers voorstellen als Tilenius Kruidhof. En zeggen dat ik als Tilenius Kruidhof graag meedoe aan kaping en transformatie van het lectoraat. Dan wordt Bart van Rosmalen dus op papier de functionaris de verantwoordelijke en schept het pseudoniem Kruidhof ruimte om anders te praten, anders te denken en anders te doen. Ik kan het helemaal niet overzien deze gedachte maar voel een prikkelende energie. Mijn positie openbaar ter discussie stellen. Het interne gesprek over lectoraten en over onderzoek op scherp zetten. Wat heb ik nu ik jou kwijt ben eigenlijk te verliezen?
De componist Claude Debussy wilde kritiek leveren op de muziek van zijn tijd. Maar hij kon dat niet goed doen als ‘zichzelf’. Hij bedacht het pseudoniem monsieur croche. Iedereen wist dat.
- Juist niet objectief zijn. En overzicht bieden wat allemaal van een muziekcriticus werd verwacht
- Maar zich uitspreken.
(hij wordt woest)
Dat is wat ik wil. Mij onverbloemd uitspreken. Tegen de verborgen machtstructuren. Buiten mij. In mij. Tegen de geeltjes. Tegen de ijdelheid. Tegen het vast blijven zitten in dezelfde gesprekken. Tegen window dressing. Tegen make-belief. Tegen praten en teveel woorden. Voor het maken. Voor de materialen. Tegen de gedachte dat je de wereld moet redden. Voor Tegen teveel stroop dat wij als kunstenaars de wereld kunnen verbeteren. Teveel hagiografie van de kunst. Te makkelijk en te instrumenteel. Tegen de gedachte ook van Klaas. Eerlijk erbij zeggen dat er ook een worsteling mee verbonden is met die zelfkennis.
Metronoomconcert van Ligeti noemde Ligeti zelf ook een ‘kritiek’ en was er trots op dat het hem lukte om kritiek te leveren..
Lectoraat als een kunstwerk realiseren(?). Een kunstenaarsbeweging. Een collectief kapers. Kapers en kunst. Eigenaarschap, auteurschap, macht, geld, invloed verdelen. Niet thematiseren, maar energie volgen, geen beleid maken, Wel vragen stellen!