Hoe breng je een onderzoek in beeld?
Tijdens de 16e seminer van ICON in Dartington UK werd ik meegenomen als zijnde ‘artist in residence’. Aan mij de taak om hetgeen daar gebeurde te observeren en tot een vertaling te komen.
Ik heb een item met Liz Lerman gedraaid welke ging over de werkwijze van Liz en het was erg geënt op haar vertelling en haar taal. Dit vond ik Goed Werk, maar ik had in deze geen eigen stem als onderzoeker.
Ik was op zoek naar mijn eigen taal en onderzoek. Het thema ‘Artist in Society an Society in Artist’ resoneerde heel erg bij mij. Ik voelde mijzelf een maker in een society van de seminar en de vraag hoe dient die maker (artist) zich te verhouden tot de leden van de seminar. Vaak voelde ik me een buitenstaander tijdens sessies, omdat ik soms niet meedeed, maar ook wanneer ik wel deelnam aan werkvormen. Dit kwam omdat ik daar als ‘kunstenaar in de hoek’ aan het opereren was en telkens druk in mijn hoofd vanuit verschillende perspectieven naar het geheel keek. Er waren verschillende stemmen in mij: als onderzoeker, nieuweling, fotograaf, socialmedia-man, kunstenaar etc. Ik zocht naar 1 stem en een beeldtaal die iets (?) zou toevoegen.
GESPREK THOMAS JÄDERLUND
Op de tweede dag van de seminar sprak ik met Thomas Jäderlund. Hij is Senior Lecturer aan de universiteit van Gothenborg en fenomenaal jazz saxofoonspeler. Hij heeft een enorme discografie (waar ik op dat moment niks vanaf wist maar wel een vermoeden van had want niemand is toevallig bij deze seminar). We raakten in gesprek over het thema 'Artist in Society'. Ik vroeg hem op welke manier hij zich daaraan verbonden voelt. Hij vertelde dat hij, naast lesgeven over saxofoon spelen, ook Goede Mensen wilt opleiden. Studenten die zich ontwikkelen tot tolerante en sociale mensen tegenover bijvoorbeeld asielzoekers en andere vreemdelingen. Er is in een Zweden (net als in de rest van Europa) een populistische opmars en een akelige angstcultuur.
Ik landde op het idee dat in free jazz je als musicus telkens moet omgaan met het ‘vreemde’, met de ander. Je ontmoet elkaar in het spel. Je onderzoek elkaars toon en reageert daarop omdat je welwillend met elkaar muziek aan het maken bent. Die omgeving, of ‘society’, waarin deze muziek tot stand komt heeft veel eigenschappen die in de dagelijkse samenleving ook meer tot uiting zou moeten kunnen komen. Thomas haakte hierop in en vertelde dat hij zichzelf inderdaad als meer ziet dan enkel een saxofonist, maar ook als opvoeder en misschien wel activist. Ons gesprek eindigde met zijn memorabele uitspraak: ‘I Fight fear!’.
Dit gesprek was voor mij een duidelijke ingang om het thema mee te onderzoeken. De professional/artist die vanuit zijn kunst lessen meeneemt naar de samenleving/society. Ik besloot dit gesprek vast te leggen in animatie. Deze werkwijze had ik reeds onderzocht na een gesprek met Jo Hensel (hierover meer in een ander stuk). Het bevalt mij om een (niet tastbaar) gesprek om te zetten in bewegende beelden. Zoals een gesprek kan een animatie je ook meenemen naar verschillende perspectieven. Het iets dat 'stroomt'.
‘I FIGHT FEAR’ ANIMATIE
De animatie toont beelden die geschoten zijn in de omgeving van Dartington Hall. Het filmpje toont de werkelijke wereld waar wij destijds waren. In deze beelden zijn elementen van een van de banieren van Dartington Hall verwerkt namelijk met het thema: Ochards (Boomgaard). Deze banier vond ik passend bij het gevoel van community en groei. Verder is dit een artistieke keuze geweest die refereert aan de geschiedenis van de plek waar wij ons bevonden. Vervolgens zie je een wereld van vormen. Een abstracte wereld waarin vormen ieder op hun beurt veranderen. In het begin gebeurt dit in een traag tempo. De vormen moeten wennen aan elkaar maar het tempo waarop de vormen van vorm wisselen wordt steeds sneller. We laten de vormen achter en krijgen een T-shirt te zien met de quote van Thomas: I FIGHT FEAR. Deze activistische kreet wordt gedragen door een jonge John Zorn. Het moet lijken op een advertentie. T-shirts worden gauw gemaakt en gedragen door activisten tijdens demonstraties. Ik vond het mooi om te bedenken dat de ‘free jazz community’ zichzelf, net als Thomas, als meer zien dan enkel muzikanten maar ook als een voorbeeld waarop je een maatschappij zou kunnen baseren. De waarheid en het van het spel tussen muzikanten is iets dat ook een waarheid is wanneer de muziek is gestopt.
Tekeningen van de banieren die hangen in 'the Great Hall'.
Foto van de hal met banieren aan weerszijde.
REACTIE THOMAS
Ik wilde erg graag dat Thomas muzikaal zou reageren op mijn animatie omdat ik vanuit mijn artisticiteit iets had gemaakt na aanleiding van ons gesprek. Het leek mij goed hem niet in woorden te laten reageren maar vanuit zijn kunst. Hij stond hier voor open en in de grote Dartington Hall namen we het stuk op. Hij was erg verward bij het zien van mijn animatie, maar herkende wel elementen uit het gesprek. Het duurde verassend lang voor hij zich een houding wist te geven met de opdracht die ik hem had gegeven. Ik heb hem niet veel verteld over de inhoud van de animatie of over mijn artistieke keuzes om zo zijn reactie zo puur mogelijk te houden. Ik was benieuwd wat het als samenwerking zou opleveren en wilde niet te veel regisseren door er te veel over te vertellen.
Uiteindelijk begon hij te spelen. En hoe! Er klinken vogelachtige geluiden uit zijn sax die transformeren naar urgente gedreven tonen welke af en toe ook lijken te zweven en bijna geen noten meer zijn. Zijn adem galmt door de sax er klinken bijna enge geluiden. Hij speelde best een tijdje en leek voldaan, verward en tevreden na zijn optreden.
Het is een manier van werken gebleken waarin ik mijn stem als maker heb onderzocht. Met Thomas heb ik kort nabesproken, hij vond het erg interessant en had nog nooit zoiets gedaan. Ik weet niet of/hoe hij er in zijn onderzoek er iets aan heeft gehad. Voor mij was het in elk geval een belangrijk stuk onderzoek omdat het een goede aanzet is geweest om werken met bewegend beeld op nieuwe manieren te onderzoeken.
METHODOLOGIE
Ik ben erg gefascineerd door de driehoek van Bart en de driehoek van Daan Andriessen. En heb in een beeld deze 2 driehoeken over elkaar gelegd in een poging om overlap aan te stippen. Uiteindelijk grijpen alle onderdelen op complexe wijze in elkaar en is mijn poging misschien niet erg relevant maar door dit te maken kreeg ik wel een beter beeld hoe deze 2 concepten zich tot elkaar verhouden.
In dit onderzoek heb ik mijzelf als makers op het spel gezet, ik wist niet wat ik moest doen en heb al makend en pratend onderzocht. Ik heb de ander ontmoet en heb geprobeerd om samen met hem een gesprek dat we hadden dieper te onderzoeken op een artistieke wijze een vorm te geven. Alleen bij de elementen Het Werk en kennis ontwikkelen liep ik destijds stuk. Ik wist niet wat de meerwaarde was van dit onderzoek, tot ik deze week besefte: ‘Ik moet hierover schrijven en mijn kennis delen’. Dus het feit dat ik dit stuk schrijf, al is het enkel voor mijzelf, brengt mij wel in het gebied van ‘Goed Werk’ en kennisontwikkeling.
Concreet zou ik zeggen dat ik kennis heb ontwikkeld op het gebied van: