Brief aan Daan
Beste Daan / Beste Groep,
Tijdens de inleiding die je gister gaf ontstond er enige frictie. Ik geloof dat dit goed en waardevol was. Er stond iets op het spel. Er staat iets op het spel.
In reactie op jouw inleiding wil ik je de volgende video geven. Deze video heeft een esthetiek die jou aan zal spreken; de esthetiek van de concepten, geometrie en logica: ‘Substance – attribute of mind – M1 – M2’.
https://www.youtube.com/watch?v=uBVQfOUdRcw
Het is een verhandeling van éne professor N. Grossman over ‘Spinoza’s oplossing voor het lichaam-geest probleem’. Ik geloof dat dit thema relevant voor ons is aangezien het volgens mij onder de discussie ligt die vrijdag ontstond.
De wetenschap heeft zich eeuwenlang geïdentificeerd met de geest, en vanuit de positie van het hoofd, naar de wereld, de materie en lichamen gekeken. Kunstenaars, vakmensen en levensgenieters daarentegen vinden hun weg in de materie. Zij maken aanspraak op kennis over de materie, het lichaam en de praktijk.
Ik denk dat je de video boeiend zal vinden, alhoewel anderen misschien niet makkelijk door deze 10 minuten en 34 seconden heen komen. In de hoop de video voor iedereen wat aantrekkelijk te maken verklap ik hier alvast (in mijn woorden) de conclusie. Spinoza stelt dat lichaam en geest van elkaar verschillen. Dat is natuurlijk zo. Het zou naïef zijn om te stellen dat lichaam en geest hetzelfde zijn. Aan de andere kant zijn lichaam en geest overduidelijk met elkaar verbonden.
Vanuit zijn conceptuele, geometrische, logica komt Spinoza tot een opvallende derde categorie die de tegenstelling tussen lichaam en geest opheft: ‘God’. ... … WOW!! … … Dit vind ik fantastisch. Niet zozeer omdat dit het product is van een bijna mathematische praktijk van een filosoof van 400 jaar geleden. Maar omdat heel mijn wezen juicht dat het dit herkend, de momenten waarop lichaam en geest samen vallen zijn goddelijk!!
Ik denk dat velen dit gegeven zullen herkennen in het maken en beleven van kunst. Maar ook in andere praktijken waarbij het lichaam volledig betrokken raakt. Denk aan het collectieve enthousiasme dat bestaat over deze of gene voetballer die tijdens een wereldkampioenschap tientallen jaren geleden dat éne goal maakte.
Het zijn dergelijke goddelijke momenten die de muzen bezingen.
– Voor degene die zich interesseren voor dit onderwerp is het denken van de psycholoog en filosoof Gregory Bateson over het begrip ‘gratie’ relevant.
Alhoewel ik geïnteresseerd ben in het religieuze en spirituele, gaat het me hier niet om God. (Christenen werden in die tijd heel boos op Spinoza aangezien hij zou terugvallen in een heidense voorstelling van God.) Ook gaat het me niet om de vraag of wat Spinoza zegt waar is. De filosoof in mij interesseert zich maar gedeeltelijk voor ‘de waarheid’. Het gaat me om het proces van het creëren van begrippen en wat die begrippen met ons doen.
Wat volgens mij waardevol is, is dat Spinoza 400 jaar geleden een hele mooie conceptuele stap heeft gezet. Deze stap heeft in die tijd niet geleidt tot een revolutie. Veel filosofen zijn in lijn met hun Griekse voorgangers, en beïnvloedt door het Christendom, termen blijven ontwikkelen die lichaam en geest absoluut gescheiden houden. In de wetenschappen is het ‘positivisme’ ontstaan dat tot op de dag van vandaag het onderscheid tussen lichaam en geest tot de fundering maakt van wetenschappelijke methodologieën. Maar door de eeuwen heen is er ook een (tegen)stroom van filosofen ontstaan die geïnspireerd door Spinoza begrippen hebben ontwikkeld voor het raakvlak tussen lichaam en geest; Leibniz, Nietzsche, James, Whitehead, Bergon, Deleuze, Massumi…
– Deze stroming wordt proces filosofie genoemd. In hun denken over dit raakvlak gaat het om processen van beweging en verandering.
– Geïnspireerd door de streep die jij op de grond plakte, en de presentatie van Charlotte zouden we deze proces filosofen ‘grensgangers’ kunnen noemen.
– Alhoewel geïnspireerd door Spinoza is het werk van de meeste van deze filosofen niet mathematisch en in sommige gevallen juist heel literair en goed leesbaar.
– Mensen die geïnspireerd worden door de proces filosofen hebben soms een flinke weerzin tegen het begrip ‘methodologie’. Ik vind dat interessant. Tegelijkertijd beschouw ik het wel degelijk als waardevol om te kijken hoe de houding van de proces filosofie uit te werken is in concrete werkvormen. Dit zou ‘methodologie’ genoemd kunnen worden, maar ook iets anders. William James spreekt van ‘radicaal empirisme’.
– De andere grote stroming in de filosofie die zich op het lichamelijke richt is de fenomenologie waar jij ook in je presentatie aan tipte. Waar de fenomenologie geneigd is tot het zoeken van ‘essenties’, is de proces filosofie gefascineerd door dynamiek.
Gedachten over het stellen van vragen en annoteren
1. Het werk van kunstenaars is altijd al onderzoek, ook als daarbij niet een expliciete vraag wordt geverbaliseerd. Denk bijvoorbeeld aan Francis Bacon of Alberto Giacometti – maar ook aan ontelbare anderen – die in hun werk blijven terugkomen bij thema’s en vormen waarop ze variëren. Thema’s en vormen die iedere keer weer vanuit een ander perspectief (daar waar de kunstenaar op dat moment ‘is’) onderzocht worden. De grote meesterwerken waar we steeds weer naar terugkeren zijn het resultaat van onderzoek. Maar dit geldt evengoed voor het werk van beginnende kunstenaars.
In de video hieronder is het – in mijn ogen fundamentele – onderzoek van een jonge vrouw met de naam ‘Dante’ te zien.
Het is een verhandeling van éne professor N. Grossman over ‘Spinoza’s oplossing voor het lichaam-geest probleem’. Ik geloof dat dit thema relevant voor ons is aangezien het volgens mij onder de discussie ligt die vrijdag ontstond.
De wetenschap heeft zich eeuwenlang geïdentificeerd met de geest, en vanuit de positie van het hoofd, naar de wereld, de materie en lichamen gekeken. Kunstenaars, vakmensen en levensgenieters daarentegen vinden hun weg in de materie. Zij maken aanspraak op kennis over de materie, het lichaam en de praktijk.
Ik denk dat je de video boeiend zal vinden, alhoewel anderen misschien niet makkelijk door deze 10 minuten en 34 seconden heen komen. In de hoop de video voor iedereen wat aantrekkelijk te maken verklap ik hier alvast (in mijn woorden) de conclusie. Spinoza stelt dat lichaam en geest van elkaar verschillen. Dat is natuurlijk zo. Het zou naïef zijn om te stellen dat lichaam en geest hetzelfde zijn. Aan de andere kant zijn lichaam en geest overduidelijk met elkaar verbonden.
Vanuit zijn conceptuele, geometrische, logica komt Spinoza tot een opvallende derde categorie die de tegenstelling tussen lichaam en geest opheft: ‘God’. ... … WOW!! … … Dit vind ik fantastisch. Niet zozeer omdat dit het product is van een bijna mathematische praktijk van een filosoof van 400 jaar geleden. Maar omdat heel mijn wezen juicht dat het dit herkend, de momenten waarop lichaam en geest samen vallen zijn goddelijk!!
Ik denk dat velen dit gegeven zullen herkennen in het maken en beleven van kunst. Maar ook in andere praktijken waarbij het lichaam volledig betrokken raakt. Denk aan het collectieve enthousiasme dat bestaat over deze of gene voetballer die tijdens een wereldkampioenschap tientallen jaren geleden dat éne goal maakte.
Het zijn dergelijke goddelijke momenten die de muzen bezingen.
– Voor degene die zich interesseren voor dit onderwerp is het denken van de psycholoog en filosoof Gregory Bateson over het begrip ‘gratie’ relevant.
Alhoewel ik geïnteresseerd ben in het religieuze en spirituele, gaat het me hier niet om God. (Christenen werden in die tijd heel boos op Spinoza aangezien hij zou terugvallen in een heidense voorstelling van God.) Ook gaat het me niet om de vraag of wat Spinoza zegt waar is. De filosoof in mij interesseert zich maar gedeeltelijk voor ‘de waarheid’. Het gaat me om het proces van het creëren van begrippen en wat die begrippen met ons doen.
Wat volgens mij waardevol is, is dat Spinoza 400 jaar geleden een hele mooie conceptuele stap heeft gezet. Deze stap heeft in die tijd niet geleidt tot een revolutie. Veel filosofen zijn in lijn met hun Griekse voorgangers, en beïnvloedt door het Christendom, termen blijven ontwikkelen die lichaam en geest absoluut gescheiden houden. In de wetenschappen is het ‘positivisme’ ontstaan dat tot op de dag van vandaag het onderscheid tussen lichaam en geest tot de fundering maakt van wetenschappelijke methodologieën. Maar door de eeuwen heen is er ook een (tegen)stroom van filosofen ontstaan die geïnspireerd door Spinoza begrippen hebben ontwikkeld voor het raakvlak tussen lichaam en geest; Leibniz, Nietzsche, James, Whitehead, Bergon, Deleuze, Massumi…
– Deze stroming wordt proces filosofie genoemd. In hun denken over dit raakvlak gaat het om processen van beweging en verandering.
– Geïnspireerd door de streep die jij op de grond plakte, en de presentatie van Charlotte zouden we deze proces filosofen ‘grensgangers’ kunnen noemen.
– Alhoewel geïnspireerd door Spinoza is het werk van de meeste van deze filosofen niet mathematisch en in sommige gevallen juist heel literair en goed leesbaar.
– Mensen die geïnspireerd worden door de proces filosofen hebben soms een flinke weerzin tegen het begrip ‘methodologie’. Ik vind dat interessant. Tegelijkertijd beschouw ik het wel degelijk als waardevol om te kijken hoe de houding van de proces filosofie uit te werken is in concrete werkvormen. Dit zou ‘methodologie’ genoemd kunnen worden, maar ook iets anders. William James spreekt van ‘radicaal empirisme’.
– De andere grote stroming in de filosofie die zich op het lichamelijke richt is de fenomenologie waar jij ook in je presentatie aan tipte. Waar de fenomenologie geneigd is tot het zoeken van ‘essenties’, is de proces filosofie gefascineerd door dynamiek.
Gedachten over het stellen van vragen en annoteren
1. Het werk van kunstenaars is altijd al onderzoek, ook als daarbij niet een expliciete vraag wordt geverbaliseerd. Denk bijvoorbeeld aan Francis Bacon of Alberto Giacometti – maar ook aan ontelbare anderen – die in hun werk blijven terugkomen bij thema’s en vormen waarop ze variëren. Thema’s en vormen die iedere keer weer vanuit een ander perspectief (daar waar de kunstenaar op dat moment ‘is’) onderzocht worden. De grote meesterwerken waar we steeds weer naar terugkeren zijn het resultaat van onderzoek. Maar dit geldt evengoed voor het werk van beginnende kunstenaars.
In de video hieronder is het – in mijn ogen fundamentele – onderzoek van een jonge vrouw met de naam ‘Dante’ te zien.
https://www.npostart.nl/titaantjes/18-09-2016/VPWON_1250298
Je presentatie riep bij mij inderdaad op een gegeven moment een zekere boosheid op. (Alhoewel ik serieus mijn best gedaan heb constructief en beleefd te zijn.) Dit gebeurde toen je suggereerde dat iets pas onderzoek is als er een ‘expliciete geverbaliseerde vraag’ gesteld wordt.
In de wetenschappelijke traditie is het stellen van ‘expliciete geverbaliseerde vragen’ een voorwaarde voor het doen van onderzoek. In kunstzinnig onderzoek is dit niet het geval. ‘Expliciete geverbaliseerde vragen’ hebben een rol in het doen van kunstzinnig onderzoek, maar die vragen en de mogelijke antwoorden op die vragen zijn niet de essentie van wat er gebeurd. In het fysieke maken ontstaat een ruimte waarin een ‘meer dan’ kan ontstaan. In lijn met wat ik hierboven schreef over Spinoza en het goddelijke moment, heeft het ‘meer dan’ in de kunsten voor mij iets heiligs. Als jij vanuit de positie van de wetenschapper gaat zeggen dat kunstzinnig onderzoek geen onderzoek is, en hier vervolgens allerlei conceptuele schema’s op los gaat laten, roept dit bij mij de instinctieve reactie op dat je “met je tengels van kunst af moet blijven”.
In de woorden van danseres Isadora Duncan: “If I could tell you what it meant, there would be no point in dancing it.”
2. Ik geloof dat het in het muzisch onderzoek de kunst is om steeds te zoeken naar werkvormen waarin het ‘meer dan’ van de kunsten gerespecteerd wordt en productief wordt gemaakt.
Ik denk dat jij in wezen dit verlangen deelt.
3. Het ‘goddelijke’ of ‘gracieuze’ bevindt zich onder de streep.
4. Muzisch onderzoek is voor mij iets anders dan het onderzoek zoals dit al eeuwen door kunstenaars gedaan is. Muzisch onderzoek heeft een expliciet interdisciplinair karakter – het wil een verbinding aangaan met andere disciplines en praktijken. Ik ben het met je eens dat het in muzisch onderzoek de kunst is om een dynamiek te creëren tussen wat zich onder en boven de streep bevindt.
Je presentatie riep bij mij inderdaad op een gegeven moment een zekere boosheid op. (Alhoewel ik serieus mijn best gedaan heb constructief en beleefd te zijn.) Dit gebeurde toen je suggereerde dat iets pas onderzoek is als er een ‘expliciete geverbaliseerde vraag’ gesteld wordt.
In de wetenschappelijke traditie is het stellen van ‘expliciete geverbaliseerde vragen’ een voorwaarde voor het doen van onderzoek. In kunstzinnig onderzoek is dit niet het geval. ‘Expliciete geverbaliseerde vragen’ hebben een rol in het doen van kunstzinnig onderzoek, maar die vragen en de mogelijke antwoorden op die vragen zijn niet de essentie van wat er gebeurd. In het fysieke maken ontstaat een ruimte waarin een ‘meer dan’ kan ontstaan. In lijn met wat ik hierboven schreef over Spinoza en het goddelijke moment, heeft het ‘meer dan’ in de kunsten voor mij iets heiligs. Als jij vanuit de positie van de wetenschapper gaat zeggen dat kunstzinnig onderzoek geen onderzoek is, en hier vervolgens allerlei conceptuele schema’s op los gaat laten, roept dit bij mij de instinctieve reactie op dat je “met je tengels van kunst af moet blijven”.
In de woorden van danseres Isadora Duncan: “If I could tell you what it meant, there would be no point in dancing it.”
2. Ik geloof dat het in het muzisch onderzoek de kunst is om steeds te zoeken naar werkvormen waarin het ‘meer dan’ van de kunsten gerespecteerd wordt en productief wordt gemaakt.
Ik denk dat jij in wezen dit verlangen deelt.
3. Het ‘goddelijke’ of ‘gracieuze’ bevindt zich onder de streep.
4. Muzisch onderzoek is voor mij iets anders dan het onderzoek zoals dit al eeuwen door kunstenaars gedaan is. Muzisch onderzoek heeft een expliciet interdisciplinair karakter – het wil een verbinding aangaan met andere disciplines en praktijken. Ik ben het met je eens dat het in muzisch onderzoek de kunst is om een dynamiek te creëren tussen wat zich onder en boven de streep bevindt.
5. Ik geloof dat de praktijk van het annoteren heel productief voor ons kan zijn aangezien het dicht bij de fysieke realiteit van het maken blijft.
6. In mijn denken heeft muzisch onderzoek een potentieel dat revolutionair genoemd kan worden. Ik geloof dat het ‘meer dan’ dat zich onder de streep bevindt de potentie heeft om de begrippen die we boven de streep gebruiken te veranderen. Dit kan een brede uitwerking krijgen op filosofie, psychologie, professionele praktijken, maatschappelijke debatten enzovoort.
7. Er is dus nog werk te doen. Ik hoop je hier binnenkort nog een keer over spreken.
grote groet
6. In mijn denken heeft muzisch onderzoek een potentieel dat revolutionair genoemd kan worden. Ik geloof dat het ‘meer dan’ dat zich onder de streep bevindt de potentie heeft om de begrippen die we boven de streep gebruiken te veranderen. Dit kan een brede uitwerking krijgen op filosofie, psychologie, professionele praktijken, maatschappelijke debatten enzovoort.
7. Er is dus nog werk te doen. Ik hoop je hier binnenkort nog een keer over spreken.
grote groet
Bram