Beckett

Op een nacht toen hij aan zijn tafel zat het hoofd op de handen zag hij zichzelf opstaan en weggaan. Op een nacht of een dag.

'Op een nacht toen hij aan tafel zat het hoofd op de handen zag hij zichzelf opstaan en weggaan. Op een nacht of een dag. Want toen het licht bij hem uitging bleef hij niet in het donker achter. Een soort licht kwam toen door het ene hoge raam. Daaronder nog een kruk waar hij zolang hij kon of wilde opklom om de hemel te zien. Dat hij zijn hals niet strekte om te zien wat er beneden lag kwam waarschijnlijk doordat het raam zich niet liet openen of doordat hij het niet kon of wilde openen. Misschien wist hij maar al te goed wat er beneden lag en wou hij het niet meer zien. Dus stond hij daar dan gewoon hoog boven de aarde en zag door de bewolkte ruit de wolkeloze hemel. Een zwak en onveranderlijk licht dat anders was dan welk licht hij zich ook kon herinneren van de dagen en de nachten toen de dag prompt op de nacht volgde en de nacht op de dag. Dit licht van buiten werd toen het bij hem uitging zijn enige licht tot het op zijn beurt uitging en hem in het donker achterliet. Tot het op zijn beurt uitging.'

Reacties