Als het lectoraat kon spreken
De stem van het lectoraat
We krijgen de vraag of we als lectoraat een casus willen voorleggen in het Young Executive Programma van De Baak. Een vraag die gaat over ons eigen lectoraat. Het doel is dat de groep aan de hand van een praktijkcasus werken aan hun leiderschap en komen met feedback op de casus. Ik (Peter) ben uitgenodigd in Noordwijk om onze vraag voor te leggen. Ik stel mezelf voor waarin ik uitleg wat ik doe met dans en wat we doen in het lectoraat. Ik zeg dat ik complexe vraagstukken omzet in beweging om vervolgens uit de dans te spreken en de dans te duiden. Ik vertel over het muzische perspectief en ik vertel over Goed Werk. Ik vertel over Bart en spreek over mijn eigen observaties in het werken in de HKU. Over hoe er wordt gestuurd op uren, hoe we werken met veel eigenzinnige professionals, hoe we goed zijn in initiëren, hoe we verbonden zijn met de maatschappij en de plek die studenten daarin krijgen.
Ik hou een korte presentatie over de vraag hoe we ons als lectoraat bewegen in de HKU als organisatie met veel eigenzinnigheid en een structuur van vele schools, disciplines en locaties. Vele culturen, mensbeelden, opvattingen over onderwijs en kunst. De centrale vraag is: waar horen wij eigenlijk als lectoraat bij?
Na de presentatie komen er vragen. Mooie en relevante vragen. En dan komt de vraag: Heb je de vraag zelf al gedanst? Mijn antwoord is nee. “Wil je dat nu doen?” Ik antwoord dat ik dat wel zou willen. Ik sta op in de kring en beweeg als het lectoraat in een minuten durende dans. Hieronder de duiding van die dans gesproken vanuit de belichaamde ervaring als het lectoraat.
Het lectoraat zegt:
“Ik ben op vele plekken in de HKU en overal waar ik kom maak ik geluid. Ik laat mezelf horen, ben aanwezig en ik heb iets te zeggen. Dan hier, dan daar, stap ik steeds volledig in. Ik wil van betekenis zijn, ertoe doen en iets achterlaten. Ik wil verbindingen leggen tussen de plekken, wil vrij kunnen bewegen en dat kan ik ook.
Toch voelt het alsof ik iets draag wat niet van mij is. Ik probeer iets te doen wat de HKU nog niet zo goed kan. Ik draag verantwoordelijkheid, maar welke? Door te doen draag ik het met me mee. De vraag komt of welke verantwoordelijkheid van mij is en welke ligt bij de plek waar ik kom. En welke verantwoordelijkheid ligt bij de HKU als geheel? Wat doe ik dat zij niet kan? Mijn bewegen tussen de verschillende plekken wordt zwaarder en slepender. Ik draag steeds meer mee en kom in aanraking met de geschiedenissen die horen bij de plekken waar ik kom.
Dan kom ik tot stilstand. Ik voel waar ik voor ben. Wat mij drijft. Waar ik het voor doe. Ik voel mijn eigen eindigheid, maar ik ben ook onderdeel van een groter geheel. Verbonden met het grotere. Verbonden met de muzen. Verbonden met het terugbrengen van het menselijke in georganiseerde werelden. Verbonden met het goddelijke. Ik zie de mensen in het lectoraat. Ik zie Bart, ik zie Peter, ik zie Niek, ik zie de mensen die we hebben aangeraakt, de mensen die er zijn en die er waren. Elk van hen op een ander moment in hun leven. Ik voel de nalatenschap en het raakt me.
Hoeveel tijd is er nog? Mijn eigen eindigheid opgenomen in een stroom van iets groters. Er moet nog zoveel in zo’n korte tijd, het is nog niet af. Het gaat toch wel door? En in wiens handen ligt dat dan? Of ligt dit buiten mijn handen? Wanneer is het goed? Wanneer is het af? Wanneer blijft het in leven? Ik word stil van binnen. Er is een deel niet in mijn macht, maar ben strijdvaardig in het inblazen van leven dat sterk genoeg is om mij te overleven.”
Ik ga zitten en we spreken na. Ik word bevraagd. Ik vind woorden in fragmenten van wat hierboven staat. Ik leg de vraag nu even in hun handen. Over een paar weken kom ik terug en neem hun antwoord in ontvangst.
Peter Rombouts
Reflectie achteraf. Over verantwoordelijkheid.
In de vraag: waar hoort het lectoraat bij, komt ook de vraag naar welke verantwoordelijkheid erbij hoort. Wat is van wie? Het lectoraat heeft een sterk verbindende grondtoon. Verbinden is op een bepaalde manier in de organisatiestructuur van de HKU niet makkelijk. Er is veel onduidelijkheid over dezelfde vragen: wat is van wie en wie hoort waar bij? Gesprekken over eigenaarschap zijn het gevolg. Als je zoekt naar het leveren van bijdragen vanuit een positie die aan de zijkant is (wat een lectoraat is) vraagt het om grote helderheid ten aanzien van je contract. Wat draag je bij? Onder welke voorwaarden? En vooral: wat laadt je niet op je maar laat je bij de mensen waarmee je werkt? Je kan zeggen dat je de volledige verantwoordelijkheid laat bij de ander, maar toch houdt dat niet helemaal stand. Want wat als de manieren van werken volgens de ambitie van bijdrage ook daadwerkelijk een impact hebben? Wat als mensen onherstelbaar worden aangeraakt dat ze niet meer kunnen functioneren binnen de 'normale' gang van zaken? Wat als mensen echt eigenzinnig worden, morele vraagstukken tafelen en zichzelf op het spel zetten? Wie vangt hen dan op? Zeggen we dan als lectoraat: ja, dat was je eigen verantwoordelijkheid. Of moet je zeggen: je bent hier welkom. Kortom het echte muzische werk komt niet zonder verantwoordelijkheid.
Peter Rombouts
Reflectie achteraf. Over nalatenschap.
Als je voelt dat iets levensvatbaar is -wat we volgens mij over muzische professionalisering en muzisch onderzoek inmiddels mogen zeggen - wordt het waardevol. Iets wat waardevol is wil je niet verliezen. Het is het simpelweg waard om voor te strijden, om door te laten gaan en om te laten groeien. Maar dingen zijn eindig. Organisatiestructuren zijn eindig, samenwerkingsverbanden zijn eindig. Het lectoraat zal een keer ophouden. Wat blijft in het stoppen van sommige structuren voortbestaan? Wat gaat door? En gaat het wel door? Hoe zorg je daarvoor? In het lectoraat werken we hard, veel en snel. We proberen de dingen krachtig te maken, zodanig dat ze op eigen benen (in wat voor vorm dan ook) kunnen door bewegen. Maar hoeveel kracht is daarvoor nodig? En in welke vorm komt die kracht? Het zijn vragen die ertoe doen en je ook tegelijkertijd confronteren met het idee dat je het ook uit handen moet geven, overleveren aan de stroom der dingen. Je kan niet meer doen dan strijden zonder gefrustreerd of overspannen te raken, te vertrouwen en rusten in dat het volgende zich zal aandienen en ondertussen genieten van het mooie werk, het goeds dat het brengt in de samenwerking met mensen in het hier-en-nu.
Robin Stemerding
Hoi Peter, Wat een waardevolle verkenning! Mooi hoe je een nieuw aandachtsgebied vind als verantwoordelijkheid bij muzisch onderzoek. Het lijkt de vraag naar het definiëren van deze verantwoordelijkheid te stellen, en ook de vraag naar de reikwijdte. En de ethische vraag over de nalatenschap, wat is nalatenschap in combinatie met verantwoordelijkheid en hoe beheer je een zo fluïde, soms niet grijpbare nalatenschap? Gaat het ook over cultiveren?
groet Robin