Artlab 2 Simon Wienke

........En toen had ik de opdracht verkeerd begrepen...

Ik zie nu de vragen uit de mail terwijl ik onderstaand de vragen uit de tekst heb beantwoord. Dus hierbij alsnog:

Wat is de bedoeling van de auteur?

De bedoeling van de auteur is om te laten zien het ‘Tristan moment’, het delen van een esthetische ervaring kan zijn tegen de tijdgeest van individualisering, economisering en een appel doet op ‘gedeelde publieke waarden’.

 

Wat zijn de 4 centrale begrippen en waar staan ze voor?

De centrale begrippen zijn:

1 - het ‘muzisch perspectief’ en de ‘Muzische distantie’, dat wil zeggen dat je door de beleving van een muzische ervaring  afstand schept tot het ‘bezongen’ of verbeelde en daarmee ruimte geeft voor interpretatie en het leggen van verbindingen.  

2- ‘Professionele tegenkracht’ De verbindende waarde waarmee professionals een ‘tegengeluid’ tegen de maatschappelijke tendens kunnen laten horen.    

3- ‘Onderscheidend verbinden’, iedere vogel zingt zoals hij gebekt is en draagt met zijn eigen geluid bij aan het verbinden.

4- ‘Kunstenaarschap’, De overstijgende waarde van het (esthetisch)werk van een professioneel kunstenaar.

Wat is voor mij de meest treffende passage?(letterlijk met toelichting)

Dat is de beschrijving van het moment dat Tristan Keuris piano gaat spelen: Met een machtig armgebaar veegt hij de stapel boeken van de tafel. Uit de nu chaotische verzameling boeken trekt Tristan de partituur tevoorschijn. Die zet hij op de piano. Mij gebaart hij om naast hem te komen zitten. Hij begint het razend lastige stuk te spelen. Zonder enige terughoudendheid in tempo of dynamiek stort hij zich volledig in het spel. Wat hij niet raken kan met zijn handen zingt hij er luidkeels doorheen. En daar weer tussendoor schreeuwt hij waar het in deze muziek om te doen is. Ervaar ik de kracht van het motief van de cello in de openingsmaten? Voel ik de stuwing in het ritme? Voel ik hoe de dwingende samenklank ontstaat doordat de vier lijnen van de strijkers om elkaar en door elkaar heen draaien? We verliezen elk besef van tijd en plaats, en laten ons meevoeren door de extase en de bezetenheid van het stuk.

Door de plastische beschrijving, de connotatie aan een geweldig werk van Bartok en aan de componist Tristan Keuris, die ik erg bewonder, word ik ‘meegenomen’ en kan ik de ervaring meebeleven.

 

Kan ik naar aanleiding van de tekst een of meer bronnen vinden die associatief worden opgeroepen?

Bronnen die mij voor de geest komen:

Omdat de IDFA nu aan de gang is

De docu: ‘A Portrait of Robert Frank’

De docu film:  Nina Simone die ik zondag heb gezien

De muziek die ik schreef voor docu: ‘a pursuit of happines’  en die ik nu omwerk voor een Iraanse danseres en asielzoekster.

Het boek: ‘Modern Art and the death of a culture’ van professor Rookmaaker.

Het werk van de cultuurfilosoof Francis Schaefer.

De ‘estetische filosofie’ uit het werk van Susanne Langer(‘philosophy in a new key’)

Aan de literatuur zou tenminste het werk van de cultuur filosoof Francis Schaefer bijv.: 

  • The God Who Is There: Over de existentie en relevantie van God, en hoe de moderne mens zich eerst distantieerde van God, en vervolgens ophield met geloven in God.
  • Escape from Reason: Over hoe de afwijzing van de Bijbelse God leidde tot verbroken contact tussen mensen en realiteit en rede.
  • He Is There and He Is Not Silent: Over hoe God spreekt tot de mens door middel van de Bijbel en metafysica, moraliteit en epistemologie.
  • Back to Freedom and Dignity
  • 'Modern art, the deatch of a culture' en het andere werk van professor Rookmaker  moeten worden toegevoegd. Zonder oog te hebben voor de 'geest achter de dingen, vernoeien we ons met de in het artikel genoemde 'zinloze excercitie'.

 De vragen uit het artikel: 

vraag 1: Kan de ruimte voor professionele tegenkracht in organisaties zichtbaar gemaakt worden door de muzische aanzet in het werk van MacIntyre te expliciteren en versterken?

Daarvoor dienen zich legio mogelijkheden aan. 
Eerst lijkt het mij goed de analyse nog iets aan te scherpen. De symptomen die in de leidraad(II) zijn beschreven, vinden hun oorzaak deels in het verdwijnen van de gemeenschappelijke beleving. Die beleving is een gevolg van de betekenisgeving vanuit de gedeelde waarden binnen een groep. In ons, digitale, tijdperk maken mensen bewust en onbewust, deel uit van een groot aantal van die betekenis gevende groepen of ‘wolken’ (chaos en complexiteits theorie uit het werk van Homan). De ‘muzische aanzet’ uit het werk van MacIntyre, schept ruimte voor die beleving, maar de kanttekening hierbij is dat die beleving ontstaat binnen zo’n betekenis gevende wolk. Zo was Tristan Keuris slim genoeg om zijn tovermiddel in te zetten daar waar hij de kans op succes positief inschat, bij de groenteboer zou het waarschijnlijk niet gewerkt hebben.  
Het brengt mij terug naar Schiller. In zijn 4e brief over esthetische vorming stelt hij dat de esthetische beleving voorwaardelijk is voor leren en overdracht. Dat lijkt Keuris(intuïtief) begrepen te hebben anders had hij dit middel niet ingezet. 
Door de beleving, vanuit een esthetische ervaring, in te schakelen kun je gemeenschappelijkheid creëren waarin waarden geactiveerd worden en een tegengeluid tegen de individualisering oproepen. 
Sinds de verlichting en zeker na het ‘post moderne tijdperk’ waarin iedereen zijn eigen gelijk heeft en koestert, zijn er veel ‘betekenis wolken’ die niet onmiddellijk gekoppeld zijn aan organisaties of gemeenschappen. Die grote verscheidenheid aan groepen(‘betekenis wolken’) die naast en over elkaar heen bestaan vraagt om muzische acrobatiek om deze aanzet te expliciteren en te versterken.

Vraag 2:

 Hoe kan het muzische perspectief op professioneel handelen in de praktijk bijdragen aan het vorm krijgen van de tegenkracht?

In de weerbarstige praktijk kan dit vorm krijgen door, middels esthetische ervaring(en) gemeenschappelijke beleving en vorming van waarden, gemeenschappelijkheid te faciliteren. Vanuit die gemeenschappelijke waarden kan vanuit een heel andere invalshoek een andere blik op professioneel handelen geworpen worden. Dit als tegenkracht tegen individualisering, competitieve drijfveren en economisering.   

Over de muzische kwaliteiten:

Vertellen:

De muzen vertelden en maakten opvoeringen van verhalen. Aan de heldendaden van de Goden wist men zich te verbinden door ‘geloof’. Dat geloof bepaalt ook de waarde van de narrativiteit. Het manco van deze tijd, en een ‘crisis’ in de kunst, is dat verhalen niet meer geloofd worden. Wie committeert zich nog positief aan het ‘verhaal’ van een politicus of organisatie? Welke ‘merknaam’ staat garant voor kwaliteit en geloofwaardigheid? Affaires, ‘gates’, de bankencrisis, de houdbaarheid van de burgemeester, het zijn allemaal symptomen van de verhalen die niet meer geloofd worden. De economische, politieke en morele crisis gaat hand in hand met de inflatie van de narrativiteit.

Spelen: 

In de eerdergenoemde analyse van Schiller is het spel en het spelen een essentiële drijfveer in het bestaan van de mens. Het boek van Huizinga is te zien in het verlengde hiervan. In de ruimte die het spel creëert ontstaat gezamenlijke beleving, overdracht en is ontstaan waarden, normen en regels. 

 

Maken: 

" It is in the eating that is the proof of the pudding!"

" It is in the pudding that is the proof of the eating !"

" It is the proof of the pudding that is in the eating !"

Vertellen= spelen = beleven = delen= maken!  

 

Delen:

Verbeelding ligt aan de grondslag van het spelen. In de virtuele wereld rond het spel en het spelen ontstaat gezamenlijke beleving, overdracht en ontstaan waarden, normen en regels. (zie spelen)

 

Het kunstwerk dat ik beschrijf is:

 

Rumba:

Mijn bron is het beeld ‘Rumba’ van de Curaçaose kunstenares Hortence Brouwn*.

Het is van cement(uitgehakt en gepolijst), gemaakt op basis van zand van een van de Curaçaose stranden.

De sokkel is van speksteen.

Na een poosje turen zijn in de vormen van het beeld de contouren van een innig verstrengeld dansend paar te herkennen. Bij deze dans draait het letterlijk om de harmonieuze en cirkelende beweging van de heupen op het aanstekelijke ritme van de claves. Het Antilliaanse schoonheidsideaal, de welgevormde en volumineuze derriere lijkt centraal te staan in dit kunstwerk.

Het beeld is afgelopen zondag gefotografeerd in de druilerige regen in de tuin achter mijn studio, waar het normaal op de vleugel staat. Een schriller contrast is niet denkbaar.

 

Voor mij is dit beeld, dat ik op mijn trouwdag aan mijn vrouw heb gegeven, een dierbare herinnering aan de jaren die wij als docent en muzikant op de Antillen hebben gewoond.

Het staat symbool voor de  warmte van het klimaat en de relaties die wij binnen de keerkringen(we hebben gewoond en gewerkt op Curaçao en op Sint Maarten) hebben ervaren. Daar hebben wij geleerd om op elkaar te steunen, te bouwen  en vertrouwen. 

Het neemt een prominente plaats in op de vleugel en is daarmee een inspiratiebron voor ons pianospel.

 

*De kunstenares is een aantal jaren, als wiskunde lerares, mijn collega geweest voordat zij met haar beelden de kost ging verdienen.

Reacties

  • Simon Wienke

    vraag 1: Kan de ruimte voor professionele tegenkracht in organisaties zichtbaar gemaakt worden door de muzische aanzet in het werk van MacIntyre te expliciteren en versterken?

    Daarvoor dienen zich legio mogelijkheden aan.
    Eerst lijkt het mij goed de analyse nog iets aan te scherpen. De symptomen die in de leidraad(II) zijn beschreven, vinden hun oorzaak deels in het verdwijnen van de gemeenschappelijke beleving. Die beleving is een gevolg van de betekenisgeving vanuit de gedeelde waarden binnen een groep. In ons, digitale, tijdperk maken mensen bewust en onbewust, deel uit van een groot aantal van die betekenis gevende groepen of ‘wolken’ (chaos en complexiteits theorie uit het werk van Homan). De ‘muzische aanzet’ uit het werk van MacIntyre, schept ruimte voor die beleving, maar de kanttekening hierbij is dat die beleving ontstaat binnen zo’n betekenis gevende wolk. Zo was Tristan Keuris slim genoeg om zijn tovermiddel in te zetten daar waar hij de kans op succes positief inschat, bij de groenteboer zou het waarschijnlijk niet gewerkt hebben.
    Het brengt mij terug naar Schiller. In zijn 4e brief over esthetische vorming stelt hij dat de esthetische beleving voorwaardelijk is voor leren en overdracht. Dat lijkt Keuris(intuïtief) begrepen te hebben anders had hij dit middel niet ingezet.
    Door de beleving, vanuit een esthetische ervaring, in te schakelen kun je gemeenschappelijkheid creëren waarin waarden geactiveerd worden en een tegengeluid tegen de individualisering oproepen.
    Sinds de verlichting en zeker na het ‘post moderne tijdperk’ waarin iedereen zijn eigen gelijk heeft en koestert, zijn er veel ‘betekenis wolken’ die niet onmiddellijk gekoppeld zijn aan organisaties of gemeenschappen. Die grote verscheidenheid aan groepen(‘betekenis wolken’) die naast en over elkaar heen bestaan vraagt om muzische acrobatiek om deze aanzet te expliciteren en te versterken.