de begeleider als maker

Beste

Met mijn onderzoek ‘de begeleider als maker’ stel ik mezelf en andere collega begeleiders vragen over hun makerschap binnen het begeleiden. Naar mijn idee zouden begeleiders de scheppende en creërende kant die het maken in zich heeft kunnen inzetten om betekenisvolle ontmoetingen te hebben met de mensen die we begeleiden. Maar wat is maken, creëren en scheppen voor jou en voor mij als? Hoe kom je in de maakstand? En welk effect heeft dat dan op jezelf en de mensen om je heen?
In mijn onderzoek kwam ik erachter dat ‘de impuls’ - dat wat zonder veel denken in je opkomt-  een belangrijke rol speelt bij het ‘maken, scheppen, creëren’. Een impuls kan je aanzetten tot actie, een impuls kun je ook níet opvolgen. Het lijkt een constant samenspel tussen gevoel en ratio, dat voor iedereen anders werkt en een grote impact kan hebben op je werk.

Volgende week dinsdag, 16 februari, van 18:00-22:30 onderzoek ik tijdens Maitland late in het theater van de Baak graag met jou en een aantal anderen hoe impulsen en het wel- of niet daarop ingaan, werken. We wisselen het op de vloer onderzoeken van impulsen (spelen, maken en alles wat er opkomt) af met momenten van individuele reflectie/stilte/individueel maken. We maken de avond samen; behalve het thema ligt er niks vast.

Kun je volgende week en wil je meedoen?

In en met mijn onderzoek gaat het niet zozeer om het vinden van één antwoord, als wel om het stellen van vragen en openbreken van persoonlijk onderzoek.
Wat roept mijn verhaal hierboven bij je op? Wat zijn jouw vragen bij het thema ‘impuls’? Zou je mij kort iets kunnen terugschrijven over wat je, als je mee kunt doen, zelf zou willen onderzoeken rondom het thema op 16 februari?

veel groeten van Brechtje

Reacties

  • Bart van Rosmalen

    Mijn fascinatie is de verhouding impuls- maakproces.
    Ik ben aan het eind van mijn studie cello waarin ik al was begonnen met improviseren compositie gaan studeren. Daarna veel gecomponeerd en daarna weer veel geïmproviseerd. Maar ik merk dat een componistenhouding altijd gebleven is. Eenmaal een impuls gevolgd dan blijf ik me bewust daarvan en zie en ervaar ik die ook als een bouwsteen in het ‘construct’ waar ik meer of minder bewust mee bezig ben. Impulsen voelen aan als langskomende dingen die weer verdwijnen. Maar wat eruit voort komt worden bouwstenen die in zekere zin blijven. Dus de impuls stolt in de vorm zou je kunnen zeggen. Mijn interesse gaat uit naar openhouden van ruimte en ontvankelijkheid voor impuls enerzijds en ‘stug’ doorbouwen anderzijds zodat het wat wordt tegelijkertijd. Op zijn kortst samengevat wil ik meer weten over de interactie in mijzelf tussen vonk en vorm.
    Groet van Bart