rechte lijn als kronkelweg
2.
De opdracht is ‘een uur op avontuur’. We krijgen allemaal een windrichting. En de opdracht om ons zoveel mogelijk in een rechte lijn te bewegen. Dat er obstakels zouden komen, wisten we. De vraag was ‘wat doe je er mee?’ Na een uur kwamen we terug. We werden aan een andere kunstenaar gekoppeld en we zouden iets voor de ander maken aan de hand van ons avontuur. Ik schreef deze brief aan Elea, die ik in een leeg cd-hoesje stopte (dat ik op mijn weg vond), met daarin een blad van een boom dat tot op de nerf versleten was en dat ik vond in mijn schoen. Ik was namelijk op mijn tocht in de sloot gevallen.
Lieve Elea,
Ik sprong over de sloot
de overkant gehaald
maar het was te steil, te glad
Ik greep me vast aan brandnetels
Mijn telefoon dobberde in het water
Als er iets sterft, komt er dan ergens anders iets tot leven?
Een levendig gesprek voer je zonder telefoon
Op het fietspad, bij paaltje 7/2 fietst Seintje Pepping voorbij
Dat ze zo heet, weet ik nog niet als ik vraag:
“Mag ik u iets vragen?”
Ik weet niet wat ik vragen wil
Toch houd ik haar aan
Ik laat haar mijn natte broek zien, mijn natte sokken
Misschien heeft zij een mooi moment voor me
omdat mijn foto’s net allemaal in het water zijn gevallen
Seintje vertelt me dat ze hier vaak fietst
Sinds kort heeft ze een elektrische fiets
Haar man heeft een racefiets
Ze fietsen niet samen vanwege het verschillende tempo
Ik vraag me af wie van hen sneller is
“Hier groeien de margrieten zo mooi”, zegt ze
“en verderop de gele lis”
Ze komt uit Staphorst,
heeft vegen witte zonnebrandcrème op haar wangen
vlak onder haar bril
Sinds ze haar man heeft leren kennen
woont ze in de polder
Nu al 30 jaar
Ze is het liefste thuis, in de tuin
Als ik vraag hoe ze heet, zegt ze:
“Pepping. Seintje Pepping”
Als ze wegfietst op haar elektrische fiets moet ik huilen
Seintje is ook de naam van het vriendinnetje van mijn nichtje
Ze stierf een paar maanden terug
Ze was pas 14 jaar oud
Als er iets sterft, komt er dan ergens anders iets tot leven?
De natuur zoekt evenwicht, toch
Ik hoor een koekoek
Ik zie vogels in de verte op het water
Een witte vogel vliegt met luide vleugelslagen op
Daar is de wereld
Ze strekt zich voor me uit
Mijn armen branden
De hand waar ik mee schrijf,
greep zich vast aan de brandnetels om houvast te vinden
Ik ruik de modder aan mijn benen
De wind ruist
Ik leef
Ik leef
Liefs,
Anouk
Later schreef ik:
Ik viel in het water
een sloot niet heel breed
en even later
toen ik mijn schoen uit deed
vond ik een klein stukje dood
in mijn natte sok
Een blad tot op de nerf vergaan
achter de lip van het stevige leer
een doorschijnend lichaam
zo teer
zo broos
vergeten tussen eendenkroos
Op de kant nam ik haar
in mijn hand
het blad
met enkel nog de lijnen
en daar doorheen de mijne