Het lied van de bard
Petra, 24-1-2020
Er was eens een bard. Ze kon mooi kon zingen, en mensen luisterden graag naar haar liederen, waar altijd wel een mooi verhaal of een wijze les in zat. Ze zong over avonturen van mensen die ze ontmoette.
De bard was altijd op zoek naar nieuwe verhalen. Nu had ze gehoord dat er ergens een grot was, langs een lang pad in de bergen, waar veel mensen langs reisden, op zoek naar hun levensdoel.
Mensen die het pad hadden gelopen, kwamen er betoverd weer vandaan, vol met nieuwe ideeën en vol zelfvertrouwen en vertrouwen in de toekomst. Niemand wist hoe dat kon. De bard wilde het geheim van de grot ontdekken zodat ze erover kon zingen.
De Bard ging op zoek naar de grot, ze ging het levenspad op om hem te vinden. Op het pad waren een heleboel mensen op reis. Ze liepen soms alleen, soms in groepjes. Het was een lange wandeling die wel maanden kon duren. Langs de route waren bankjes en picknicktafels om even uit te rusten, en kampeerplaatsen met kampvuren waar je fijne gesprekken kon voeren met je medereizigers. Soms was er ook een winkeltje met allerlei spullen zoals etenswaren, toiletspullen, tassen, schoenen en gereedschappen zodat de reizigers hun rugzak weer konden vullen en weer verder konden. Er was meestal ook een werkplaats bij, waar je oude spullen kon repareren en nieuwe kon uitproberen. En ergens zou dus ook die grot moeten zijn…
De bard liep en liep. Haar schoenen sleten, haar tentje werd vaal. Onderweg zat ze vaak even op een bankje, wat voor zich uit te denken of wat te praten met een andere reiziger. Op de kampeerplaatsen was het altijd fijn. Goed gezelschap en fijne gesprekken bij het kampvuur. Ze kwam ze soms weer mensen tegen die ze al eerder had ontmoet en ze wisselden ervaringen uit over hun reis. De winkeltjes stonden precies op de goede plekken, steeds als haar eten bijna op was, of als er iets kapot was van haar spullen kon ze daar weer haar voorraad aanvullen of haar spullen vernieuwen. De winkeliers hadden altijd mooie verhalen en gaven ook goede raad voor het vervolg van de tocht.
Op een dag, de bard was al twee maanden aan het lopen, kwam ze bij een meer. Ze ging zitten op een klein strandje en liet de zonnestralen haar gezicht verwarmen. “Wat voel ik met toch heerlijk” dacht ze, ik maak me veel minder zorgen dan eerst. En ik zie heel veel dingen ineens heel anders, al die reizigers die ik heb ontmoet hebben me zo veel verschillende verhalen verteld, wat zijn mensen toch creatief. En ikzelf ben ook veel vindingrijker dan ik dacht. Alleen heel jammer dat ik die grot nog steeds niet heb gevonden.” Ze bekeek haar spiegeling in het water en ze zag wijsheid in haar eigen ogen. En als vanzelf ging ze zingen. Over het levenspad dat ze zojuist had gelopen en over de grot die ze niet had kunnen vinden… en die er misschien ook wel nooit was geweest.
Duiding, het sprookje als metafoor:
De grot is niet het doel, de reis is de ‘learning journey’ van docenten, studenten, andere professionals, die wij proberen te ondersteunen in hun ontwikkeling op het gebied van Futures Literacy (toekomstgeletterdheid). De winkeltjes met werkplaatsen zijn de workshops/labs, daar kun je experimenteren, dingen uitproberen, oefenen. De winkeliers zijn de facilitatoren, de kampeerplekken en de gesprekken rond het kampvuur de community-bijeenkomsten. De gesprekken op het bankje zijn de ontmoetingen tussendoor. De bard is de onderzoeker (ik). Het zingen van het lied over de avonturen van anderen is de kennis die ik via mijn onderzoek kenbaar/hoorbaar/bruikbaar wil maken.
Reflectie
- Het verhaal neemt me mee: Mijn eerste idee was om een sprookje te schrijven over een grot waarin van alles gebeurde als metafoor voor de learning journey. Maar al schrijvend veranderde dat in een zoektocht naar een grot, die uiteindelijk helemaal niet belangrijk blijkt te zijn.
- Ik kan vragen stellen aan het sprookje: bijv. reis ik alleen? (waar is mijn team, mijn mede-onderzoekers?) Ik kan in het sprookje misschien samen met mede-onderzoekers op weg gaan of ik kan mede-onderzoekers tegenkomen onderweg.
- Een andere vraag: waar staat het meertje voor? Dat had ik van tevoren niet bedacht als onderdeel van de metafoor. Misschien staat het voor reflectie op mezelf als onderzoeker -> door een subsidie-aanvraag kwam er ineens het inzicht dat het onderzoek niet alleen moet gaan over de formele trainingen maar over de hele learning journey van de deelnemers. En ik word al doende (hopelijk) ook steeds wijzer, ik ben zelf ook op reis.
- Nog een vraag: is het zingen door een bard wel een goede metafoor voor het laten doorwerken van onderzoeksresultaten? Toen ik er een plaatje zocht kwam ik op shutterstock foto’s tegen van mensen die samen zingen, die anderen laten dansen, of mee laten zingen. Dat resoneert meer dan het beeld van de bard, die ergens op een pleintje alleen maar staat te zenden 😊
- Suggestie van Anouk: hoe je aan het verhaal hebt gewerkt is misschien informatief voor de praktijk. Hoe ik aan het verhaal heb gewerkt: ik probeerde mezelf als onderzoeker voor te stellen als sprookjesfiguur. Dat werd een soort ridder: Floris met een van mijn collega’s als Sindala. En er kwam een beeld van Luke Skywalker: als je de grot ingaat is je eigen angst je enige vijand, in de grot wacht je een geweldige ervaring. Het beeld van de waterleliegrot in de Efteling. Er gaan lelies open, er zijn muzikanten, je beleeft van alles. Er zijn druïdes die je helpen met toverdrankjes. Toen dacht ik: maar waar ben ik dan? Het beeld van de Bard kwam toen, niet zo een die niemand wil horen omdat hij vals zingt zoals in Asterix en Obelix, maar een observerende bard, die avonturen van de mensen in de grot optekent en erover zingt, zodat andere mensen er ook iets van kunnen leren of iets aan kunnen hebben. Zoals een van de muzen dat doet. Vervolgens kwam het idee dat het niet alleen om de grot ging, maar om een geheel van allerlei dingen die mensen op hun learning journey tegen komen en zo ontstond het verhaal van het levenspad, waarbij de grot ineens niet meer het doel bleek te zijn.
Nu ik dit opschrijf herken ik dat ik soms het gevoel heb dat ik moet vechten (de ridder die ten strijde trekt) om onderzoeker te mogen zijn (‘waar ben ik dan?’), dat ik tijdens het onderzoek het liefst een reisgenoot wil zijn van degenen die ik onderzoek en dat ik zelf ook een learning journey aan het maken ben.
Het proces van steeds van perspectief veranderen en even niet weten hoe de logica van het verhaal is, is inderdaad illustratief over hoe ik vanaf september met het onderzoek bezig ben geweest. De opdracht om het verhaal op te schrijven helpt enorm om de logica te vinden: door dit sprookje maar ook door een subsidie-aanvraag waarin ik steeds gedwongen werd om tot de essentie te komen door op te schrijven waar het onderzoek over ging, waartoe en hoe, ben ik ineens een stuk verder gekomen in mijn denken over hoe het onderzoek vorm moet krijgen en ook met wie. Een volgende stap is om reisgenoten/’professionele vrienden’ te vinden in elk geval binnen mijn team en in het consortium, maar wellicht ook daarbuiten.
Het proces
- het schrijven van een sprookje dwingt me om een logisch verhaal te maken van mijn onderzoek, tot de kern te komen – wat hoort er wel bij en wat niet. En ook: wat is nog niet duidelijk, wat ontbreekt er nog?
- Het was goed om het letterlijk voor te lezen aan iemand anders, dan hoor je sneller wat er klopt en wat nog niet helemaal goed loopt dan wanneer je het alleen zelf steeds doorleest. Het was ook leuk om mogelijke wendingen te verzinnen.
- Het was fijn dat Anouk rondliep om wat vragen te stellen of suggesties te doen op het moment dat ik even de verhaallijn kwijt was.
- Net als bij de 10-puntsreflectie kun je er een titel boven zetten en een beeld erbij zoeken. Dat leverde mij weer een nieuw inzicht op.