- (muzische) werkvormen als een kunstvorm benaderen. In het muzisch perpsectief ligt een kern wat betreft manieren van werken. Daar een meester in worden vraagt om het repertoire te kennen. Dat in soorten contexten te kunnen toepassen. De theorie erachter. Etc. Dat is ons artistieke fundament.
- De taal is het tweede spoor. In methodologie van onderzoek, in vormen van kritische reflectie van zelf- tot vak tot wereldreflectie spelen het beheersen van verschillende ‘talen’ een sleutelrol. Poetisch, narratief, essayistisch, biografisch, dialogisch. Maar ook inclusief en divers. En ook in talen van woorden en talen van andere disciplines muziek/dans/beeld/media. En in het spanningsveld van zegbaar en onzegbaar. In onze benadering op school maken speelt structureel werken en spelen met taal een sleutelrol.
- Een muzisch perspectief op onderzoek en op onderzoekend werken. We zijn niet een alternatieve onderzoeksmethode maar voegen een muzisch perspectief toe aan verschillende soorten onderzoek. Dat kan wetenschappelijk zijn, empirisch, narratief etc. we hebben manieren van werken ontwikkeld die helder herkenbaar zijn als toegevoegde waarde. Daar werken we ook mee in drie van de HKU-masters: crossover creativityu, kunsteducatie en interieurarchitectuur. We hebben hier in de loop van de tijd ookveel mnet het lectoraat van Daan Andriessen aan gewerkt en inmiddels repertoire en verhaal bij.
- De vierde stap in de tweedaagse gaat over kwaliteit. We werken aan een ‘schijf van vijf voor kwaliteit’.
- Wanneer is het werk dat je doet goed. (voortbouwen op het grote NRO project over goed werk)
- De urban dance als metafoor voor houding en participatie. (loopt al als rode draad door als mijn onderzoek sinds een ArtEZ project in 2012)
- De kritische kwaliteit van ‘het werk’ dat studenten/docenten in de wereld zetten. waar maak je het verschil. Mede aangewakkerd door het laatste festival musework-kritische kwaliteit.
- Dialogische kwaliteitzorg . (een model daarvoor werken we aan door hoe we de peer review in elkaar hebben gezet)
- En last but not least de relatie tussen ‘schoonheid en het goede’. Dus een actieve verbinding tussen het mooie en het goede. Is een kernpunt in mijn proefschrift dat sterker naar de praktijk vertaald kan worden