Een onweerstaanbare zwakke kracht - filosofisch ontbijt dinsdag
Paolo Freire is de pedagoog die zich bekommert om de emancipatie van mensen. Het meest befaamde in educatieve kringen is zijn kritiek op het banking concept of education; de leraar verhelpt de absolute onwetendheid van leerlingen door als het ware de kennis over te maken naar deze ontwetenden. Ook in het werk van Gert Biesta tref ik de kwestie aan van hoe onderwijs kan bijdragen aan emancipatie. Ik ben nog maar net begonnen om Biesta’s positie ten opzichte van die van Freire in beeld te brengen. Nu serveert lector Femke Kaulingfreks ons een stuk tekst van Freire waarin ik nog een slag dieper in diens denken kan komen. Misschien naderen we hier wel de kern ervan: Hoe bevrijden onderdrukten zich van het juk van hun onderdrukkers terwijl ze een beroep op de menselijkheid van beide blijven doen?
De zin in de tekst die me raakt, luidt:
‘Only power that springs from the weakness of the oppressed will be sufficiently strong.’
Hebben we hier te maken met de oervorm van tegenkracht? Hoe stuur je deze kracht? Wat is het verschil met agressie, wraak en dehumaniseren van je onderdrukker zoals zij jou dehumaniseren? Met de oorlog in Oekraïne op de achtergrond, mijn vrees voor een Russische dictator die dreigen kan met kernwapens, met een koloniaal verleden in Indië dat mijn voorouders gevormd heeft en de recente stenen in de vijver zoals #MeToo en ‘mannen met zeven vinkjes’ vraag ik mij af of het denken van Freire verschil kan maken. Of zijn krachtige gewoonten en gebeurtenissen van onrecht en leed telkens gedoemd uit te monden in wraak en tragedie? Ik moet denken aan de serie Game of Thrones…
Femke Kaulingfreks zoekt manieren hoe jongeren die opgroeien in continue crises in een samenleving die veel tegenstrijdige boodschappen uitzendt, zich een stem en handelingsperspectief kunnen verwerven:
‘Verzet tegen machtsongelijkheid en collectieve solidariteit met diegenen die het meeste te maken hebben met kansenongelijkheid is nu meer nodig dan ooit, maar we lijken jongeren nog steeds op te voeden in een individualistisch paradigma van zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid voor maatschappelijk slagen of falen. Ik ben op zoek naar aanknopingspunten om engagement, solidariteit en een perspectief op radicale, maatschappelijke transformatie weer onderdeel te laten uitmaken van opvoeding, zonder paternalistisch te worden naar ‘de jeugd van tegenwoordig’.’
In de opvoeding van tegenwoordig is weinig plaats voor collectieve solidariteit en activisme merkt zij op. Soms kan een sociaal-werker verschil maken in een buurthuis door de jongeren te begeleiden bij kleine alledaagse initiatieven zoals samen koken of juist iets van een scheppende aard. Dit resoneert voor mij. Ik ben nieuwsgierig naar hoe we jonge mensen kunnen helpen om ‘politiek’ te worden. Daarmee bedoel ik niet dat zij zich ontpoppen als actief lid van een partij of zich per se ontplooien activist. Maar door een betrokkenheid te helpen kweken op het collectief dat we zijn als samenleving en sensibel blijven voor wat daarin niet eerlijk verloopt. De crux is inderdaad hoe je dat doet zonder van alles voor te schrijven of moralistisch uit de hoek te komen in de relatie met studenten of in de wijze waarop je prangende maatschappelijke kwesties agendeert in onderwijs. Het onderscheid tussen ‘orthopedagogiek’ en de ‘kritische pedagogiek’ dat Femke aanstipt, is een waardevolle aanwijzing voor mij.
Binnen het muzische perspectief spreken we ook wel van opgaven en iets op je nemen. Wat is van een grotere betekenis dan direct persoonlijke? Hoe kan je je daarmee wél verbinden vanuit een persoonlijke waarde of resonans, vanuit iets eigenzinnigs? In onze werkplaats gaan we daar generatief mee om: dat wil zeggen dat we door te maken, iets te scheppen, binnen een grotere kwestie op het spoor komen hoe wij onszelf kunnen verbinden ermee en zo tot een queeste kunnen komen. Het verhaal van Femke en de tekst van Freire plaatsen dit nu expliciet in de opvoeding, het onderwijs en de emancipatie van verdrukten. Op die manier opent het een deur naar uitgesproken emancipatoir werk doen op basis van muzische principes. Dat is niet zozeer een nieuw element -‘tegenkracht’ van professionals aanwakkeren flirt al met activisme zou je kunnen zeggen- maar door een verbinding te leggen met de kritische pedagogiek als discours lijken we met Musework ook meer in een groter speelveld te komen. (Zoiets voelde ik eveneens toen we kunst eens zagen als ‘public pedagogy’ zoals we bij onze verkenning naar het kunstenaarschap van de leraar tegenkwamen.)
Terug naar die ene zin: ‘Only power that springs from the weakness of the oppressed will be sufficiently strong.’ Deze klinkt paradoxaal. Hoe kan iets wat zwak is juist voldoende kracht hebben? En is dit een autonome kracht die automatisch terugveert wanneer de limiet bereikt is? En welke rol hebben omstanders en zij die goede bedoelingen hebben? Verstoren die alleen maar dit proces als ze gaan helpen of moeten ze er juist dichtbij blijven? De zin roept vragen op en dat is precies wat een filosofisch ontbijt mag doen. Net als kunst. Het helpt me nieuwe vragen te stellen. Ik word nieuwsgierig naar die ‘weakness’. Ik word nieuwsgierig naar de tegenkracht van anderen, iets wat kan ontspringen juist onder druk, maar wat geraaktheid, zachtheid, zwakte als kern heeft. De tekst van Freire sensibiliseert me hiervoor.
Hoe zit dat bij mij? Hoe zit dat bij de mensen tegen wie ik me verzet of die ik in gedachten nawijs met beschuldigende vinger?
De afgelopen 15 jaar werk ik in onderwijsinnovaties en daarin kan je soms de emanciperende krachten voelen opwellen. Vernieuwing is dan de noodzaak om studenten meer autonomie en ruimte te geven om zich te ontplooien. Machtstructuren moeten doorbroken worden; ‘ouderwetse’ opvattingen moeten plaatsmaken voor nieuwe inzichten en doelen die passen bij onze tijd of bij wat de toekomst brengen gaat. Studenten moeten ‘zelfregulerend’ gaan ‘leren’ en hun eigen ‘studiepad’ kiezen, een missie of ‘purpose’ verwoorden en richting geven aan een ‘leven lang leren’. Je kan niet ontkennen dat hierin een emanciperende intentie werkzaam is. Jonge mensen een vorm van ‘agency’ geven, zelfbeschikking door hen te stimuleren iets ter hand te nemen in hun ontwikkeling. De kiem van iets moois en nieuws niet verdringen voor de macht van het oude. De ‘verdrukten’ helpen zich te ‘bevrijden’ uit hun ‘hulpeloosheid’. Ik chargeer even.
En in de tegengeluiden, de weerstand tegen al te grote veranderingen in het beeld van onderwijs, komen ogenschijnlijk ook op voor iets wat broos is. Onderwijs als een bijzondere relatie, een verrassende omgeving en waardevolle institutie die vrijheid en democratie voorstaat. De asymetrische relatie tussen leraar en leerling is niet een obstakel dat overwonnen moet worden, maar juist een prachtige kans waarin iets gegeven kan worden in vrijheid en wat bedoeld is voor het welzijn van de ontvanger. De bronnen van gezag van de leraar staan continu op het spel, maar binnen het onderwijs, mag er even, zonder garantie op succes, gewezen op iets wat van belang lijkt voor de leerlingen, kan uit het kleinste gebaar, meest onverwachte moment, iets ontkiemen wat een leven lang meegedragen zou kunnen worden. In het proces van onderwijs, in de pedagogische intentie, zit iets autonooms, wat alleen kan verschijnen en een werking hebben als het niet verdrukt wordt door protocollen of door de ontmanteling van de rol van de leraar omwille van ‘open leeromgevingen’. Misschien is er zelfs wel een kunstenaarschap van de leraar dat kan opbloeien als we deze rol herwaarderen.
Wanneer de pendel te sterk en te absoluut een van beide kanten op zwaait dan ontvlamt er iets in mij. Dan raak ik vol van vuur. In Game of Thrones is dat vuur het drakenvuur en dat verleent enorm veel macht. De manier waarop die macht wordt gebruikt om doorbraken te forceren in complexe conflicten schept telkens angst en verzet. Uiteindelijk leidt het telkens tot tragedies.
Gevoelig worden voor het zachte, zwakke waar kracht in schuilgaat: daar gaat een enorme beschavende werking van uit als je het mij vraagt. In plaats van een nieuwe cyclus van wraak of tragedie komt er dan ruimte voor vergeving. Een vergevingsgebaar kan menselijkheid herstellen. Vergeving kan onweerstaanbaar krachtig werken. Zo worden tragische verhalen in elk geval naar een transformatieve conclusie gebracht. Tegenkracht krijgt zo een nieuwe dimensie.