Verdediging en viering
Wat een prachtige dag is het geworden, de 6e januari 2016, de dag waarop ik mijn proefschrift Muzische Professionalisering met jullie live, of op afstand aanwezig, mocht verdedigen en vieren. Voor mij een onvergetelijke dag vol mooie verrassingen.
De blik over het domplein door het raam van de mooiste wachtkamer waar ik ooit wachtte terwijl jullie uit alle richtingen aan kwamen lopen. De stille meditatie aldaar met mijn twee paranimfen Elisabeth Bogaard en Jandirk Hoekstra.
Het onverwachte plezier dat ik bleek te hebben in de verdediging. Ben nog steeds positief geraakt door het fundamentele gesprek dat de hooggeleerde opponenten met mij en het werk aangingen. De al dan niet systeembevestigende werking van het muzische (Heleen Pott). Het ongrijpbare van het muzische niet instrumentaliseren (Antoon van den Braembussche). De duurzame doorwerking in organisaties (Arjo Klamer) en het pleidooi voor op het muzische ontbranding aansluitende morele verbeelding (Hans Alma). De ‘rauwe’ vraag van Alexander Maas houd ik nog tegoed :). De staf van de pedel en het Hora Est waren maar ten dele een opluchting, want ik was graag verder gegaan.
En dan de dubbele laudatio. Ruud Kaulingfreks noemde mijn werk een ode aan het muzische en mij de woningloze dichter in het gedicht van Slauerhoff. Harry Kunneman zwaaide mij lof toe vanuit een denkbeeldig wierookvat en bracht ook zelf nog enkele mooie punten ter verdediging in stelling: de innovatieve methodologie en de potentiële verbinding op het niveau van organisaties.
Daarna in het theater aan het Janskerkhof. De briljante woorden van Nirav Christoph die verdediging en viering zowel hilarisch als diepzinnig met elkaar verbond. De stilte die werd getrokken door Antoon van den Braembussche met zijn woorden en beelden over het sublieme. De verrassende combinaties van mensen die elkaar vervolgens ‘toevallig’ vonden in drietallen. Dankbaar voor de trefzekere vondst van Lotte van den Berg om het citaatgesprek te besluiten met een stukje over ‘het citaatgesprek’ uit mijn boek. Ja zo was het...
De voorstelling die was samengesteld en voorzien van last minute regie door Carolien Oostveen en Anouk Saleming. Dat ik het concert mocht openen in samenspel met beeldend kunstenaar Liselotte Schut. Ik trok mijn cellostoel uit de spotlight om haar werk beter te kunnen zien. In totale vrijheid van het donker kon ik spelen en volgen wat er op kwam in verbinding met dat scheppen in beeld. Een moment om te landen.
Daarna het verhaal van Michiel de Ronde doorsneden door de dans van Peter Rombouts. Een poëtische pleidooi voor muzisch leiderschap hoorde ik er in. Normaal speel ik als Peter danst. Nu mocht ik ontvangen.
De improvisatie in Innovative Conservatoire stijl met Gerda van Zelm (stem), Annemarie Maas (stem), Liesbeth Ackermans (viool), Falk Hübner (piano) en Helena Gaunt (hobo) die eindigde met een uitgetrokken schoen.
De mooie en warme woorden van mijn collega’s bij de Baak Godfried IJsseling, Annelies Hoogcarspel, Samira Abbadi en Desirée de Graaff.
De theatrale act van Alexander de Vree die de voorstelling openbrak met intrigerende verhalen over gespreksvormen bij het Walter Maas Huis en onrustbarende vragen. De spullen die uit de tas van Jochem Naafs kwamen, die allemaal al in eerder gespreksvormen een betekenisvolle rol hebben vervuld, tot en met de container gekleurde rietjes die opnieuw in een waaier in de lucht mocht exploderen.
De stilte van het naar het publiek kijken van Mieke Koldewee en Mieke Moor. De ontregeling en het ongemak die dat teweeg bracht.
De ontroering dat Hans Dagelet ervoor gekozen had om de tekst ‘verroeren’ van Beckett gedeeltelijk uit te voeren, een intense verwijzing naar de laatste voorstelling die we lang geleden maakten. Gevolgd door de Sarabande uit de vijfde cellosuite van Bach door Esther Apituley op altviool. Een meer met herinneringen geladen stuk is er voor mij nauwelijks te vinden.
Eric Fennis komt op en fluit een soort bezwering, tweestemmig als hij er ook nog doorheen zingt. De resonans van de zangers performers in het publiek. Wonderlijk magisch.
Dan komt het moment dat Ruud Kaulingfreks zijn jasje en ook zijn das uittrekt en een rol behang over de grond laat rollen voor de grande finale. Annemiek Vera schildert rennend door de zaal haar golvend blauw en Ruud schrijft zinnen uit mijn boek. Wat een ode is dat! Slechts door alle lichten uit te doen valt dit proces waar ook nog bij gezongen en gespeeld wordt te stoppen.
Tenslotte tijdens de maaltijd met heel goed eten drie bijdragen die onverwacht mooi contrasteren: de hilarische persiflage op het boek door Hanke Drop waarbij het boek zelf het woord neemt en denkt dat het over fusische professoralisering gaat. De diepte, stilte en ontroering in het verhaal van Helena Gaunt over free play and the ancient wisdom of the mountains. En de korte blije uitsmijter met de canon Aram Sam Sam ingezet door Helene Wüst en trefzeker door jullie allen meegezongen.
Die dag speelt zich nog steeds in mij af. Ik kan hem op een willekeurig moment aanzetten zoals de naald op een plaat voor wie zich dat herinnert. En dan: draaien maar! En als het klaar is kijk ik naar de boekenplank aan cadeau’s of loop naar de hernieuwde wijnkelder. Wat een belevenis. Heb mij niet eerder zo gedragen gevoeld.
Dank jullie allen voor het mee maken van deze dag.
Bart van Rosmalen