het scenario
I- EXPOSITIE
Muziek cello en klarinet: ‘Voor iedereen is er een lied naar huis’
Bart slaat zijn proefschrift open en zegt: laten we beginnen bij het begin. Dan leest hij de mythe van de muzen.
De Goden op de Olympus in het archaïsche Griekenland verrichten hun heldendaden dag na dag. Dat is nu eenmaal de taak van Goden. En dat is goed natuurlijk. Beter dan stilzitten. Er is van alles te doen. Maar er is ook een probleem dat hen dwars zit. Worden ze wel gezien? Wat ze doen werkt, maar wordt hun werk wel op waarde geschat? Nee dus. Hun heldhaftigheid gaat ongemerkt en ongereflecteerd voorbij. Elke dag is een nieuwe dag, alsof de vorige nooit heeft plaatsgevonden. Dat is frustrerend. Het geeft de Goden een gevoel van zinloosheid. “Waar doen we het voor?” vragen ze zich af. “Duurt deze zinloze exercitie tot in de eeuwigheid voort?” Het verlangen naar zingeving wordt geboren. Op het moment dat de oppergod Zeus een belangrijke overwinning behaalt op de Titanen, de reuzen van die tijd, zien de overige Goden hun kans schoon. Dít is strategisch het juiste moment: “Zeus, regel iets van aandacht en waardering voor wat we allemaal doen! Zorg dat we gezien worden! Het is de moeite waard!” Zeus voelt zich aangesproken. Zijn collega’s hebben een punt, dat is duidelijk. Hij legt zich vervolgens, zoals de mythe vertelt, negen nachten neer in de sponde van de Godin van het Geheugen: Mnemosyne. Uit dat samenzijn worden een jaar later negen zusters geboren: de muzen. Aan hen de taak om de heldendaden van de Goden te bezingen, elke muze met een eigen bijdrage. De dans, de geschiedschrijving, de lyrische poëzie, de tragedie, maar ook de wiskunde en de sterrenkunde behoren tot uitingen van muzische activiteit. De muzen vervullen vanaf dat moment een belangrijke rol in de oud-Griekse samenleving. Ze worden de beschermgodinnen van de Paideia, het brede onderwijs met veel aandacht voor de verbinding tussen kunst en wetenschap; een vroege voorloper van wat we nu liberal arts noemen. De muzische activiteit krijgt in de Griekse samenleving een structurele plaats naast (en in samenspel met) de politiek en de filosofie.
Waarom dit zo mooi? Mythe heeft mij iets te zeggen. Als oudgriekse samenleving overdag filosofie en politiek gedaan
Dan naar theater. Zegt me iets over waarom naar het theater gaan. Waar dat over gaat; een opvoering maken. Wereld van denken, afspraken, structuren, macht, loslaten. Andere manier van kennen toelaten
Verbeelding, Uit de hierarchie stappen Gelijk worden, geraakt worden
Ervaren wie je als mens bent, de menselijke maat ervaren en daarmee gewapend de structuren en systemen weer te lijf
Muzen en wat ze doen helpen bij tegenkracht, kan dat werken in ons werk overdag? emanciperende rol voor de professional?
Anouk onderbreekt met hiërarchie/systeem-
Bart, ...moeten we voordat we het over Zeus hebben niet even ook bij onszelf houden?
Even benoemen hoe het precies zit?
Jij bent 20 jaar ouder dan ik
Jij bent een man
Jij hebt een hogere functie
Jij verdient meer
Jij wordt gevraagd voor dit soort dagen
Jij stelt mij aan mensen voor
Jou kennen ze al
Jij kunt terugvallen op dingen
op mensen
op keuzes
op opgedane kennis
Jij kunt je fouten permitteren
Nu wil je natuurlijk zeggen: ‘dat is niet zo’
maar dan zeg ik:
Jij kunt je meer fouten permitteren dan ik
Jij bent een hogere boom
Jij vangt meer wind
En de wind is bij jou vaak in de rug
Jij hebt een boek en een hoofd vol wijsheid
Jij kunt zinnen zeggen als:
‘na mijn promotie…’,
of: ‘in de tijd dat ik bij de radio werkte’,..
Jij hebt meer ervaring
Jij bent op meer plekken geweest
Iedereen verwacht van jou dat je als eerste het woord neemt
Dat verwacht jij zelf ook
Er loopt een onzichtbare grens tussen ons
die we samen in stand houden
Stilte
Bart: Zal ik jou nu voorstellen?
Bart pakt cello en zet in
Anouk: Ben ik dat?
Bart:
Ja, dit ben jij
Vind je het niks?
Anouk: Jawel...
Bart speelt verder
Anouk:
We hebben thuis elf kippen in de tuin
Kip Rosa kwam later bij ons wonen
We hebben haar ’s nachts tussen de kippen op stok gezet
Toen alle andere kippen sliepen
De volgende ochtend was de pikorde niet verstoord
Nu scharrelen er twaalf kippen in de tuin
Als we het licht uit doen, vallen grenzen weg
Ook onzichtbare
In het donker kunnen we dromen
In mijn dromen zit nooit een lijn
En ik droom graag
Kijk, het licht gaat uit
Bart- Ik moet denken aan een tekstje van de Italiaanse schrijver Italo Calvino. Dat draag ik altijd mee. Hij vraagt zich af wat hij de wereld te bieden heeft als schrijver en als kunstenaar. Hij zegt iets over de macht van de verbeelding, ook wel de moed tot verbeelding. Hij schrijft: 'op die momenten waarop het mensenrijk me gedoemd lijkt tot zwaarte, bedenk ik me dat ik net als Perseus naar een andere ruimte zou moeten vliegen'. Perseus is die mythische held die vleugelschoenen krijgt aangereikt om zich in de lucht, de wind en de wolken te verheffen op weg om het monster Medusa te verslaan. En hij vervolgt: 'ik heb het niet over een vlucht in de droom of in het irrationele. Ik bedoel dat ik mijn benadering moet veranderen, dat ik de wereld vanuit een ander gezichtspunt moet bekijken, met een andere logica van kennen en verifiëren. De beelden van lichtheid waar ik naar zoek, moeten niet als dromen weggevaagd kunnen worden door de realiteit van het heden en de toekomst....
laten we daar instappen
II- HET WIJ VAN MacIntyre
Muziek cello en klarinet, daarna tekst: De zee
jij en ik
wij kenden elkaar
lang voor onze eerste ontmoeting
we deelden huizen, wegen, levens
we kropen miljoenen jaren geleden naast elkaar uit zee aan land
we wisselden onze kieuwen in voor longen
we vulden onszelf met dezelfde lucht
en lieten onze adem achter in de honderden schelpen op het strand
misschien dat we daarom altijd verlangen naar de zee
de zee heeft geen woorden nodig
ze geeft en neemt
vanzelfsprekend
in haar schuimkoppen laat ze haar vele gezichten zien
haar tranen laten de zeespiegel stijgen
haar woede spat uiteen tot metershoge golven
haar lach laat de meeuwen deinen op het wateroppervlak
haar jaloezie trekt schepen naar duistere diepte
in ruil geeft ze de verdronkenen het mooiste graf
een zeemansbed
voor elke gestorvene gaat de zon bloedend onder
misschien dat we daarom altijd een schelp bij ons steken
voor onze laatste adem
die ons met haar verbindt
Bart: (alsof nu college begint)
Aan het begin van dit jaar promoveerde ik op het onderwerp 'muzische professionalisering'
dit is het boek ik las er al uit aan het begin
het gaat over de kwaliteiten van wat muzen ons ook nu te zeggen hebben
en of dat ook in ons werk kan: 'muzische' professionalisering gaat het
het muzische 'wij' naar voren halen in contrast met het hierarchische
en
de eigenzinnigheid van mijn eigen stem laten klinken
in verbinding met de ander en de anderen
kan dat?
Kijk die zee maakt ons gelijk
heel anders dan die hiërarchie op die berg van goden
die strikte ordening waar je niet doorheen moet fietsen
want dan ben je gezien
de zee staat dichter bij de muzen
bij de adem,
anders dan bij solitair opererende helden gaat het bij muzen om samenspel
maar ieder met een eigen stem, een eigen attribuut
ik ga het debat aan met de filosoof Macintyre
hij beschrijft een prachtig 'wij' dat in het samen werken ontstaat en dat hij practice noemt
maar dat zijn we kwijtgeraakt
hij is somber
de individualisering en de liberale markteconomie hebben dat 'wij' verdrongen
en we zijn vergeten dat we het hadden
we denken alleen nog maar in eenzijdigheid van transactie, diensten verlenen, protocol en resultaatverplichting
de verbinding van het heen en weer, van de wederkerigheid is weg
Maar anders dan Macintyre denk ik dat het wij dichterbij is dan je denkt...
Ik kom in mijn werk allerlei professionals tegen
in de zorg, bij de politie, de advocatuur, het bankwezen, de kunst en de wetenschap
wat zie ik?
steeds meer professionals die zich niet langer voetstoots neerleggen bij de dwingelandij van het systeem.
Maar daar zelf iets tegenover willen zetten
Tegenkracht
Door de gewoonte breken en dat samen doen met anderen
Twee verhalen die boven komen uit mijn onderzoek over dat 'wij'....:
De Inuït,
Doet meteen denken aan David Bohm over de Indianen
Anouk:
Bart weet je wat ik mooi vind
Mooi dat er steeds iets niet
Bart: wat doet dat dan?
(clou) Geeft Ruimte
In de beperking van wat er niet is,
roep andere realiteit op, nieuwe ruimte
ander gezichtspunt, andere methoden van verifiëren en kennen
een stem die fluistert in de nacht
laten we die vleugelschoenen aantrekken
die stem volgen
Muziek en tekst: De Indiaan
We spelen bij de halve maan
zoals we vroeger konden
dan was jij de indiaan
en had mij vast gebonden
wat veren en een touw
een lantaarntotempaal
ik ontsnapte weer aan jou
zo ging dan ons verhaal
je nam je stokkenpaard
je wang in oorlogskleuren
je ving me terug in volle vaart
en ik liet dat gebeuren
we wisselden op tijd van rol
want anders ging de lol
er voor ons beiden af
dan mocht ik de indiaan
en schoot jou in je graf
met zwarte nagels van het zand
treurend om de dood
stonden we dan hand in hand
in het bosje bij de sloot
of we begroeven onze strijd
en rookten echte vrede
zo simpel kon het leven zijn
een halve maan geleden
Muziek en tekst: De wolf
Er stond een wolf op mijn pad
Of eigenlijk er naast
Ik was niet eens verbaasd
Wolven kom je doorgaans tegen
Op nog onbetreden wegen
Er stond een wolf naast mijn pad
Door de wolken brak de maan
Ik keek het dier schaapachtig aan
Hij likte langs zijn woeste snuit
Ik trok mijn kleren langzaam uit
Een wolf raakte van zijn pad
Ik nam hem in mijn handen
Bloot grijnsde ik mijn tanden
Nog voor hij hielen had gelicht
Zag de wolf zijn laatste licht
Ik sta te wachten naast jouw pad
Te loeren in ’t duister
Wees niet bang, maar luister
Want in een maanverlichte nacht
Draag ik voor jou mijn schapenvacht
Bart: toen mijn boek klaar was en naar de drukker
drang om te tekenen
is helemaal mijn vak niet. ben unskilled.
objectief gezien van alles tegenin te brengen
toch was de drang ernstig groot
alsof er een stem sprak die mij uitdaagde om in het spel te stappen
zoals de indiaan te spelen bij halve maan
of zelfs van mijn pad te raken zoals de wolf
een stem die mij uitdaagde: wat heb je eigenlijk te zeggen?
mijn verhaal daarover was dat ik zou tekenen en dan de tekening op de standaard zou zetten
dan zou ik misschien uit mijn ingesleten riedels weg kunnen komen
want in dat cello spelen zat de sleetsheid van afgestompte gewoonte
na al dat schrijven en onderzoeken
bleef ik muzikaal in de groef hangen als een grijs gedraaide plaat
voor wie dat nog weet
maar er gebeurde meer dan ik kon vermoeden
ik liet een tekening zien aan Anouk
we zitten samen in een onderzoeksgroep 'muzische professionalisering' bij HKU
een paar dagen later kreeg ik ineens een tekst terug
mijn tekening was gezien en ook 'beschreven'
razend spannend. een directe uitdaging om door te gaan
weer een tekst, weer een tekening
en nog een en nog een
en nog andere be-woorden dan be-schrijven kwamen op
muzische begrippen zoals bezielen en bezingen en bevliegen en begeesteren
maar kon dat wel zomaar?
de stem die mij meelokte klonk in een koor van stemmen die er hard tegenin gingen
'doe het niet je kan er niks van'
'schei uit ga alsjeblieft gewoon aan het werk'
'kom tot jezelf want je bent buiten zinnen'
een heel leger interne critici zei 'niet doen' en 'pas op' en toch ging ik door. Ik moest denken aan de vrees van Plato voor mania. Dichters hadden volgens Plato de kwaliteit dat ze met de goden konden spreken, maar vraag ze niet om de samenleving mee op te bouwen want ze zijn buiten zinnen. Was ik dat?
Muziek en tekst: De smokers
Je wijkt van je pad af
Niet doen
Je wijkt af
Ontwijkt lantaarns
Het donker draag je als een jas
Je denkt naar huis kan altijd nog
Je vraagt je af waar je benen je brengen
Je vraagt je af waar je vingers naar grijpen
Een klink
Een deur
Een willekeurige, maar voor jou de juiste
Je gaat naar binnen
Niet doen
In de duisternis neem je waar wat er misschien niet is
Maar wat zich levendig aan je laat zien
Je kunt altijd nog naar huis, denk je
Onzichtbare handen ritsen je jas los
Woord voor woord
Knopen ze je blouse open
Trekken je hemd uit
Maken je riem los
Niet doen
-Waarom klinkt je stem niet?-
Kleden je uit
Armen slaan zich om je heen
-Waar zijn de jouwe?-
Lenige soepele vingers bespelen de snaren van je lichaam
Lippen improviseren een lied op je mond
Een jazzy stem pakt je in met woorden
Niet doen
Deze kamer ademt
Ze rookt verleidelijk de ene sigaret na de andere
Tot je hoofd in rook opgaat
Waar is je huis?
Ik ben je huis
Ik ben de grote warme kamer waar je in mag schuilen
En als je je ogen opent
Zal ik je vertellen wie ik ben
Bart alsof ik de stem van de muze nu pas leer kennen.
de verleiding daarin, de oproep tot overgave
het is als met de rattenvanger van Hamelen
In de verte komt hij aan. Hij speelt en er is geen ontkomen aan.
de kinderen worden uit hun huis getrokken
niets houdt ze tegen
en daar gaan ze al slaapwandelend in optocht achter hem aan
en of het goed afloopt?
dat is nog maar de vraag
maar omkeren, uitstappen is geen optie.
er bleven teksten en tekeningen komen en de gedachte ontstond om ze te spelen.
de cello kwam uit de koffer (of moet ik zeggen werd uit zijn huis gesleurd)
en die cello herinnerde zich rifjes, melodien, en gepluk en gegier
ik voelde me uitgedaagd dat allemaal te mobiliseren
alles wat ik had in te zetten
zichtbaar en hoorbaar te maken
alles naar buiten brengen wat ik normaal binnenshuis houdt
de intimiteit van een maanverlichte nacht
als ik voor mijzelf zit te spelen
dat wat nooit iemand hoort dan ik zelf
de enige levende ziel
nu naar het podium brengen
als een binnenste buiten mens
met angst voor de ogen en oordelen van het publiek
maar het toch moeten doen
publiek maken
Muziek en tekst: We dansen, ik kijk
We dansen
Ik kijk
Je lichaam soepel als water,
ongrijpbaar als nevel
en altijd in beweging
als de vlam van een kaars
We dansen
Ik kijk
Soms vang ik een blik
zie ik een glimp van het feest binnen in jou
Je lief hebben
je liever hebben
je hebben
je houden
je gevangen houden
je liever gevangen houden dan kwijtraken
Alles stil zetten
de tijd
het zweet op je voorhoofd
je handen die waaien op het ritme van de muziek
je voet die net een nieuwe danspas wil maken
je adem als een wolkje van bier en tandpasta
je T-shirt dat omhoog kruipt en een stukje blote huid laat zien
je woorden die in de lucht hangen
vlak voor het moment dat ik ze hoor
Zo wil ik
jou en dit moment opsluiten
diep in de kelders van mijn lichaam
in een kamer met een slot
Zodat ik,
wanneer ik wil,
de trappen af kan dalen,
de deur kan openen
en gast kan zijn op jouw feest
Maar water sijpelt onder de deur door,
nevel verdampt tussen de kieren
en vuur brandt zich een weg door muren
We dansen
Ik kijk
Wat kan ik anders doen dan kijken?
Muziek en tekst: Het bruggetje
Op een dag in januari
wandelden we langs het water
Een voorzichtige winterzon brak door de wolken
We trokken onze jassen uit
en hingen ze over de leuning van een brug
We liepen verder
We spraken met elkaar
Honderduit en vol vuur
Over alles wat er in onze hoofden opkwam
We ritsten onze huiden los
Haalden onze armen uit ons vel
We hingen ze over een houten bankje
Nog verder liepen we
De wind blies ons goede moed in
en wakkerde ons vuur nog meer aan
We vertelden elkaar alles
Het meeste in de woorden die we niet zeiden
We knoopten onze spieren los
Ritsten ons weefsel helemaal open
We lieten onze aderen over onze schouders glijden
Haalden onze botten uit elkaar
We trokken onze ingewanden uit
en legden ze op een hoopje naast het pad
Toen stonden we stil
We keken naar elkaar
Volledig
Tot er een kraai kraste
Tot het ging regenen
Tot de zon onder ging
Tot de eerste brem ging bloeien
We glimlachten
We pakten de ingewanden van de ander
We kusten oude wonden dicht
en reikten elkaar onze harten
Botje voor botje bouwden we elkaar weer op
We haalden knopen uit spieren,
lieten bloed sneller door aderen stromen,
bliezen adem door weefsel
We liepen terug
en vonden onze huiden over het bankje
We zagen hoe ze vaal geworden waren door de jaren,
omdat we er nauwelijks naar hadden omgekeken
We wreven ze voor elkaar op
Streken rimpels glad
We hielpen elkaar met aantrekken
Tenslotte vonden we onze jassen over de leuning van de brug
We trokken ze aan
Zo gingen we naar huis
Precies zo
Bart (of Anouk)
nu ik deze tekst hoor valt ineens op dat het ook hier gaat om dingen níet doen, om ergens dieper op in te gaan en voorbij de vaste patronen te komen. Het donker ontneemt de kippen het zicht als Rosa aankomt. De inuit spreken niet op de jaarvergadering. De Indianen maken geen afspraken als ze hun verhalen vertellen. En ook hier heel tastbaar worden de een na de ander de bindingen losgemaakt: de jassen, de huiden, de botten, de aderen en het weefsel. Alle inhakingen loslaten om te kijken waar het ‘echt’ over gaat.
Gaat het daar dus over? alles afleggen, loslaten, door de gewoonte breken en daarin je eigen stem vinden,
Is dat het?
Jezelf niet uitzetten, maar juist aanzetten,
instappen, aangemoedigd om jezelf op het spel zetten?
Roept daar die fluistering toe op, die stem in de nacht?
het ruisen van de eik van Zeus
in je binnenoor
als al het andere even zwijgt
de fluistering van
Intimiteit en nabijheid
Als je je er voor openstelt
je wapens neerlegt
je overgeeft
je naar je muze luistert
en er zelf een wordt, dat zelf weer doorgeeft
en in het tegenover de ander ontmoet?
Muziek en tekst: ben ik er nu
Ben ik er als je me hoort?
Nu?
Ben ik er nu?
Is mijn stem genoeg om er te zijn?
Kunnen wij zijn in de dingen die we achter laten?
Kan ik met mijn stem de eenzame hoeken van je lichaam vullen?
Kan ik de diepten van je donkerste gedachten een bodem geven alleen door te praten?
Kan ik je verleiden om samen met mij jouw leegte te betreden als een kathedraal?
We duwen samen de grote zware deuren open
Licht valt door het glas in lood
Onze voetstappen echoën op het marmer
Ik pak je hand
Voel je jouw hand in de mijne?
Of misschien beter: voel je mijn hand in de jouwe?
Want zo om past het beter
Luister je nog nu ik niets meer te zeggen heb?
Nu?
En nu?
Bart:
en ineens pas vele tekeningen en teksten later dacht ik er aan
er is nog iets niet
er ontbreekt een hoofdstuk aan mijn boek
dat heeft het in de definitieve versie niet gehaald
'kill your darlings' noemen ze dat
dit was een tamelijk grote darling, een heel hoofdstuk
het ging over vervoering en over hoe Calvino vertelde over Perseus en zijn strijd tegen de verstening door Medusa, over Plato en zijn bezorgdheid over de mania van de dichters die buiten zinnen zijn, maar ook hoe over de Plato in de Phaedrus die zich vervolgens ook zelf geheel verliest in extase en vervoering.
en tenslotte ging het over het tragische. en de onvermijdelijkheid daarvan...
Dat realiseer ik me met schrik. ook over het tragische,
ik wil het niet, liefst buiten mij houden, liefst het zonnetje in huis
maar altijd weer is er ook Orpheus (ook nog eens de zoon van de muze Kalliope)
Bart vertelt de mythe van Orpheus.
Muziek: cello ‘Orpheus en Euridycee’
In de stilte die valt vanwege het 'omkijken' springen Bart en Anouk op......
en kijken elkaar lang aan...
Muziek en tekst van: ze haalt haar lippen van de zijne
Ik haal mijn lippen van de jouwe
Maak mijn armen los uit je omhelzing
Ik adem mijn net gesproken woorden weer in
en slik ze door
Ik haal mijn gedachten binnen
Ik loop achteruit
terug
de straat in,
de middag,
de ochtend
In het licht van de opkomende zon ben je ongekreukeld
Geen vouwen in je gezicht
Geen barsten in je stem
Geen krassen op je ziel
Pijn kun je alleen van dichtbij zien
Ik loop jaren achteruit
Steeds verder van je weg
In de verte zie ik nog net hoe je
een blik steelt, die niet de mijne is,
lippen kust, die niet de mijne zijn
een lichaam beroerd, dat niet het mijne is
Ik doe een laatste stap naar achteren
Ik ben jong
Het is lente
Vanaf deze afstand heb ik zelfs geen vermoeden meer van jouw bestaan
Ganzen vliegen over
De wind blaast mijn haren in mijn gezicht
Ik draai me om
kies een andere weg
muziek klarinet van verre: de noten van ‘ik en jij kenden elkaar lang voor we’
B- Het heeft nooit anders kunnen gaan
Deze tocht door de vrijheid van de nacht
Ik volgde een weg die voorbij mijzelf ging
De Indiaan stapte in het spel
Jouw Indiaan en de mijne
En de wolf al niet minder
De mijne, de jouwe
Onder de halve maan
Met bleek verlicht gezicht
Koortsig
Zo sta ik hier
in deze tijdloze nacht
waarin ik mijzelf verloor
tot op het bot
tot de werkelijke naaktheid van het tegenover staan
en het kijken
De blik die niet meer ophoudt
De wind steekt op in de verte
De wind zal ons spel uiteen waaien
Ik sta hier
Met lege handen
Ik zoek woorden
voor het niets dat ik pakken kan
Het niets dat ik voor eeuwig houden kan
Het niets dat ik het mijne noemen kan
Het jouwe, het onze
We zullen het kwijtraken
Al dat schone
Maar ook dat niets
is onvervreemdbaar van ons
Ons geluk, onze tragiek
niemand die dat ons afnemen kan
Precies dat wat we nooit kunnen vasthouden,
nooit in de kelder kunnen opsluiten,
precies dat
is het dat mijn leven is
het jouwe
Dat wat samen komt
Zo sta ik hier
Precies zo
Muziek en tekst: Niemand had de jongen verteld
Niemand had de jongen verteld
dat je jezelf maar één keer weg kunt geven
Lang geleden had hij zichzelf in de armen van een meisje gelegd
omdat zij veel beter met hem overweg kon
dan hij met zichzelf
Maar op een dag verdween het meisje
zoals het geluk altijd uit verhalen verdwijnt
Of verhalen eindigen
als het geluk gevonden is
omdat er dan niets meer te vertellen valt
Het meisje stierf met in haar handen de jongen
zoals hij was geweest
op de eerste dag dat ze elkaar zagen
Maar het verhaal van de jongen was nog maar net begonnen
Hij bouwde een lichaam
precies zoals hij zich het zijne kon herinneren
Hij stelde zich het meisje voor
en boog het hout zo
dat het in haar uitgestrekte handen paste
Voor elke arm van hem een snaar
Voor elk been van hem een snaar
Vier snaren
die hij kon bespelen
zoals hij dat ooit met zijn lichaam had gekund
Als hij speelde bestond hij
Als hij zong, leefde hij in de armen van zijn meisje
Maar terugkeren kon hij niet
Er waren geen echte handen die hem konden dragen
en hem zijn lichaam terug konden geven
Niemand kan terug keren uit de dood
Maar als hij speelde en zong
dan zag iedereen die het hoorde hem voor zich
De jongen in de armen van zijn meisje
En niemand twijfelde
Dit is dus het maken als antwoord. Iets maken. Om dat gat op te vullen. Zit met cello in handen en beziet met nieuwe ogen. Dus iets maken. Had Sennett toch gelijk toen hij over de mens als maker begon....
Slot- verlangen naar vleugelschoenen. Of had
Muziek en tekst: O had hij maar vleugels
De jongen duwt zijn lichaam voor zich uit
Tegen alle weerstand in
Hij moet en zal zijn hakken door het zand duwen
Over wegen vol stof
Over asfalt
Bruggen
Pleinen
Langs koffiebars to go
Want verder gaat zijn weg
De jongen duwt
en de zwaartekracht blijft maar trekken aan dat lijf van hem
Oh wat verlangt hij naar vleugels
De jongen staat stil
kijkt om
naar de weg die hij gekomen is
en dan naar de lucht
Er is altijd wel ergens een vogel te zien
Twee kraaien cirkelen boven de stad
Hij kijkt hoe ze zweven
zwermen
zwerven
door het luchtruim
Hij snakt naar ruimte voor lucht
Oh had hij maar vleugels
Hij zou geen sporen nalaten
nooit meer hoeven omkijken
omdat een terugweg voor iemand met vleugels niet bestaat
Hij zucht
Dan loopt zichzelf voorbij
Hij pakt zich bij zijn armen
slaat ze om zijn schouders
en sleept zijn lichaam verder
achter zichzelf aan
De jongen trekt
Hij moet nog een lange weg gaan om zichzelf te zijn
Oh had hij maar vleugels