JUDAS
Een opgeblazen Astrid maakt zich breed, benen wijd, borstkas vooruit, hoofd rechtop. Niemand maakt mij wat. Zij weet van wanten. Astrid Holleeder wordt gespeeld door Renee Fokker. Samen met mijn vriendin de psychotherapeut kijken we als toeschouwers in de Haarlemse schouwburg naar deze theaterbewerking gebaseerd op het boek Judas dat Astrid schreef over haar relatie met haar criminele broer Willem. Ik las niet dit boek, wel haar latere Dagboek van een getuige waarin het wemelt van familietrauma, geweld en criminele handelingen waaruit blijkt dat haar broer Willem alles en iedereen bedreigt en naar zijn hand zet. Willem zit gevangen maar heeft de macht om zijn zussen zo te bedreigen dat ze moeten onderduiken en hun leven niet zeker zijn. Ook dit theaterstuk staat bol van dwingende controle van hun broer die net weer op vrije voeten is.
De gewapende Astrid laat zich niet overvallen terwijl haar zus Sonja nerveus over het toneel tript, de angst door haar stem giert en veel van haar zinnen in vraagtekens eindigen. En ook: 'je kan niks maar je moet toch door'.
Ik maak notities in het halfduister. Theatertechnisch, in de vormgeving en ook taalinhoudelijk is er niet veel te genieten in deze voorstelling. Steeds meer doodskisten worden het toneel op gereden die de vier vrouwen - de moeder, de twee zussen en de dochter, steeds minder bewegingsruimte laten. Het geweld laat nauwelijks ademruimte. Het geluid van een scooter, de telefoon die trilt, het postpakket met een kogelvrij vest, alles raakt besmet.
'Dit is een verhaal met een zwart gat in het midden' zegt Astrid aan het begin. 'Je weet dat het er is en dat alles eromheen cirkelt. Je hebt veel stress als je de hele tijd binnen zit en het lukt je niet om verre te blijven van dat zwarte gat'. 'Mijn leven is net een uitgehaald breiwerk' zegt Sonja. 'Waarom kan ik niet tegen hem op?' 'Hij heeft jullie allemaal in de tang' zegt de moeder die zelf ook in de tang zit. En 'Alles wat me lief is wordt aangetast'. En ook worstelen ze allemaal met het niet willen weten, het proberen al die onrust eronder te houden, weg te werken. 'Zwijgen hebben we wel geleerd in deze familie' zegt Astrid ' o zijn we allemaal Judas geworden'. Maar de buitenwereld heeft deze dreiging en de dreigende onderstroom niet door, justitie geeft de zussen geen bijzondere bescherming omdat ze geen dreiging zien.
Wij schuiven stil op onze stoelen en ook ons nagesprek over het stuk is mat, we krijgen als toeschouwers misschien ook wel het zwijgen opgelegd. Geweld doodt de taal denk ik. De taal van geweld laat nauwelijks ruimte voor de verbeelding en staat bol van harde, bikkelharde realiteit. Dat wat 'indwelt', opgenomen is, is angst, woede en hardheid in een platgeperste werkelijkheid waarin je elke dag, elk uur weer moet zien te overleven.