Je gezamenlijk in vrijheid onderdompelen en langzaam laten zakken in een bewegend veld
And you know it.
There can only be freedom
if nobody owns it.
Say it again
Cause I know you know it
Jackson Browne, Walls and Doors from the album Standing in the Breach
Oli théloun na zissoun (‘Iedereen wil leven’, veelgehoorde zin in Athene)
Deze twee citaten verbinden vrijheid en diversiteit als kostbare waarden voor samenleven en samen werken. In de werkplaats muzisch onderzoek kunnen de muzen vooral klinken als er ruimte en vrijheid zijn om zich te openbaren en de meerstemmigheid mag klinken. Dat gold zeker voor de begeleidingsdag in december toen ik mijn werk als maker inbracht en verbond met het onderzoek naar ‘indwelling’. Dit deed ik aan de hand van het latere werk van Rothko en ik las mijn gedicht voor waarin ik fiets in het Friese landschap en me daardoor onderdompel en verbind met het werk van Rothko.
Indwelling is een begrip dat Michael Polanyi muntte als kernbegrip voor de ontdekking van en toelichting op zijn boek de Tacit Dimension dat hij in 1966 publiceerde. Daarin stelt hij dat ‘we can know more than we can tell’. De overdracht van kennis is vooral tacit knowing waarin we het lichaam op twee manieren gebruiken: door het te verlengen en uit te rekken en door kennis in ons op te nemen, te incorpereren en te verinnerlijken. Ook wetenschappelijke kennis vloeit voort uit deze onderliggende tacit dimension.
De muzen openbaarden zich eveneens toen ik vlak na de begeleidingsdag na 28 jaar in Athene was en opnieuw de Akropolis bezocht. Het zijn niet alleen de tempels zelf maar zeker ook het leven erom heen dat de muzen wekt en de magische eenvoud begint te ademen. De zwerm vogels om ons heen terwijl we de heuvel van de Akropolis beklommen. Het gele bloempje en het sprietige gras dat parmantig groeit in de eeuwenoude tempel van Athena Nike, spelen met de perfecte verhoudingen van de tempel. Mijn dochter die eerst een selfie maakt en dan zich door mij laat portretteren voor de zuilen van het Parthenon en poseert bij de muren. Wij lachen om het kleine kind dat tot de schrik van zijn ouders de touwen om de tempels heen als een spel zonder grenzen ziet, en steeds naar de verleidelijke andere kant rent. Beneden in de stad veel graffity. Ik zie armoede maar nauwelijks te neer geslagen Grieken en de dagen zijn vol hartelijke ontmoetingen. Iedereen probeert in de stad zijn ding te doen en van daaruit te leven en deze erkenning vibreert in de stad.
Wat heeft geraakt?
Terug naar de begeleidingsdag op 14 december en de vraag naderhand ‘wat heeft je geraakt?’
1. Laat het lichaam spreken. De lichaamsoefeningen van Petra gaven direct verdieping en bodem in de dag en lieten het citaat van Hanke dat van de liefde spreekt beter landen. De poëzie die uit de aanraking en beweging van onze handen kwam. Mijn ogen geloken, onze arabesken ontstaan vanzelf. Samen bewegen met Ilse die ik niet eerder gesproken had en daarna ook niet sprak. En de vloeiende doorwerking daarvan met de schrijfopdracht voor de muze Clio.
2. Zichtbaar worden als maker. Dat ik mij had voorbereid op een werksessie als maker en dit gebruikte voor mijn verkenning van indwelling waarin ik een volgorde van vragen aanhield om mee te oefenen aan de hand van de crp methode.
3. De muze verschijnt. Dat de facilitator Anouk bij de critical response process (crp) in onze groep door muze werd gegrepen bij de voorstelling van de fietser die Rothkos landschap ademt en uit enthousiasme even vergat haar rol als facilitator tijdelijk over te geven aan iemand anders. Ze liet de fiets bewegen en schiep een vrije baan na de vraag wil je iets veranderen en nadat ik data had verzameld bij haar met de vraag ‘beschrijf hoe je fietst aan iemand die dit niet kent’(vergeet het fysiek niet).
4. Opvoeren en data verzamelen. De combinatie van opvoering van eigen werk dat ik maakte en het verzamelen van data door het stellen van vragen, dat pakte goed uit.
5. Nieuw werk scheppen en documenteren. De verrassing dat mensen in de groep verschuivingen en veranderingen aanbrachten in het werk dat op de grond lag, en er levend materiaal van maakten. De tip dat ik ze een volgende keer zou kunnen vragen om deze verandering voor mij vast te leggen.
6. Dynamisch omgaan met bronnen. De belangrijke beweging van een van de deelnemers om de twee foto’s van Etty Hillesum uit het plastic te halen en haar boek In duizendzoete armen rechtop aan de rand te zetten, de bron en de persoon worden gescheiden.
7. Van ervaren naar beschrijven en andersom. We bewogen heen en weer tussen ervaren en beschrijven waardoor de muzen aan het werk waren én er data werden verzameld. Ik ontving minutieuze en rake antwoorden op mijn vooraf opgestelde vragen die geïnspireerd waren op het begrip indwelling van Polanyi.
8. Goede professionals die raken aan verborgen schatten. Het werk Verborgen schatten, een case study naar tacit knowing dat ik samen met Nicole van Dartel in 2011 maakte werd aangeraakt. Herinneringen die ik kreeg aan de oefening die ik vaak met studenten en professionals deed waarin ik ze vroeg in 2.5 minuut voor zichzelf maximaal vijf zaken op te schrijven wat een goede prof nodig heeft bij de aanpak van geweld in relaties en dit dan in vijf minuten in tweetallen te bespreken waarna we plenair enkele thema’s bespraken. Deze oefening leverde de volgende top vijf op:
1 inleven
2 luisteren
3 oordeel opschorten
4 grenzen stellen
5 besluitvaardig en kordaat zijn
9. Oefenen met de vorm. Mijn ervaring dat het als protagonist nog moeilijk is om de crp goed te volgen, ik ging soms teveel vertellen of uitleggen en had terughoudender kunnen zijn. Dit onderdeel van werken met de crp had ik niet voorbereid. Show don’t tell. Maar waar zoom je dan uit of kan je vertellen? Het vraagt om meer oefening om het nieuwsgierige en het zoekende in het ervaren vast te houden en niet (nog) naar de beschrijving te gaan of juist goed te leren pendelen.
10. Yes I got it! De energie en de aandacht in de groep nam toe door het samenwerken in interactie met het werk. Er kwam schwung in. Het gaf me het inzicht dat intimiteit altijd een levende en levendige verbinding is die je over ruimte en tijd heen tilt en dat je dit individueel en in de groep kunt ervaren en daarmee de muzen wakker maakt.
Mijn vraag is: Wat is de intimiteit en de kracht van indwelling en hoe kan je dit individuele proces verbinden met het groepsproces van co-creatie en gebruiken in muzisch onderzoek naar Goed Werk?
Eerder beschreef ik al dat indwelling bewust en onbewust kan zijn, gewenst en ongewenst en altijd belichaamd is. Al het denken en de creativiteit en ook trouwens verlichting komen voort uit het lichaam en hebben een relatie met verdieping en vernieuwing van kennis en inzichten. Polanyi (1966) zegt daar zelf over: “Indwelling, as derived from the structure of tacit knowing, is a far more precisely defined act than is empathy, and it underlies all observations, including all those described previously as indwelling (17). Polanyi stelt verder dat indwelling heel veel functies heeft en bij verinnerlijking verbonden is aan taciete morele kennis. Ook Sennett (2008) spreekt van indwelling wanneer een ding een gereedschap wordt waarin het vakmanschap wordt beoefend en de behoefte om goed werk te leveren de maker intrinsiek aanvuurt en laat verdiepen.
‘Some people build walls and others open doors’ zingt Jackson Browne in het lied waaruit ik eerder citeerde. Door deze reflectie en mijn motto van vrijheid realiseerde ik me dat relationeel geweld juist onvrijheid en gevangenschap is, die vrijheid aan de ketting legt.
Het werk van Rothko, zo schreef ik eerder toen ik afgelopen zomer met het werk dat hij maakte voor de Four Seasons een uur zat in the Londense Tate Gallery, werkt soms als een wolkig venster, soms als opgesloten zijn en soms als een deur die zicht geeft op een andere dimensie.
Wij bevinden ons afzonderlijk in krachtenvelden én ontmoeten elkaar daar. Hoe houden wij daar stand en op welke wijze bewegen we mee en laten we ons vervoeren? De opvoeringen en de thema’s zijn groter dan wij zijn. In die ruimte van mogelijkheden binnen een vastgestelde tijdspanne kunnen de muzen verschijnen of worden aangeroepen. Dat prikkelt onze onderzoeksmind en wakkert onze lust tot spelen en maken aan. Het mysterieuze onderwerp van indwelling verwijst naar een diep weten wellicht voor er woorden zijn. Het verwijst ook naar ontdekkingen en nieuwe inzichten door uit te breken uit het oude, een verborgen gezichtspunt naar voren te halen of een nieuwe betekenis aan het licht te brengen. Indwelling is een vorm van instappen. Indwelling heeft ook een spiritueel karakter. Ik herken er mijn zazen praktijk in en hoe wij in de beoefening van meditatie naar de stilte keren en ons leven waarderen.
Sommigen zeggen dat Polanyi met zijn tacit dimension uiteindelijk in het religieuze belandde. We zijn opgenomen in verbanden die we niet (geheel) kennen. We indwellen niet alleen, we worden ook voordurend indwelt. We zijn opgenomen in een groter geheel dat wij zelf niet altijd kennen en kunnen zien dat later soms wordt gearticuleerd en betekenis krijgt. Het is niet met het kijken naar dingen maar in het bewonen ervan dat we ontdekken en nieuwe inzichten krijgen of een ander perspectief ontdekken. Kuhn heeft met zijn begrip van de paradigmaswitch voortgebouwd op het werk van Polanyi.
Verder heb ik met Polanyi, Rothko en Etty Hillesum drie Joodse denkers en makers in mijn onderzoeksverhaal geloodst. Het mysterie van indwelling betekent zowel dat wij ons lichaam verlengen ( het tennisracket, de hamer of de kwast in onze handen) als dat wij gebeurtenissen, ontmoetingen en mensen in ons lichaam opnemen en verinnerlijken waardoor het ook vanuit onze houding en mindset naar buiten gaat schijnen en buiten ons in de wereld betekenis krijgt.