1e begeleidingsdag Werkplaats Muzisch Onderzoek II
Wat heeft mij geraakt?
- De beleving van het verhaal van Hanke was heel anders toen we ze voorlas terwijl we samen meebewogen dan toen we zittend zaten te luisteren. Zittend vond ik het best lastig te volgen en vroeg ik mij ook steeds beschouwend af waarom dit verhaal nu werd verteld. Staand en bewegend had ik helemaal geen tijd tot beschouwen en kwam ik veel dichter bij het verhaal. Het was spannender, leuker en ik voelde verbondenheid met Petra met wie ik samen bewoog.
- Het uitstellen van oordeel in de CRP vind ik lastig. Toe we gingen oefenen aan de hand van een werk van Sietske bleek dat in mijn statement of meaning een oordeel door te schemeren omdat ik al een hele redenering inbouwde. Ik was daar best een beetje van in de war omdat ik zelf dacht dat ik daar al best goed in was.
- Â Ik vond het bijzonder om te ervaren dat iedereen het werk van Sietske anders beleefde. En dat, toen we zelf mochten ingrijpen, iedereen iets anders ermee wilde.
Wat was mijn vraag
Hoe werken de concepten die mensen meebrengen en inbrengen?
Wat concludeer ik?
- Praten leidt tot onderscheiden, voelen leidt tot verbinden. Concepten zijn ook onderscheidingen. Ze separeren iets van de continue beleving van de realiteit. Wanneer ik voortdurend de realiteit tot mij laat komen door onderscheidingen te maken zet ik mij op afstand van die realiteit. Ik bevind mij dan als het ware voortdurend in de wereld van het abstracte waarin een prominente plaats is voor het oordeel.
- Het opzetten van een redenering creëert ook afstand tot de realiteit en het gevoel. Redeneringen zijn reeksen concepten die aan elkaar worden geregen: meerdere onderscheidingen die ook nog eens in de abstractie met elkaar worden verbonden. Een statement of meaning in de CPR doet dit niet. Dat probeert zuiver bij de eerste ervaring te blijven.
- Concepten leggen iets op aan de werkelijkheid. Ze dwingen de werkelijkheid kleur te bekennen. Ze zijn daarmee behoorlijk dwingend en geven minder ruimte voor wat vanzelf wil ontstaan. Ze zijn meer “wat moet gebeuren†(afvinken) dan “wat wil gebeuren†(flow).
- Het werkt goed om in kleine stapjes van de concrete ervaringen naar de abstracte conceptualisering te gaan. Zo kan je bij de CPR ronde 3 eerst vragen stellen die dicht blijven bij de ervaring en daarna vervolgvragen stellen die meer abstract zijn en waarin je een concept opneemt. De startvragen helpen de artist om op de praatstoel te komen.
- Concepten maken onderscheidingen, verhalen verbinden ervaringen. Het lijkt een kwaliteit van kunstenaars om overal verhalen in te herkennen. Verhalen die gebaseerd zijn op concepten zijn dode verhalen. Dat kan verklaren waarom ik zo’n moeite heb verhalen te vertellen omdat de ankers in mijn geheugen bestaan uit concepten en niet uit concrete ervaringen. Zou dit te trainen zijn, het herkennen van verhalen? Kan ik het oefenen?
Wat is mijn motto / intro / bron?
Die is mij nog niet gegeven
Wat deed ik in mijn eigen onderzoek t.a.v. Goed Werk?
Ik ging vooral kennis ontwikkelen, maar of dat was door te maken weet ik niet.