7- de gift-

Mijn favoriete televisiemoment van de laatste weken komt uit het programma Beste Zangers. Miss Montreal zingt het lied ‘door de wind’ van Stef Bos in een eigen interpretatie. Ze zingt het Stef Bos rechtstreeks toe, want hij staat centraal in deze aflevering. We horen bijzondere gebeurtenissen uit zijn levensloop en carriere waarbij telkens een andere zanger een passend lied terug zingt. Bos vertelt dat hij het lied ‘door de wind’ maakte na het overlijden van zijn moeder. Met de zangeres Ingeborg, de toenmalige vriendin van Bos, werd het de Belgische inzending voor het songfestival van 1989. ‘Ik heb toen, in die setting van het festival, niet zoveel over de achtergrond van het lied verteld’ zegt Bos. Bijna fluisterend begint Miss Montreal aan dat lied ‘door de wind’ en trekt het groepje daar, maar ook ons als kijkers/luisteraars subtiel het nummer in. Stapsgewijs voert ze ons mee in een groeiende intensiteit tot aan een lange noot. Dat is voor mij hét moment. Daar breekt iets open. Ook bij de tweede, de derde en de daarop volgende keren luisteren. Na afloop zijn er natuurlijke tranen: bij de andere zangers op de bank, bij Bos en ook bij Miss Montreal. Iedereen was er even helemaal ‘in’. In het gesprekje achteraf zegt Bos dat Miss Montreal het liedje bevrijd heeft uit het keurslijf waar het, mede door de songfestivalsetting, in terecht gekomen was. Als ik de oorspronkelijke uitvoering terugluister klopt het precies. Het is een keurig hupsend liedje, maar niks van de diepte die ik net gehoord heb. Mooi, dat je een liedje dus kunt bevrijden. En Miss Montreal is in tranen omdat ze met dit liedje ook iets kan zeggen over haar eigen biografie waar ze, volgens eigen zeggen, vaak maar moeilijk woorden aan kan geven. Het is dus ook háár verhaal. Door het liedje te zingen kan ze zelf verder kijken en dieper voelen in haar eigen leven. Deze keuze betekent dus net zoveel voor haar als voor hem. Mijn eigen ervaring op de bank thuis is dat ik alles om me heen even vergeet, alles meeleef en beleef en er helemaal in op ga. Ook ik voel geraaktheid. Wat is dat mooi om je eigen lied vernieuwd en zelfs ‘bevrijd’ weer terug te krijgen. De dagen daarna vraag ik mijzelf telkens af: Wat werkt hier nu zo sterk?

Bezingen is meer dan zingen

Ik moet denken aan de mythe van de muzen uit de Griekse mythologie. Uit een verbintenis tussen oppergod Zeus en Mnemosyne, de godin van het geheugen, werden negen muzen geboren. Hun rol was om de heldendaden van hun tijd te bezingen. Daardoor wist iedereen wat er gaande was en wat ertoe deed. Waarom dit verhaal bij mij opkomt is vanwege het verschil tussen ‘zingen’ en ‘bezingen’. Op het songfestival was het liedje ‘door de wind’ een liedje dat gezongen werd. De ontstaansgeschiedenis werd niet verteld en Stef Bos die zelf meedeed op de achtergrond zong er slechts wat losse kreten doorheen. Maar in Beste Zangers krijgt het liedje de meerwaarde van dat ‘be’ in be-zingen. Bos zelf wordt er als held mee bezongen, én zijn moeder én zijn ex Ingeborg én de eerste versie van het liedje. Dat klinkt allemaal mee. Van een gewoon liedje wordt het een episch moment. Dat zou ik een muzische wending willen noemen.

Persoonlijk toe-eigenen

Het tweede dat werkt is dat Miss Montreal een liedje kiest waarmee ze ook iets van zichzelf op het spel zet. Het is meer dan toezingen van Bos. Zij zelf wordt zichtbaar. Kwetsbaar en krachtig. Dan komen de tranen. Niet alleen bij haar, maar bij alle aanwezigen en vermoedelijk bij veel kijkers thuis. Het ‘verhaal’ dat persoonlijk is overstijgt het prive-karakter, het wordt exemplarisch en we herkennen er allemaal iets in.    

Transfer- kan zoiets ook in het dagelijks werk?

Afgelopen week werk ik een middag samen met stichting NIVOZ. Ik werk vanuit Hogeschool voor de Kunsten aan muzische professionalisering en versterk creatieve maakprocessen in leren. Zij sterken leraren, schoolleiders en betrokkenen bij de uitvoering van hun pedagogische opdracht. We zijn over en weer nieuwsgierig en verkennen de mogelijke samenwerking. Met Rob van der Poel (NIVOZ) heb ik vooraf afgesproken dat we elk half uur iemand anders de inbrenger van een vraagstuk laten zijn. En dat we telkens een andere creatieve vorm van feed-back op de inbreng zullen uitproberen. Nu zitten we met zijn zevenen in de zoom.

Het lijkt wel een uitzending zoals Beste Zangers zoals we bij elkaar zitten. Martijn is de eerste die een halfuur centraal mag staan, de eerste Stef Bos, als ik de analogie even doorzet. Zijn vraagstuk gaat over ruimte maken voor ontvankelijkheid in vaak strakke procedures en gewoontes in het onderwijs. Hoe kan je daarin sensibiliteit en openheid aanwakkeren? Het is volgens Martijn belangrijk om niet alleen te werken aan wat er moet maar ook met wat er is. Na een paar verhelderende vragen aan Martijn wordt het stil. Alle deelnemers schijven een korte brief aan Martijn. Hijzelf schrijft aan zichzelf. Na vijf tot zeven minuten schrijven lezen we alle brieven één voor één voor zonder commentaar of gesprek. Aansluitend maken we meteen nog een rondje om de specifieke invalshoek van elke brief nog eens te benoemen. Dat is de basis van de oefening ‘de brief’.

En wat gebeurt er? In klein bestek gebeurt er precies hetzelfde als bij Beste Zangers! We horen fragmenten van Martijn’s vraagstelling terugkomen, nu verdiept, verbreed en met nieuwe ideeën verrijkt door de schrijvers van de brieven. Iedereen komt aan de beurt. We worden er allemaal ingezogen, er is geraaktheid en betrokkenheid. ‘Krachtig spul’ is de uitspraak die we daarna nog een paar keer over en weer herhalen.   

Wat werkt hier nu zo sterk? Dat is dezelfde onderzoekende vraag als ik mijzelf stelde hierboven. Nu komt die van Rob Martens, hij is wetenschappelijk directeur NIVOZ. Hij stelt hem tot twee keer toe in het nagesprek. Zo’n vraag stellen helpt om te vertragen op de ervaring en er inzichten uit op te laten doemen. Bij mij komt het volgende boven:

Verborgen scripts vermijden

Het eerste dat werkt is dat we een aantal dingen níet doen:       

  • We voeren geen associatief gesprek over ‘regels volgen’ versus ‘ontvankelijkheid’ naar aanleiding van de inbreng. Na slechts een paar verhelderende vragen kappen we het gesprek bewust af om te gaan schrijven.
  • We gooien geen goede tips over de schutting. ‘Jij wil weten hoe je ontvankelijkheid aanwakkert? Nou zo! Welbewust kiezen we voor de (schijnbare) vertraging van de brief en de verbinding met de ander.
  • We slaan geen coachend pad in. Ook verder gaan met open vragen en de inbrenger daarmee zelf tot inzichten laten komen doen we niet. We schrijven.

Wat werkt is dat we verborgen scripts in vertrouwde gespreksformats, die de neiging hebben zich als vanzelf te gaan afspelen vermijden. Dat maakt ruimte om wezenlijk op elkaar in te gaan.    

De gift  

Kunnen we de inbreng beschouwen als een ‘cadeau’, als een ‘gift’, in plaats van als een ‘probleem’ dat moet worden opgelost? Het Engelse woord offering is mooi in dit verband. De inbreng beschouwen als een gift doorbreekt de gebruikelijke transactionele eenzijdigheid: ‘ik denk mee en help jou met jouw probleem’. Brieven schrijven sluit daar conceptueel bij aan. Wij geven iets terug, niet als gewone feed-back (zie maar wat je ermee doet), maar ook als een gift, ook als een offering waar de persoon die geeft zelf bij betrokken is. Zozeer dat de aanmoediging is je brief voordat je hem weggeeft te fotograferen. Het zou maar zo een antwoord op je eigen vraag kunnen zijn. Je krijgt wat je weggeeft. Zoals dat bij Miss Montreal gebeurde.

Bezingen

Net als Beste Zangers heeft deze vorm het karakter van een opvoering. Iedereen komt aan de beurt voor haar of zijn solo. De brief wordt voorgelezen en er wordt nog over doorgepraat. Dus iedereen wordt gezien en gehoord. Dat lijkt tegemoet te komen aan een diep menselijk basisverlangen ‘gezien worden’. Het subtiele daarbij is dat iedere deelnemer gezien wordt om wat hij een ander geeft, in wat hij of zij bezingt! Precies zoals ik Miss Montreal zag in wat ze Stef Bos gaf. Als je aandacht duidelijk zichtbaar en hoorbaar geeft word je zelf gezien.  

Eigenaarschap

Iedereen komt aan de beurt. Niet alleen met de brieven in dit time-slot, maar ook door elk time-slot met een andere inbrenger te werken. Er is daardoor een natuurlijk gedeeld eigenaarschap. Iedereen draagt de vorm. De vorm werkt met de voortdurende inbreng van elke deelnemer. Daardoor gaat ie swingen.

Een waaier aan perspectieven

De vorm is generatief. De brieven komen als verschillende invalshoeken naast elkaar te staan. Dat is rijk. Denk aan een urban dance cirkel op de straat. Die werkt door de stelselmatige opeenvolging van verschillende moves. Denk aan een jazzband en de achtereenvolgende solo’s in één nummer. Denk nog weer een keer aan de Beste Zangers: zij zingen een waaier aan perspectieven bij elkaar. Niet voor niets is er in de mythologie niet één muze maar zijn het er negen.

 Wat werkt hier nu zo sterk?  

Rob Martens heeft recent een mooi boek geschreven met de titel ‘we moeten spelen’. Hij bouwt daarmee voort op het werk van Johan Huizinga die het boek de spelende mens schreef (Homo Ludens 1938). Het zijn de spelcriteria die Huizinga in hoofdstuk 1 ontdekte, die we ook teruglezen bij Martens die hier zo sterk werken. Werk krijgt vorm als spel. Spel is vrijheid. Het is totaal onverwacht en onbekend wat de reacties van de deelnemers zullen zijn. Die vrijheid ontstaat door hele duidelijke spelregels over de uitvoering of opvoering: hoe lang spelen we, waar speelt het spel zich af en hoe is het beurtverloop? Er is een inzet, iets moet er lukken. Dat is in dit geval verder komen met de inzet van de inbrenger en bij Beste Zangers de werkelijke geraaktheid. Het simpele voorstel om een korte brief te schrijven schept direct alle condities die er nodig zijn voor de flow, spelplezier, geraaktheid en verbinding.

Tenslotte aan de lezer nog twee rechtstreeks woorden: probeer maar.    

Bart van Rosmalen           

 

Reacties