Doe het nog eens.... Clio
Doe het nog eens (herhaling) MUZIEK- WERK
Muziek en de drievoudige geschiedschrijving van en door muziek
De eerste gedachte is aan muziek. Drie soorten herinnering, drie keer ‘geschiedenis’ in muziek 1- Je moet je een melodie voorstellen vanaf dat er nog niks klinkt en dat dan de eerste noot verschijnt. En dan de tweede en de derde. En dat op die manier een melodie ontstaat. Het mooie is nu dat in de noten die volgen op eerdere noten de klinkende herinnering aan die eerdere noten besloten ligt. Altijd als muziek zich ontvouwt dan herinnert ze zich zichzelf. Dat wat vooraf ging krijgt betekenis in wat volgt.
2- Het tweede is dat muziek vervolgens ook letterlijk vaak speelt met herhaling. Het ‘doe het nog eens’ hoort bij muziek maken. Dat van waaruit je vertrokken ben opnieuw laten klinken na een tijdje. Dat hoort erbij. Denk aan de rol van een refrein. De sonatevorm met de terugkeer van de thema’s. In de muziek zit altijd veel op reis gaan, verwijderen en weer terugkomen.
3- En het derde ‘herinneren en geschiedschrijven’ dat inherent is aan muziek is dat geen enkele muziek zomaar op zichzelf staat. Meer of minder letterlijk citeert muziek zijn klinkende omgeving en zijn voorgeschiedenis.
Als ik improviseer wandel ik door de muziekgeschiedenis daarvan lichten stukjes op waardoor ik begrijp en interpreteer wat ik speel (3), na een tijdje denk ik waar kwam ik ook weer vandaan en herpak het motief of de klank waar het allemaal mee is begonnen (2) (ontstaansgeschiedenis). De luisteraar weet het nog. Het brengt mij en de luisteraar samen: weet je nog... En tenslotte is er nog het verhalende. Dus dat de tijd vorm krijgt in een verloop. Het verloop van de tijd wordt gearticuleerd in spanning/ontspanning in nabijheid/verwijdering.
In deze beschouwing ligt direct de oefening en het in praktijk brengen besloten.
Ik wil dit laten horen door het te doen. Daarna kunnen we er met de mensen over spreken. En als we het nog verder brengen zou dit drievoudige spel waarmee muziek geschiedenis schrijft een uitdaging kunnen zijn aan de manier waarop we gesprekken voeren. Dan zouden we dus veel bewuster met de muziek van het gesprek om kunnen gaan. 1- door bewust te worden van hoe alles dat gezegd wordt een omgeving wordt waarin het volgende plaats vind (zie ‘ongoing’ bij Weick en de bronnen die daar genoemd worden. Het laag over laag ontvouwende karakter). 2- door veel bewuster dat wat gezegd wordt in een gesprek als ‘materiaal’ te zien. Dus in het gesprek te citeren, thema’s terug te laten komen, niet alleen vooruit spreken, maar ook teruggrijpen. Door letterlijke citaten. Dat brengt de anderen ook precies op die positie. En tenslotte 3- is het bewustzijn dat wat we (ik, jij, of wie dan ook) in een gesprek zeggen niet ons eigendom is, maar gemeengoed. We hebben verantwoordelijkheid voor dat we iets inbrengen, het moment dat we kiezen, maar wat we zeggen is en was er vaak al eerder. Ook in en uit andere monden. In het groot bekeken, als we even uitzoomen, is iets nieuws denken/doen/op gang brengen alleen mogelijke als het heel vaak gezegd wordt, als het in allerlei contexten telkens geciteerd/ naar verwezen wordt. Als het dus in het gemeenschappelijke stuk van onze taal terecht komt. je zegt iets waarvan je denkt dat het iets te zeggen heeft. Dat het aanspreekt. Als dat zo is vind dat gezegde zijn weg doordat het herhaald of gevarieerd wordt. De geschiedenis van dat wat gezegd werd nu is zo dat er een heel spoor van herhalingen/ variaties op gang komt. Heropvoeringen. In allerlei contexten. Ik ben uniek in mijn eigen context. Als ik daarin dingen uitspreek zijn ze gemeenschappelijk doordat veel anderen dergelijke dingen ook zeggen en ze zijn uniek omdat er op dat moment maar 1 bart is in die specifieke context die dat zegt.
Herhalen: het ‘doe het nog eens...’
Uit deze korte verkenning van wat muziek is en hoe het werkt wil ik graag ‘herhaling’ als begrip naar voren halen. herhalen en herinneren lijken mij met elkaar te maken hebben. ‘Het ‘doe het nog eens ...motief’ zet aan tot herhaling/ herinnering en met ‘weet je nog...’ is het al niet anders.
Op gevaar af in ronkende woorden op te stijgen nog even over herhalen....
Muziek en herhaling horen bij elkaar. Ook door oefening, Doe het nog eens, nog eens en nog eens. Mijn muziekgeschiedenis is er een van eindeloze herhaling. In die oefening en de toewijding aan herhaling ontstaat liefde voor het vak. Ik ben al heel lang gefascineerd door het zinnetje dat je niet tot liefde zou kunnen dwingen. Ik denk het omgekeerde. Tot liefde kan je wel dwingen. Het is namelijk de resultante van die toegewijde herhaling. Het ‘doe het nog eens...’. zelfs bij de eerste herhaling begint het al. Iets van liefde bloeit op: herkenning/ thuisvoelen/ herinnering. ‘Ja ik weet het nog’. Daar is ook de kracht van een ritueel op gebaseerd (en weer leefden wij toe naar Pasen etc.) of een weerkerend jaarlijks feest, het vieren van een verjaardag, een verkeringsdag. Mooi om hier Gadamer en de actualiteit van het schone op na te lezen. Die feesten, vieringen en rituelen zijn allemaal vormen van herhalingen, vertragingen, stollingen. Even niet volle kracht vooruit, maar stilstaan en zelfs omkijken en herdenken. Midden in de hectiek van het nieuwe, de innovatie, de verandering, het wenkende perspectief is er ook de omgekeerde kracht; dat wat altijd eender is, hetzelfde, de herhaling.
Tussen de bedrijven van denken en schrijven door ging ik kijken naar afbeeldingen van Clio. En ik ging nadenken over hoe ik haar dan zou tekenen. Daarin draait het natuurlijk om die attributen. Mooie dames met gul vallende kleding in al die afbeeldingen. En als het meezit een decollete of blote borst. En telkens in de linkerhand een schrijftablet of boekrol en in de rechter een pen of stift. Niks aan te zien dacht ik aanvankelijk. Maar steeds meer wordt ik gefascineerd door die vrouw die een notitieblok en een stift tussen haar en de levende werkelijkheid inhoudt. Alsof dat een lens is waar ze doorheen kijkt. Het haar precies een journalistieke distantie geeft. Een klein laagje tussen haar en wat er gaande is. en daar gebeurt het. Dat is de ‘herhaling’. Dat is het hernemen van noten die eerder geklonken hebben. Het terugspelen van het leidmotief, de belangrijkste thema’s. Die komen door de herhaling ineens op het podium te staan. Voor het voetlicht. Het ‘doe het nog eens...’ maakt dat wat volgt performatief. We zien, we horen, we kijken, we voelen opnieuw. Met een klein afstandje waarin we tegelijk bewust zijn dat we zien, horen, kijken en herbeleven. Dat wat er was en schijnbaar vanzelf voortging wordt nu tot ‘spel’, tot ‘vorm’. tot ‘personage’. Je bent geen held, maar je wordt een held doordat je bezongen wordt. Het bezingen maakt de held. In het bezingen krijgt dat wat was vorm. En wordt dat wat er gebeurde opgetild tot waarheid en werkelijkheid: als spel. (vgl Gadamer die dit gezien en beschreven heeft).
Intermezzo: tussendoor komt opnieuw de gedachte op aan de mythologie als geschiedschrijving van de dingen. En ook de woorden: verweerd hout, afgebladderde verf, de ruïne, overblijfselen van wat iets ooit geweest is, vergane glorie en de charme daarvan. Van de buurvrouw kreeg ik een half jaar geleden twee houten buitenlantaarns. Best wel chique. Maar ook door weer en wind op de grens van vermolmd en uit elkaar vallen. Die hebben Helene en ik vandaag naar de graven van mijn vader en haar moeder gebracht en in elk een dikke kaars ontstoken die er even tegen kan. Heel even staan ze nog rechtop, misschien een jaar, de lantaarns. En dan zullen ze in de aarde opgaan en slechts een herinnering nalaten.
De geschiedenis herhaalt zich
Muziek brengt me langs deze weg het prachtige zinnetje ‘de geschiedenis herhaalt zich’ in herinnering. ‘de geschiedenis herhaalt zich’. Door die zin komt opnieuw de gedachte aan systemisch werk naar boven. Eerder al verwees ik er naar. door de patronen en systemen die de neiging hebben zich te herhalen, zich voort te zetten. Maar ik weet er niet genoeg van. Ik heb ook de bijbelpassage nog opgezocht waarin staat dat iets zich tot in het derde of vierde (ik dacht zelf eerst zevende) geslacht voortzet. Die is niet kinderachtig. Het gaat erom dat het verboden is een gesneden beeld van God te maken. Als de mensen dat toch doen zal de naijverige God de kinderen tot in het derde en vierde geslacht bezoeken. Pff. Waar het even om gaat is het zichzelf herhalende karakter van de geschiedenis. Het is zoals met olifantenpaadjes, door steeds te betreden slijten sporen uit en wordt dat de weg om te gaan. Zo ontstaan gewoonten, rituelen, en gebruiken tussen mensen in wat macintyre ‘practice’ noemt (tenminste als het over werk gaat). Dat herhalende karakter verwijst naar een ander favoriet zinnetje: ‘zo zijn onze manieren’. (en het kinderliedje dat daar bij hoort).
Terzijde: de gedachte aan systemisch werk wordt niet verder uitgewerkt hier. Behalve misschien dat Clio de muze is die tot je fluistert als je ‘in’ een systeem gaat staan. Zij is de stem die dan spreekt en jou vertelt wat je feitelijk niet kan weten maar wat in het systeem aan gewoonten en gedraging ligt opgeslagen. Systemisch werk als een tijdmachine die jou in een oogwenk in een andere positie laat stappen. verplaatsen letterlijk in de geschiedenis van de ander, of in de geschiedenis van familie/ organisatie. En dan luisteren naar wat Clio te vertellen heeft. Toelaten dat ze door jou spreekt. Daarin zit overigens een moment van overgave en extase. Dat in andermans schoenen gaan staan. Daar de vertolker van worden. Daar stem aan geven.