Uit mijn ontwerppraktijk - Principes voor goed werk
Invalshoeken voor ontwerpen voor leren
Het ontwerpen voor leren heeft voor mij affiniteit met het ontwerpen van andere processen zoals service, ervaringen en evenementen. Binnen de hogeschool waar ik werk train ik docenten in onderwijsontwerp en een van de eerste dingen waar ik hen toe uitnodig zich toe te verhouden is dat je een ontwerpproces verschillend kan benaderen. Je kan er bijvoorbeeld naar kijken vanuit een instrumentele, een communicatieve, een artistieke en een pragmatische invalshoek. Het helpt enorm voor al die collega's met hun verschillende achtergronden - verpleegkundig, juridisch, commercieel, bouwkundig en ga zo maar door - om zich te herkennen en bevestigd te zien in een van die invalshoeken of een combinatie ervan. Ik zie hen wel eens als vertegenwoordigers van allerlei verschillende domeinen die samen de stad tot een mooie leefomgeving kunnen maken. In het klein zijn we dan onderscheidend aan het verbinden zoals Bart het noemt in zijn boek over Muzische Professionalisering.
Wat is mijn voorkeursinvalshoek? Om eerlijk te zijn, schakel ik veel tussen de invalshoeken naar gelang de situatie. Soms werk ik sterk schetsmatig en visueel aan een ontwerp om de communicatie met mede-ontwerpers of eindgebruikers erover te ondersteunen. Dan weer werk ik erg planmatig, omdat de input die nodig is voor het ontwerp en de ontwikkeling erg afhankelijk is van de beschikbaarheid van anderen in hun agenda. Ik geef graag uitdrukking aan wat ik goed en mooi vind met behulp van metaforen en beelden en zoek inspiratiebronnen, maar verdwijn niet snel in een 'artistieke stolp'. Tot slot is pragmatisme sowieso wel geboden bij ontwerpen voor complexe contexten. Als ik dan niet meebeweeg en een goed ritme vind tussen stollen en vloeibaar maken van het ontwerp dan houdt het ontwerp(en) het niet uit.
Een ontwerplemniscaat
In de kern is ontwerpen voor mij de beweging tussen kaders en mogelijkheden. In het Engels: tussen constraints en possibilities. Die constraints zijn er grofweg in fixed, flexible en enabling vorm. Vastgepinde, flexibele en bevorderende kaders. Keiharde deadlines of budgetten bijvoorbeeld naast zaken die nog onderhandelbaar of oprekbaar zijn en visie gedreven kaders en prikkelende uitgangspunten aan de ene kant nodigen uit tot analyse, speurwerk, framen en definiëring aan de ene kant. Aan de andere kant is er de exploratieve en creatieve energie van de mogelijkheden. Hier kan verkend, verbonden, opgeschud, door elkaar gehusseld, gesprongen, opgeblazen, uitvergroot, heel gemaakt worden.
Binnen deze beweging houd ik mij vast aan vier ontwerpprincipes die voor mij belangrijke waarden vatten en mij helpen als kompas in ontwerpprocessen, laverende tussen kaders en mogelijkheden. Ik introduceer ze bij hun Engelse namen.
1. Human Centeredness
Ik geloof dat verborgen stemmen en handen in het systeem zich prikkelend moeten kunnen uiten om elk scheppingsproces van voldoende hart te voorzien. Dat is mijn ideaal. Het zijn telkens de mensen met hun gedrag, overtuigingen en dromen die de belangrijkste bron vormen. Liever ontwerpen mét mensen dan alleen vóór mensen.
2. Forward Failing
En laten we in Gods naam niet verkrampen uit angst voor fouten, maar nieuwsgierig zijn en onze aannames opsporen en toetsen keer op keer. Dit betekent ook dat het beter is op kleine schaal te prikken en te proberen (‘proben’) en kort-cyclisch te evalueren dan een blauwdruk op te stellen en strikt te willen volgen. Tenzij deze stijl bedoeld is als experiment.
3. Rapid Reframing
Je vastbijten in één enkele zichtlijn is uit den boze. Problemen dienen zich niet altijd aan in een afgebakende categorie. Als het om mensen gaat, speelt er veel meer en het meeste zit als ijsberg onder water en komt in beweging als je erin duikt. De boel benaderen als socioloog, psycholoog, antropoloog, kunstenaar, bioloog, kind, tekenaar, puzzelaar, voor mijn part als tarotkaartlezer helpt om steeds een frisse kijk te houden en het onverwachte te laten spreken. Door soms snel te durven reframen als het denken vast lijkt te lopen, leren we meer over de beperkingen en mogelijkheden voor waar we voor ontwerpen.
4. Visual Thinking
Tot slot is beeld maken cruciaal. Kunnen kijken naar iets, ergens in gaan staan zoals tegenover een kunstwerk of in een opstelling. Vandaar de schetsen die ik bij deze brief voeg. Een plaatje zegt niet alleen meer dan duizend woorden, het ontlokt ook woorden die anders niet snel geuit waren en nodigt uit tot het verbinden van andere betekenissen aan geschetste situaties. De handen vuil maken aan maaksels om uit te drukken wat woorden nog niet vangen konden, is nog beter.