Maatschappelijke werking
Is deel van: Waarom muzisch werk?
Wat halen we daar nu uit aan maatschappelijke werking
Van de werking die het woord muzisch gaandeweg heeft gekregen noem ik kort zeven voorbeelden:
Het muzische is niet voorbehouden aan de beroepsgroep van de ‘kunstenaar’ maar raakt ieder mens. De kunstenaar heeft als pionier en ervaringsdeskundige wel de mogelijkheid van een gidsfunctie. Helpen toegang geven. Aanwakkeren en uitnodigen bij anderen. Het muzische gaat minder over het kunstwerk dat we op een voetstuk plaatsen en meer over manieren van werken, de houding van waaruit we werken, en het relationele tussen en met de mensen met wie we werken. Voegt iets toe aan gesprek over mensbeeld. En vooral voegt het iets toe over wat de kunst daaraan kan bijdragen. Helpt de relatie kunst-maatschappij te duiden.
Muzen werden gezien als de beschermgodinnen van paideia. Dat was de eerste vorm van onderwijs in het oude Griekenland. Die geschiedenis resoneert bij diegenen die de stelling aanhangen dat lesgeven misschien wel gezien kan worden als een kunstvorm. Het kunstzinnige en ambachtelijke in het beroep van de leraar naar voren halen bleek bij te kunnen dragen tegenwicht bieden aan de vaak instrumentele benadering van het leraarschap. Muzisch beroepsbeeld (ook in andere beroepen gaat er een werking vanuit om juist de muzische aspecten van een beroep naar voren te halen, van bestuurders tot politie, van docenten tot zorgprofessionals)
In de oude verhalen wordt gesproken over negen muzen die werden geboren uit een verbintenis tussen de oppergod Zeus en de godin van het geheugen Mnemosyne. Het was hun taak om de heldendaden van die tijd, zowel van goden als mensen, te bezingen. Waar kwam het op aan? Vergelijkbaar met de rol van de dichter in die tijd. Die moest drie dingen doen. Het eerste was de feiten juist weergeven. Er was geen krant of internet. De verhalen werden in dichtvorm mondeling doorgegeven. Het tweede was dat er een moreel en pedagogisch gezag van het werk uit diende te gaan. Dat betekende dat je er iets aan moest hebben met vragen als ‘hoe mens te zijn, hoe het goede te doen’? Ten derde moest de dichter tot de harten van de mensen spreken anders kwam er niets in beweging. Daar zat de vervoering en de bezieling. Mensen moesten als het ware ook even buiten zichzelf kunnen zijn om hernieuwd en versterkt verder te kunnen. Belang van vervoering/bezieling in hoe we leven en werken. (geraaktheid als aanwijzing)
ANDERS DE ZIN BEGINNEN) In de oorspronkelijke verhalen over de muzen wordt benadrukt dat ze als een groep van negen verschijnen. ‘Als je er één hebt heb je ze allemaal’ wordt wel gezegd. Dat is heel anders dan de solitair en individueel opererende goden en helden waar meestal over wordt gesproken. De alsmaar toenemende individualisering die escaleert tot polarisatie en in- en uitsluiting is de vraag ‘hoe doen we dat met het ik versus het wij’ urgent. De muzen laten een ingang zien, manieren van werken zien die beginnen vanuit een ‘wij’ waarin het ‘ik’ oplicht. Dat is een omdraaiing. Het wij als vertrekpunt. Het wij dat de ruimte is waarin maximale eigenheid van betrokkenen kan ontstaan. in tijd waarin veel over inclusie. Gaat over de gedachte dat het wij niet iets is dat we heel actief moeten maken. Zoals verbinding tijdenlang het toverwoord was. Alsof mensen schakeltjes in een ouderwetse telefooncentrale zouden zijn, waar de verbinding gelegd moet worden. Muzische gaat meer uit dat het ‘wij’ er al is. Voortdurend is. Maar dat het meer een oefening in toelaten van dat wij is.)
De muze is van voor de scheiding tussen kunst en wetenschap. Het gaat daarbij niet om een ‘vroeger was alles beter’ gedachte, maar meer om het besef dat ons denken over kunst en wetenschap niet altijd zo afgepast is geweest als we er lang mee om zijn gegaan. Aan elk van de negen muzen werden meerdere terreinen van kunst en wetenschap toegeschreven. Clio deed de oorlogsverslaggeving maar stond ook voor de geschiedenis, Urania droeg een wereldbol die symboliseerde dat ze ook van de astronomie was. Thalia met het komisch masker was ook verbonden aan de landbouw. Muzisch werken blijkt bij te dragen aan wat we nu transdisciplinair samenwerken noemen. meerstemmigheid, meerduidigheid toelaten, openhouden, ambigue, dat kunnen verdragen/ uithouden
Van de muzen zou je kunnen zeggen dat ze ‘denken door te maken’. Het is niet alleen cognitief wat er gebeurt. Maar ook tactiel, met kennis vanuit het handelen, vanuit de ervaring, de belichaming, de materialen en de spullen die worden gebruikt. Al die lagen, zintuigen en vormen van expressie zijn beschikbaar en doen mee. Muzisch werk blijkt bij te dragen aan het doorbreken van eenzijdigheid en tunnelvisie naar meerstemmigheid, meervoudigheid en integraliteit. Dat ‘denken door te maken’ roeit tegen vervreemding en abstractie in. Het versterkt het aanwezig zijn, de presentie, van de mensen die met elkaar werken. scheppend er zijn. ruimte innemen. de waarheid van het ‘werk’, de manifestatie, de opvoering
En tenslotte is er de relatie met inspiratie. Van de allereerste muze (nog ver voor de negen) wordt gezegd dat zij de adem was. Dat legt het rechtstreekse verband tussen inspiratie en inademen (inspirare). Simpel en fascinerend is de observatie dat de adem die we halen, de lucht die in ons stroomt, ook letterlijk van buiten komt. Dat zijn we niet zelf, dat maken we niet zelf, maar stroomt van buiten naar binnen. Uit die eerste muze ontstond, nog steeds de mythologie volgend, een drietal. Die drie stonden respectievelijk voor de herinnering (Mneme), de meditatie (Melete) en het lied (Aeode). Muzisch werk verhoudt zich als vanzelf tot wellbeing, tot aspecten van persoonlijke vorming en levenskunst.