33- i'll play it first and tell you what it is later

dit is een leidend motto voor veel van de werkzaamheden vanuit de kunst in andere context. Kunnen allemaal voorbeelden van worden gegeven. en is de bron voor schema van praktijkreflectie. anders dan Miles Davis gaan we er systematisch mee om. en zeggen idd iets achterfa., sterker nog, maken een vraag die eruit voort komt.

Spanning die in MP wordt opgeroepen tussen het instrumentele proces (instrumentele rationaliteit) en scheppende realiteit (ik wil liever het woord creatief vermijden- veel teveel connotaties- scheppen past beter- zit meer de ontvankelijkheid in). Waar zit dan de spanning? Die zit hem in het potentieel van het maakproces/scheppende dat NIET wordt benut, waar aan voorbij wordt gegaan. In dit stuk een pleidooi voor meer aandacht voor ‘maken om het maken’. scheppende proces dat niet een middel is maar een doel in zichzelf. Dat vraagt een (hernieuwd) kritische benadering. Andere sets van vragen. Een reflectie met Miles Davis- Schon- Calvino en Serres. Gadamer- Huizinga

Gevaar met MP is dat we hetzelfde doen als ik in mijn proefschrift McIntyre kritiseer.  De tekening die we als muzische reflectie tussendoor maken vertelt ons iets. Dat halen we eruit. Precies hetzelfde verwijt hier als ik doe aan MacIntyre- dat hij de deugden uit het verhaal haalt en dus bezig is met wát verteld wordt en voorbij gaat aan dát er verteld wordt- daar komt nu een dimensie bij. Namelijk dat er een scheppend proces gaande is. Dat we dat ‘als scheppend proces’ zouden kunnen bevragen. Dat we zouden kunnen vertragen op het maken zelf. Maak-eigen vragen stellen. Vragen over techniek, vlakverdeling, woordgebruik, stijl, Wat volgende oefeningen zouden kunnen zijn. Er is een hele taal, vele ambachtelijkheden verbonden aan maken zelf. Die zetten we (ongewild) vaak snel buiten spel als we de boodschap, de inspiratie en dat ruimere veld van betekenis willen ervaren, willen oogsten in de context waarin we werken.

 

Een nader uit te werken reflectie:

  • I’ll play it first and tell you what it is later zei Miles Davis. Daarmee zegt hij twee dingen: 1- hij weet nog niet wat hij gaat spelen (maakt dus vrije ruimte om te kunnen spelen wat opkomt). 2- dat hij als hij het eenmaal gespeeld heeft weet wat het was. Maar dat is het hem nu juist. Dat laatste heeft hij nooit gedaan. En dat deden we met ICON en met andere ontmoetingen niet. En daar heb ik (afgezien van dat artikel) ook maar beperkt de taal voor als het gaat om de cello in het werk.
  • Doet denken aan het mooie schema van Donald Schon: reflection in action (het doen zelf) en on action. Als je als het ware uitgestapt bent en naar de actie kijkt.
  • Er zijn natuurlijk eindeloos veel bronnen die hierover gaan. Hermeneutiek. Het verstaan van ervaringen. Maar ik mis de hermeneutiek (de methode van verstaan) als het om het inbrengen van spel gaat. Wel al een artikel over geschreven in ‘in goed gezelschap’.
  • Overgang van de muziek naar de ‘gewone’ taal van reflectie is te haastig. En een te grote stap. De vraag is hoe je ‘tussentaal’ kan maken om die overgang geleidelijker te maken    

Voorbeeld. De zin ‘I’ll play it first and tell you what it is later’ ook geschikt om een praktijk zoals die van Peter Rombouts te typeren. Je bedenkt niet vooraf wat je gaat doen of wat passend is op de vraag die je is gesteld. Maar staat eerst toe te spelen. En daarna iets te zeggen over wat het heeft opgeroepen. Ook deze praktijk (als ik hem in de tekst verplaats) zou kritisch besproken kunnen worden omdat de vraag is in hoeverre er genoeg vertraagd wordt. (zie onorthodoxe praktijken waar wij Orpheus speelden en Peter zijn dansinterventie deed). Voortdurende spanning met betrekking tot waar dient het toe.  

  • Ander voorbeeld dat ik graag aanhaal komt bij Calvino vandaan: ‘met mythe moet je niet te haastig omspringen. In de tekst die ik lees (lezing voor Harvard) doet hij dat zelf eigenlijk wel. Het staat er in 1 zin en in twee bladzijden wordt de hele mythe van Perseus verteld. Gericht iop het pleidooi dat de beelden zo raadselachtig zijn dat je er lang over moet doen. Mijn impuls zou dus zijn om het verhaal van die mythe te doorbreken en tussendoor te spelen. dan ontstaat werkingsruimte. Er langer over doen. Ook hier eigenlijk behoefte aan een tussentaal.
  • In festival 2020 stond Serres centraal (muziek). Spanning tussen taal en muziek. Citaat:
  • Zie Peter: hoe kom je van een ervaring tot een inzicht. Het open houden en de manieren waarop je dat kan doen. Dat is een stapsgewijze uit werking van in- naar on-action.

               

Wat wil de muzische professionalisering versterken? Professionalisering van het muzische is versterken van die eigenstandige positie van het muzische. Dat wil die muzische professionalisering. Er niet te haastig iets uittrekken. Niet zomaar in de instrumentele toepasbaarheid. Het werk en het werkproces zelf laten spreken. Betekent dus dat je tussen in en on action in iets gaat maken. Kan talig zijn maar dan niet puur analytisch, kan beeldende, klinkende of andere vorm van maakreflectie zijn. (denk door te maken zeg ik graag maar wil het woord ‘denken’ niet introduceren omdat daar kennistheoretische moeilijkheden aan vast zitten (Harry). Maar het komt erop neer dat we in veel werkprocessen andere vormen van schrijven, verbeelden, bronnen openen als vormen van werkend reflecteren.

 Als ik dit stukje van MP vergelijk met artistiek onderzoek ((in HKU)) dan is daar een iets ander vertoog. Daarin wordt gezegd dat we niet alleen iets bijdragen aan het vraagstuk, maar dat het werk zelf ook een artistiek werk (op zichzelf/ betekenis) moet hebben. Mijn werk van de MP beperkt zich niet tot de kunsten, maar spreekt en werkt met alle professionals. (daarom ook de keuze voor muzisch). Ik kan van de deelnemers (muzische professionals in de dop) niet vragen een artistiek werk af te leveren. Daar zijn ze niet voor opgeleid. Dat hoeft ook niet. Maar werk- en maakproces kan in elke fase van professionalitreit of amateur bevraagd worden.

Reacties