Heel het leven past in de school, maar...
Het is buiten een grauwe natte dag en ik zie de niet uitgevallen bussen als blikken met sardientjes grommend door de plassen ploeteren en de halte overslaan waar ik sta. 'Hoe maak ik hier een vitale werkochtend van?' vraag ik mij af. Nu op een bankje tegen een verwarming en naast een raam verschijnt Johans uitnodiging in mijn digitale venster:
'hoe we inclusief integraal kunnen samenwerken om een gezonde creatieve leergemeenschap te co-creëren...'
Jouw oproep doorkruist mijn zoektocht naar het scheppende in het leraarschap of docentschap. Jij agendeert een aantal vragen voor mij: Zit er in de kern in het docentschap en in de bedoeling van onderwijs iets inclusiefs? Iets integraals? Iets samenwerkends? Iets gezonds? Iets creatiefs? Iets gemeenschap-vormends?
Heel het leven past in een school...
En onder jouw mailtje agendeert ook de Hogeschoolraad (HSR) 'vier pijlers voor studentenwelzijn' (zie hieronder). Dat doet me afvragen of in onderwijs, en daarmee het handelen van een docent, van nature ook iets zit van 'preventie', 'een studieklimaat dat tot binding en thuisgevoel leidt', 'verbeteren van mentale gezondheidsvaardigheden' en 'signaleren en begeleiden naar eerstelijnsbegeleiding'?
In MS Teams verschijnen ondertussen berichten in HU BEGELEIDT over 'Trans Visibility Day' en de 'IKPAS WEEK', een aanmoediging om een korte alcoholpauze in te lassen. Dat laatste lukte mij niet toen ik bij de uitvaart van een vriend zaterdag toch een rood wijntje nam en mijn HU-collega's bedankte voor hun mooie woorden en gitaarspel. Tim was HU-alumnus en dit jaar ook begonnen met de Master Community Development. Ook als de student overlijdt, zie je docenten optreden.
En dan heb ik nog de collega die zichzelf vastlijmt op de A12 en wil dat studenten meer activist worden voor het klimaat, de biodiversiteit, de planeet... Mijn god, wat is onderwijs toch een soort vat waarin heel het leven lijkt te moeten passen.
Inclusief? Integraal? Samenwerkend? Gezond? Creatief? Gemeenschap-vormend?
Dus is onderwijs en het docentschap iets wat includeert? Ja, zou ik zeggen, maar wel in 'excluderende' zin. Dus in het onderwijs, als docent, is aandacht mogelijk voor iets doordat we ook -tijdelijk en ruimtelijk- even iets anders buitensluiten. Dat maakt het makkelijker om de aandacht te richten. En die exclusie is ook van sociale aard. Niet iedereen is immers welkom op elk moment, want dat zou gevaarlijke situaties opleveren in de chemische laboratoria van de Life Sciences of privacy-schendend zijn in de klinieken. En als student draag je nog niet dezelfde verantwoordelijkheden als in de rol van een ervaren professional.
Gebeurt er iets integraals in onderwijs? Oftewel: is er samenhang? Een curriculum heeft hopelijk samenhang anders zou je als student heen en weer geslingerd worden tussen willekeurigheden. En het is belangrijk de samenhang te ervaren tussen waar je op studeert en de wereld daarbuiten. Maar in onderwijs hoeft niet alles in één keer duidelijk te zijn, want je oefent je ook in zien en zoeken en zelf verbindingen leggen. De spanning van twee zaken waarnemen waar je nog niet van ziet wat die me elkaar te maken hebben, is ook een educatieve spanning.
Gebeurt er iets samenwerkends? Jazeker, docent en student samen staan in een wisselwerking en de student zeker ook met andere studenten. Maar het doel waarvan de docent denkt dat het een belangrijk doel is voor de student, hoeft door de student niet direct herkend te worden. Dat is waarom een student vertrouwen stelt in onderwijzers dat die hen iets brengen wat goed is. Zonder dat vertrouwen zou een student zich niet willen laten onderwijzen en dan is er geen onderwijs. En een student heeft misschien moeite om te geloven dat die het doel gaat halen. Dan kan een docent vertrouwen hebben in de vermogens van de student en aanmoedigen, uitnodigen, prikkelen om de stap te wagen. Dat maakt de samenwerking asymmetrisch. Wat de docent beoogt voor de student kan ook mislukken; dus een asymmetrische samenwerking, maar wel tussen twee kwetsbare partners.
Gezond? De dynamiek van onderwijs kán vitaliserend werken -productieve spanning, gretige nieuwsgierigheid, frustratie, ontlading, spel, verrassingen-, maar evengoed verdovend. Met andere woorden: onderwijs kan een esthetische werking hebben, maar ook een anesthetische werking. Ik moet geloven dat een ander aandacht kan hebben voor iets. En dat ik die aandacht kan richten. En ik moet opmerkzaam blijven of die aandacht niet uitdooft door wat ik doe of nalaat. En in onderwijs kan je oefenen met de balans tussen moeten en willen, mogen en kunnen. Op school kan je wijsheid of nieuwe kennis tegenkomen over hoe je in de wereld kan zijn als mens. Ook hoe je dat met oog op zelfzorg doet. Oefenen is een vorm van aandacht hebben. Als docent draag je zorg voor de ruimte waarin aandacht mogelijk wordt.
Creatief? Ontstaat er iets uit niets? Gebeurt er iets origineels van waarde? Onderwijs kent allerlei routines en protocollen die begrenzen wat er kan ontstaan. Maar binnen de vormen van onderwijs: een afgebakende tijd, een afgebakende groep, een vorm van oefenen en werken, een bepaald materiaal, daarin kan door de gebundelde aandacht ook juist iets ontstaan wat elders minder goed lukt. Studenten creëren producten, docenten improviseren lessen, kansen voor mooie opdrachten doen zich voor. Maar mijn interesse gaat vooral uit naar het scheppende van onderwijs. Dus niet de student die vanuit een eigen overtuiging een stempel wil drukken op de wereld, maar de ontdekking bij studenten dat er in die wereld iets van waarde is wat vraagt om hun aandacht en dat zij kunnen helpen worden tot iets. En terwijl zij dat doen, komen zij zichzelf tegen, verschijnen ze als mens in de wereld. Als een geboorte. Als iets goeds. Dat is de oriëntatie van mijn docentschap waarvoor ik mijn vindingrijkheid aanwendt en mijn repertoire dagelijks hoop te verrijken. Daar doet een leraar ook iets scheppends.
Tot slot is de vraag of onderwijs gemeenschap-vormend is? De verzamelde aandacht van een groep mensen voor iets in hun midden heeft als werking dat je tijdelijk een gemeenschap vormt, een kring. Als studenten zich verbinden met vraagstukken in de wereld dan kunnen ze ook deel uit gaan maken van allerlei kringen. De moeilijkheid lijkt in onze tijd om het commitment op te brengen, je een poosje te verbinden met iets: een inhoud, een kring van anderen, het uithouden met ‘het andere’. Dat vind ik zelf ook lastig als mijn werk zich ondertussen versnippert door allerlei werkgroepen, taskforces, expertisedomeinen, commissies, onderzoekskringen, wandelclubjes etc. Dan vind ik het zelf lastig om de co-creatie op te brengen, Johan. Binnen de muren van een klas ben je een tijdje een kleine gemeenschap. Je bent een tijdje buiten de sociale verantwoordelijkheden van de wereld, in een ruimte waar sommige claims van je sociale milieu, je vrienden, je familie, je bijbaantje, je sportclub, je hobbykring, je stamkroeg even niet gelden. Dat is onderwijs in de oorspronkelijke betekenis van 'school', scholè, het Griekse woord voor 'ongeclaimde tijd als vrij mens'.
Heel het leven past in de school, maar niet ten koste van het eigene van onderwijs...
...want anders is er geen sprake meer van een school.
Ik voel de druk, Johan. De druk van beleidskaders die van boven of buiten komen te implementeren. En dan ben ik bang dat de mensen om mij heen dat gaan ervaren als iets 'wat ook nog moet'. Terwijl ik denk dat in de kern van onderwijs, in de kern van het leraarschap, al iets zit voor het leven, voor oefenen hoe te leven, met elkaar, met je eigen wensen en de grenzen van de wereld. Misschien hebben we veel te lang geprobeerd onderwijs tot een optimaal functioneel systeem te maken en hiermee de existentiële dimensie van onderwijs er eerst uit geprobeerd te halen. Nu de wereld een moeilijker plaats is geworden om als (jonge) mens te bestaan, moet de aandacht voor het leven, het bestaan als mens, er opeens weer in van allerlei kanten.
Waar een functioneel systeem iets maakbaars heeft wat oproept tot precisie, daar is een existentieel proces als onderwijs iets wat geholpen is door aandacht en oefening. Spelen waar jij toe oproept is voor mij zo’n vorm van aandacht, als homo ludens je oefenen in en oriënteren op het leven. Voordat ik wil spelen, moest ik kennelijk ook even spreken.
Dit zijn mijn observaties die ik met je deel, Johan. De zon breekt nu door.
BIJLAGE:
Beleidskader studentenwelzijn maart 2023
"Een belangrijk speerpunt voor de HSR is studentenwelzijn. Op initiatief van de HSR is enkele jaren geleden de taskforce studentenwelzijn opgericht en zijn twee aanjagers studentenwelzijn aangesteld.
Op 8 februari jl. heeft de HSR ingestemd met het beleidskader studentenwelzijn. Met dit beleidskader komt er een integrale aanpak van studentenwelzijn op basis van vier pijlers, waarbij ook belangrijke thema’s als kansengelijkheid, diversiteit en inclusie en sociale veiligheid worden opgepakt.
De eerste pijler is gericht op preventie. Deze preventieve interventies worden ingezet op alle studenten en op specifieke doelgroepen. Het is hierbij van belang te onderkennen dat bestaande structuren in de HU en in de opleiding studentenwelzijn belemmeren of bevorderen. Waar nodig moeten deze worden aangepast. Denk bijvoorbeeld aan het spreiden van deadlines en toetsen met als doel het verminderen van studiestress en prestatiedruk.
De tweede pijler is gericht op een studieklimaat dat de binding van de studenten met de opleiding vergroot. Het zich verbonden en thuis voelen is een belangrijke voorwaarde voor welzijn. Dit wordt bereikt door een inclusief, veilig, positief en ondersteunend studieklimaat. Denk hierbij ook aan sociale binding die ontstaat door de activiteiten van studieverenigingen en andere sociale activiteiten voor studenten.
De derde pijler is gericht op de verbetering van mentale gezondheidsvaardigheden van studenten. Het gaat er hierbij om studenten handvatten te geven om te kunnen omgaan met nieuwe uitdagingen zoals studeren, het opbouwen van een nieuw sociaal leven, omgaan met zelfstandigheid en de maatschappelijke verantwoordelijkheden die daarbij horen.
De vierde pijler is gericht op deskundigheidsbevordering van medewerkers, waarbij de nadruk wordt gelegd op de zogenaamde eerstelijnsbegeleiding. Docenten, leerteambegeleiders en studieloopbaanbegeleiders hebben als onderdeel van hun pedagogische-didactische taak de expertise om te signaleren en te begeleiden binnen de kaders van hun rol. Werkdruk van deze docenten is wel een aandachtspunt, omdat er ruimte nodig is om deze taak goed te kunnen uitvoeren en hierin te professionaliseren.
De bedoeling van het beleidskader is dat alle onderwijsinstituten voor 2024 een eigen plan opstellen om het studentenwelzijn te bevorderen en dat zij hierbij worden ondersteund. Ook is afgesproken de vindbaarheid van het begeleidingsaanbod te verbeteren, zodat studenten en medewerkers hiervan goed op de hoogte zijn. Het gaat dan om mooie initiatieven als het project HU Begeleidt, de doorontwikkeling van de website HU Helpt en de leercommunity over de eerste 100 dagen."