Rituelen, gewoonten en transformatief leren

In de MCC hebben we sinds een paar weken een groep van vijf vrouwen geformeerd die zich buigt over Rituelen, gewoonten en transformatief leren in het kader van de lesmodule over gedragsverandering. In dit blog sta ik stil bij dit thema aan de hand van een artikel van Pierre Levy uit 2018 over het alledaagse ritueel dat Danielle in onze groep met ons deelde. Als zazenbeoefenaar ken ik rituelen, vanuit de tacit knowing van Polanyi ben ik vooral ook geïnteresseerd in gewoonten. De tacit kan worden gevonden in een handeling, een ervaring en een gewoonte. Wat levert een eerste persoonsonderzoek naar zazen, rituelen en de tacit van Polanyi hier op?

Zazen

Sinds 1997 beoefen ik zazen in de zendo van Utrecht en ook in Amsterdam. Ook doe ik soms een weekend sesshin (zitten en lopen in stilte) en ga ik wel eens in retraite. Zazen heeft verschillende rituelen die we met aandacht proberen uit te oefenen. Ook zijn er verschillende rollen van jikido (tijdbewaken en bel en hout slaan), de djisja (de ondersteuner van de leraar) en van de ino (de voorzanger in de sutra's). We kennen in de beoefening veel vaste vormen.

In de zendo buigen we voor binnenkomst.  Schoenen laten we al eerder achter. We buigen ook staande voor onze eigen mat en buigen daarna voor de anderen. We buigen eveneens als we de mat van de leraar en eigen de Boeddha passeren. Elke keer reciteren we de hartsutra en spreken we de vier geloftes uit, waarna we drie diepe buigingen maken.

Als we beginnen met mediteren, zo mogelijk met gekruiste benen die zo plat mogelijk contact maken met de aarde, klinkt de bel drie keer en nemen we onze houding in. Als we de zittende stiltemediatie onderbreken, klinkt de bel twee keer. Daarna volgt het hout voor de loopmeditatie, op onze adem, kinhin. Aan het eind klinkt de bel een keer, daarna volgt de dharmales.

Ik draag een rakusu die ik meer dan tien jaar geleden maakte, een soort zwarte slab die uit allerlei zwarte deellapjes bestaat die ritueel door mij genaaid is en door mijn leraar gezegend en op de achterkant beschreven. Ik heb in dat werk in mij de monnik opnieuw ontdekt. Het naaien gebeurde op een beschrijving van pakweg 36 pagina's, die ik als abstract en ontoegankelijk ervoer. Maar in het samen naaien en het doen, kwam ik tot ontdekkingen. Oh, is dit het wat ermee bedoeld wordt. Eigenlijk ondervond ik hier aan de lijve het verschil tussen know what (de beschrijving) en know how (hoe deze rakusu te maken en de opeenvolging en de logica ervan al doende te begrijpen). Dit komt ook samen in het begrip tacit knowing dat zich toont in de handeling en de reflectie erop.

Ik ontving de rakusu tijdens jukai van mijn leraar en maakte meer dan vijftige diepe buigingen. Bestudeerde in de periode ervoor de voorschriften en schreef de lineage van de leraren op in een speciaal daarvoor gevouwen brief. Tijdens de ceremonie ontving ik mijn nieuwe dharmanaam Sandokai. Dit verwijst naar een van de grote sutra's over het relatieve en het absolute en betekent zoiets als 'het ene en het vele schudden elkaar de hand'.

Verder hebben we dokusan, persoonlijk onderhoud met de leraar. Alles draait om stilte, bewustzijn en aandacht in de zendo. We beoefenen met het zitten flexibiliteit en werken in deze periode aan de zes paramita's: geven, ethisch handelen (discipline), geduld, inspanning, meditatie en wijsheid vanuit het boek van Daniel Leighton, Faces of compassion.

Alledaagse en ritueel 

Levy (2018) heeft het in zijn artikel over alledaagse, terugkerende handelingen zoals eten, aan- en uitkleden, lezen, drinken van thee. De grote zenmeester Dogen zegt dat alle handelingen in principe  zich lenen voor rituele handelingen als je ze met aandacht en in stilte beoefent, hij noemt dit ook het verlicht worden door de tienduizend dingen. Levy wijst er op dat dit alledaagse handelen alleen benoemen als gewoonten het tekort doet door te wijzen op dat je gegrepen kunt raken door het onverwachtse die een ruimte van verbeelding , scheppen en transformatie kunnen openen en de dingen en de gebeurtenissen getransformeerd kunnen raken (p.2).

Een steeds terugkerende handeling kan een beoefening in aandacht zijn en kalmte en rust geven alsook ruimte geven voor het onverwachtse. Ik herken dat laatste zeer sinds ik de masteropleiding naast mijn werk doe waardoor ik nieuwe waarnemingen had of nieuwe dingen zag in (voorheen) vertrouwde kaders. Ik werd me veel meer bewust van weerkaatsing, van reflectie, waarin ik dan zelf ook soms onverwachts verschijn. Zo zag ik mijn kamer binnen weerspiegeld buiten, verkende ik de lijnen van Pastoe en speelde er mee. Interessant was hoe ik soms zelf juist even niet samenviel maar naar mezelf of een scene keek als een vreemdeling (de dubbelganger), of van buiten juist naar mezelf keek (in een virtuele realiteit) en toen via het gebaar dat ik zelf niet aangegeven zou hebben ineens weer wist wanneer ik het maakte en terug ging naar het beleefde verhaal waarin mijn baby zusje huilde en ik niet naar haar toe kon).

Ik denk dat wanneer de werkelijkheid even openbreekt of een heel ander perspectief toont, er sprake is van een interessante wrijving en opening in het bewustzijn waarin er ruimte is voor het vreemde, het niet bedachte, het verrassende, het vertrouwde zien in een ander licht of een ontdekking.

In die zin is het alledaagse helemaal niet banaal of saai, onze mind maakt het mogelijk saai of de mind automatiseert alledaagse handelingen om ruimte te maken om ons te kunnen concentreren op iets groters. Het ritueel vereist aanwezigheid, present zijn zoals transformatief leren ook een intensivering en verfijning van het bewustzijn vraagt.

Ritueel: beschrijven, ontwerpen en itereren

Een ritueel wordt omschreven als een 'inner activating or guiding force'. Het verschil volgens Levy tussen een ritueel en een routine ligt in de individuele focus (misschien ook wel intentie) en tussen een ritueel en een ceremonie in een expliciete formalisering van de activiteit. Hoe zou hij naar de zegen van de paus kijken voor allen ter bescherming van allen op een leeg plein? Er zijn volgens hem twee redenen om alledaagse rituelen te ontwerpen: 1. de schoonheid van het proces dat tot resultaat leidt en 2. het resultaat zelf die in een complexe en wederkerige relatie tot elkaar staan. Levy beschrijft verder in zijn artikel aan de hand van zijn ochtendritueel om warme chocolade te maken dat we van een eerste persoonservaring gaan naar een derde persoonsperspectief.  De eerste persoonservaring (zoals de mijne van de weerspiegeling) moet het toegankelijk maken voor een ontwerper. De tweede is om een propositie te valideren zodat er een dialoog ontstaat tussen wat ik doe/denk/voel/beweeg en wat anderen doen/denken/voelen/beweegt.

Waarde van ritueel (voor mij)

Mooi is de aandacht in het artikel voor het ritueel en de waarde die je schenkt aan de activiteit.

Zo kan ik kaarsen aansteken, maar ik kan er ook twee aansteken, zoals mijn vriendin Franca destijds deed bij het samen aan tafel gaan, een voor de vreugde en een voor het verdriet, dat naar haar zeggen terug ging op een Joods gebruik.

In de zendo hebben we ook een thee ritueel, misschien wel ceremonie. Ik was daaraan jaren zeer verslingerd. De kopjes op het dienblad, de buiging, het geluid van het schenken in de kommen, het zuchtje wind van de passerende schenker, de loopjes, de wave die we daarbij maakten en het geluid van lichtjes slurpen aan hete thee. Naar mate we langer met elkaar zaten, werd de schoonheid steeds weergalozer. Sinds de komst van een nieuwe leraar werd dit theeritueel meer ter discussie gesteld, en nu beoefen ik me juist meer in onthechting van de gewoonte van het theeritueel. Daardoor is mijn perspectief veranderd.

Voorwerpen kunnen een ritueel karakter krijgen. Zelf kocht ik deze winter een ketting in een grote kralenwinkel in Tel Aviv, ik liet hem speciaal maken met een kwastje dat ik uitzocht en haalde 'm op tijdens oudjaarsdag in de wijk waar ik verbleef nadat ik in Jeruzalem met de Amerikaans Indiase Lakshana oude gebedskralen in handen had gehad bij een antiquair die ons uitnodigde in zijn winkel en met ons omging alsof we al jaren bevriend waren. Hij voelde goed aan dat ik geraakt werd door de oude gebedskralen die hij neerlegde maar ik voelde dat ik niet bereid was om het bedrag te betalen dat hij daarvoor passend vond. Ik voelde wel dat het belangrijk was hoe de kralen in mijn hand voelden, maar ook dat ze niet noodzakelijkerwijs oud hoefden te zijn. Sindsdien ligt de kralenketting op mijn tafel in de woonkamer. Ik voel de kralen en hun tussenruimte graag en ga rond als een rozenkrans terwijl ik ze door mijn hand laat glijden. De kwast strijkt door de palm van mijn hand. Het geeft me rust en focus. 

Conclusie en discussie

De conclusie van Levy is kort en voor mij een beetje teleurstellend. Hij ziet dat de methode van eerste persoon naar derde persoon een belangrijke stap is in het ontwerpproces dat het alledaagse kan helpen bevragen. Dit op een 'endotic' wijze,  zonder dat het te gewoon of juist buitengewoon is, niet banaal, noch exotisch, maar ingebed. Dat leidt dan volgens hem tot een ontwerp voor elke dag.

Maar het hoe, dat blijft hier dan naar mijn smaak toch te veel onbesproken. Hoe gaan we van het individuele naar het collectieve? Maken we het overdraagbaar? Dit transfervraagstuk herken ik zeer. Ik noemde dat eerder in mijn werk navigeerkracht. Het vermogen op te reflecteren in de (inter)actie en op de (inter)actie.

Bij transformatief leren is het belangrijk is dat wij scherper waarnemen en ons bewustzijn verfijnen door te oefenen met de wisselwerking wat binnen en buiten plaats heeft. Het is zowel de handeling en de schoonheid ervan als het resultaat in het bewustzijn, de kracht of de rust of vreugde die het schept.

Levy stopt waar ik hoop dat wij als groep dan nog wat verder gaan in onze uitwisseling. Voor mij houdt het in mijn project verband met het aanmoedigen van belichaamde reflectie op tacit knowing. TK die als het ware zit ingebakken in een handeling. Daardoor kunnen nieuwe inzichten ontstaan die het bewustzijn verruimen en leiden tot verandering, ook in waardenorientatie. Onze mondiale crisis drukt ons ook met de neus daarop.

Het artikel laat me tot slot nadenken wanneer iets een ritueel is, omschreven als een 'inner activating or guiding force' het is dus de intentie en de aandacht. Wanneer is een gedicht een ritueel, schoonmaken, een gedachte? Vraagt dat om een geloof, een specifieke houding? Is mijn bijna dagelijkse zingen ook een ritueel waarin ik togetherness beleef, expressie, adem en trilling? Maakt het nauwlettend volgen iets tot een ritueel? En kan een gewoonte ook een ritueel zijn of worden en andersom?

 

 

Reacties