25 Mores leren- meerstemmigheid

Het gaat over stemmen hoorbaar te maken. zowel meerstemmigheid in groep. als innerlijke meerstemmigheid. Door maken diue stemmen zichtbaar/hoorbaar/tastbaar maken. en ruimte maken voor de interne dilemma's. Dat is het perspectief van de deugden. Wat heeft de kunstenaar op pad hieraan? Kunst helpt met die stemmen te concretiseren. (zoals theater altijd heeft gedaan...)

De ruimte waar we een middag zullen werken met de studenten van ROC Friese Poort is een voormalige garage, destijds in gebruik om het vak van automonteur te leren, nu een innovatieve leeromgeving, waar ook andere studierichtingen gebruik van maken zoals Beveiliging, Mode, Economie en Ondernemen. Je ziet nog de grote deuren waar de auto’s en vermoedelijk zelfs kleine vrachtwagens door naar binnen gingen. Je kan je voorstellen hoe de voertuigen op de brug omhoog werden getild om eraan te kunnen sleutelen. Nu staan er flink wat zitbanken om te chillen, zijn er diverse soorten tafels en stoelen en is er daarnaast nog ruimte over om te bewegen of dingen te maken. De omgeving spreekt tot de verbeelding. Een groepje studenten heeft speciaal voor deze middag een complete high tea gemaakt met allerlei scones en koeken en diverse soorten jam en zoetigheid om die in te dopen. Het ziet er prachtig uit. We zijn welkom, dat is duidelijk!

Waar werken we aan?

Wij, de voorbereiders, zijn al wat eerder om het verloop van de middag door te spreken voordat de studenten komen. Hoe gaan we het doen vanmiddag? We zijn op zoek naar verhalen van studenten die gaan over dilemma’s in hun leven en studeren. Lastige situaties die niet zomaar op te lossen zijn, waarin je maar blijft afwegen wat nu ‘het goede’ is om te doen. Voor jezelf, maar ook ten opzichte van je familie, je vrienden en je studie. Die levende verhalen zouden een startpunt kunnen zijn om aan (toekomstig) onderwijs te werken met meer ruimte voor persoonlijke vorming. Vanmiddag staat bij het verzamelen van verhalen het begrip Solidariteit centraal. Maar hoe gaan we het doen? Hoe komen we, terwijl ook de studenten elkaar en ook ons niet kennen, toch in korte tijd in een sfeer van vertrouwen en openheid om echt met elkaar te kunnen spreken?

 

De leidraad voor de middag is dat we in iedere deelnemer meerdere stemmen willen proberen aan te spreken. Want bij een dilemma wat nu ‘het goede’ is om te doen hoort dat er niet één waarheid is die je klakkeloos kan volgen. Degene die er middenin zit ervaart in zichzelf twee (en soms wel meer) stemmen die tegenover elkaar staan en het niet zomaar eens kunnen worden.

De voorstelronde  

‘Vertel kort twee dingen over jezelf die heel verschillend zijn, maar jou toch allebei kenmerken. Alsof je twee gezichten van jezelf laat zien’. Anouk doet de openingsronde en zet zelf de toon. En wij, de andere voorbereiders, nemen deel zoals de studenten dat doen. Het is leuk en verrassend. Het eerste wat iemand zegt maakt nieuwsgierig naar het tweede. Zo ontstaan direct levendige beelden over en weer. 

 

Een gedeelde praktijk-ervaring

De studenten volgen verschillende opleidingen, maar dat ze op stage gaan geldt voor iedereen. Een kort gesprek over de stage-ervaring doen we zoals we dat noemen ‘op de vloer’. Iedereen staat. Er is een lijn getrokken die de maat uitdrukt waarin je je gevoegd hebt naar de wensen van de stageverlener. Waar sta je op die lijn? Was je flexibel en meebewegend bijna zonder eigen inbreng, of waren er momenten dat je er ook dwars op kwam te staan? Daarna de vraag naar hoe de stagebegeleider zich gedroeg: was die op jou gericht en jouw welbevinden of was de focus louter op de te vervullen stage? We verkennen dus twee perspectieven. Wat wil de stage van jou en wat wil jij van de stage? Voeg je je, neem je ruimte in, voel je je thuis? Rondom zo’n stage kan je meerdere stemmen laten horen die het niet zondermeer met elkaar eens zijn.  

 

Meerdere stemmen toelaten

Hoe werkt dat met die stemmen? Laten we daar wat beter naar kijken aan de hand van een voorbeeld. Ik vertel het verhaal dat ik als cellist klassiek ben opgeleid en dat mijn celloleraar als het ware nog steeds in mijn oor praat. Hoe ik moet strijken op de snaren. Dat ik veel stok moet gebruiken, dat ik een volle toon moet maken. Hoe ik moet vibreren met de vingers van mijn andere hand waar ik de snaren mee indruk om een volle en warme toon te maken. Zo hoort het. En dat ‘vakmanschap’ laat ik ook even horen op de cello die ik bij me heb. Maar er is ook een andere stem in mij, die na een paar uur keurig studeren, noodzakelijk en niet te vermijden wil uitbreken. Dan gaan bij mij thuis de lichten uit, de kaarsjes aan. Dan zit ik in mijn eigen bubbel en speel heel andere muziek. Ik wil de cello laten klinken als een elektrische gitaar met woeste uithalen en gierende noten. Dat gaat lijnrecht in tegen de officiële techniek maar klinkt in mijn oren gewoon heel erg goed! En ook dat laat ik horen terwijl ik er doorheen roep dat ik destijds droomde dat ik een Jimi Hendrix van de cello zou kunnen worden. Dan zetten we het gesprek met de studenten voort. Wat roept mijn verhaal en spel op? Ze ervaren en benoemen in eigen woorden nog eens de strijd tussen de stemmen in mij. En zijn aangenaam verrast dat ook die klassieke cello meerdere stemmen kan laten horen. Dan is de vraag: ‘heb jij ook zo’n verhaal. Zo’n tweestrijd’? Daarmee komen de eerste meer persoonlijke verhaalfragmenten van studenten naar voren.

 

De scene

Als de bedoeling duidelijk is, vragen we ze of ze in tweetallen verder willen gaan. Zo is er meer intimiteit en een minder grote druk van de groep die luistert. We geven ze een paar vragen mee. Wat is jouw verhaal? Wat is daarin een kenmerkende scene waarin je de tweestrijd ervaart? Wie zijn daarin naast jouzelf de hoofdrolspelers? Welke typerende zinnen horen bij de ene kant en welke bij de andere kant van het dilemma? De duo’s bevragen elkaar en wij, de voorbereiders, gaan helpend langs de groepjes. De typerende zinnen die tegenover elkaar staan schrijven ze op borden met gesprekswolkjes. Tenslotte vragen we hen om elkaar in een passende pose met kern-scene op het dialoogbord op foto vast te leggen.

Zoals destijds de auto’s hier naar binnen reden brengen we nu de dilemma’s in. We sleutelen eraan tot we de kernzinnen hebben en daar maken we vervolgens weer een beeld van. Door dat ‘maken’ ontstaat enige afstand waardoor je er beter naar kan kijken. Je verhaal wordt iets minder kwetsbaar en kan makkelijker gedeeld worden. Tenslotte wisselen we de verhalen uit. Iedereen heeft iets wat er echt toe doet. Respect en compassie groeien. De groep wordt een (tijdelijk) dragende kring, een bedding, voor de individuele verhalen. De vraag wat ‘het goede’ is om te doen en dat dat niet eenvoudig is krijgt steeds meer diepgang en betekenis. Mooi dat dat uit de levende verhalen naar voren komt en niet als een ‘lesinhoud’ op de agenda staat.    

 

Nog een stem van jezelf

In de laatste ronde vragen we iedereen nog één ding over zichzelf te vertellen wat we nog niet weten. Weer nieuwe onverwachte beelden van mensen en persoonlijke situaties komen naar voren. Geen enkele bijdrage is vrijblijvend of ontwijkend. De groep bouwt voort op het ingeslagen spoor. We leren van elkaars levenssituaties rondom die vraag wat nu ‘het goede’ is om te doen: in de sport, in een ziekenhuiservaring, in relatie tot onder druk staande familie en zo verder. Dan ronden we af met elkaar te bedanken voor de middag die we gedeeld hebben. Met een hoofd vol verhalen neem ik na afloop, en ik ben niet de enige, van wat er nog over is van de werkelijk imposante high tea, een tasje mee naar huis.

 

In de weken hierna neemt Anouk, die theaterschrijver is, twee van de scenes en de daaromheen vertelde verhalen als uitgangspunt om twee theatermonologen te schrijven. Het basismateriaal dat is ontleend aan de werkelijkheid vult ze aan en breidt ze uit. Twee acteurs leren de monologen uit hun hoofd en voegen er een stukje van hun eigenheid aan toe. Er wordt, in de bittere kou die toevallig over Nederland trekt in die week, een locatie gezocht en de monologen worden gefilmd. En ook de filmer draagt weer bij aan de uiteindelijke vertelling door de montage die hij maakt.  

Interessant om op te merken dat Anouk, met de acteurs en de filmer, nu in het groot doen wat we in de garage in het klein al aan het doen waren: scenes maken! En dat heeft net als op de eerste middag hetzelfde doel. Door er verhaal van te maken ontstaat ruimte voor de ander (de kijker, de collega student) om zich ertoe te kunnen verhouden. Het overstijgt het particuliere van een individueel persoon en krijgt een grotere gedeelde zeggingskracht. Met de gefilmde monologen gaan we weer terug naar het onderwijs. Daar gaan we met docenten en studenten opnieuw aan het werk rondom dat thema wat ‘het goede’ is om te doen. We zien de werking en de doorwerking van de films daarbij als een aanzet om met elkaar te werken als in een werkplaats zoals de garage waar we zijn begonnen.

 

Bart van Rosmalen

 

Over het project

Het project ‘mores leren’ wordt ontwikkeld door ROC Friese Poort. Initiatiefnemers zijn Henk Steenhuis, journalist (Trouw) en schrijver en Koen Vos van het practoraat Brede Vorming. Verder bestaan wij, het groepje voorbereiders uit, Pieter Baay (Onderwijs124), Anouk Saleming (HKU) docent theaterschrijven en schrijver en Bart van Rosmalen (HKU) cellist en lector Kunst en Professionalisering. De titel ‘mores leren’ is een vrolijk dubbelzinnige verwijzing naar wat ‘deugden’ worden genoemd. Dat zijn waarden zoals Moed, Rechtvaardigheid en Matigheid die ons helpen ‘het goede’ te doen. Kunnen die deugden ook in onze tijd bijdragen aan hoe jonge mensen in ontwikkeling richting geven aan hun leven en werken?

 

 

In de bundel komt hieronder of hiernaast een blokje met ‘inzichten’:

Studenten zijn open en vinden het interessant om het hierover te hebben. Ze maken zichzelf allemaal zichtbaar. Ogenschijnlijk liggen de verhalen voor het oprapen, maar het vergt de nodige vaardigheden om studenten uit te nodigen, te waarderen en te verdiepen zonder dat het zoetsappig of therapeutisch wordt.

 

Naast verhalen ophalen, hebben we gezamenlijk ´onze´ betekenis aan solidariteit gegeven. Zo ervaren we dat dilemma´s en het juiste midden aan de orde zijn; dat dergelijke vragen raken aan je identiteit; dat het ‘zinvol’ is om iets van jezelf laten zien in een geprotocolleerde omgeving (zoals de celloles of bijbaan); dat in verschillende omgevingen ander gedrag passend is (zoals met humor thuis of op je stage). Bewustzijnsontwikkeling en in de wereld komen vormen de ondertonen.

 

Welke manieren van werken zijn daarbij ondersteunend? We werken volgens een aantal principes:

  • Inclusie: alle aanwezigen, inclusief begeleiders, worden zichtbaar en hebben ‘equal voice’.
  • Meerstemmigheid: we zijn nieuwsgierig naar meerdere invalshoeken. Over hoe het is om te leven op Urk of voor wie we meer willen opkomen. We zijn niet bijeen om het eens te worden, maar om elkaars verhalen, denken en doen te ontmoeten.
  • Waarderen en uitnodigen (in plaats van instrueren):
  • Eigen praktijk als leidraad: het vertrekpunt is het eigen verhaal. Geen theorie of Griekse verhalen over deugdethiek, maar dat wat mensen zelf in hun dagelijkse leven meemaken. Zo ontwikkelt zich een praktijktheorie over de deugd in de huidige tijdsgeest.
  • Kracht van creatieve maakprocessen: Het gesprek en de dialoog heeft een centrale plek. Daar waar het gesprek op pauze gaat, door het even te tekenen met spreekwolkjes of even te luisteren naar de cello, komen andere beelden en gevoelens boven. Deze boren andere kennisbronnen aan en versterken het gesprek.

 

Reacties