inleiding I de kunst van het werk-vormen (mijn fascinatie)

Dit si de eerste van drie inleidende stukjes voordat de reeks van drieendertig begint. wat is mijn fascinatie cq mijn onderzoekvraag in dit project? Wat is mijn persoonlijke legitimatie/ betrokkenheid? Hoe en waarom/ waardoor ben ik zo in die (muzische- dat leg ik uit in inleiding 3) werkvormen terecht gekomen? Over mijn achtergrond als cellist en theatermaker en hoe dat de voedingsbodem is geworden voor mijn rol als begeleider/ als docent.

Mijn fascinatie ontstond doordat ik op enig moment als cellist- en theatermaker van het toneel ben gestapt. Ik ben gaan werken bij RKS, bij NCRV, zelf een adviesbureau Connecting Conversations begonnen, lang als directeuyr richting gegeven aan het Walter Maas Huis (een componistenhuis lector geworden eerst in de haag en later in Utrecht. In die verschillende werkkringen speelt 'begeleiden' een centrale rol. Als dagvoorzitter, als adviseur in processsen, als onderzoekbegeleider van onderzoekers/ studenten etc.

Ik dacht dat ik met die overstap 'kunstenaar af was', dat het dus echt een overstap was van de kunsten naar een ander domein. Mijn theatervrienden zagen dat ook zo. Ik was een 'vuile overloper'. Dus heb ik die kant van mijn biografie (zeg maar de cello) letterlijk en figuurlijk aan de muur gehangen.

In de tijd dat ik Walter Maas Huis runde. Functie van het huis ging over versterken maatschappelijk perspectief van de kunsten. Paar voorbeelden van geven. Dus geregeld een hele groep mensen in de muziekkamer. Vaak rol als trekker/ voorzitter/ trainer. Ik merkte daarin op dat ik die cello misschien aan de muur had gehangen, maar dat mijn achtergrond zich niet tot zwijgen liet brengen. Ik bleef op een bepaalde manier doorgaan met theater en muziek maken ook al zou een ander dat niet snel zo zien.     

In mijn begeleiden begon mijn kunstachtergrond steeds mneer door te klinken.Twee voorbeelden: 

1- Theater- ik zag deelnemers als een 'cast' alsof ze een theatergezelschap zouden zijn. wat voor tekst zou er gaandeweg uit hun monden komen? In wat voor verwikkelingen zouden ze terecht gaan komen? Ik was benieuwd naar de scenes dioe zicht zouden voordoen. En begon manieren van werken te bedenken waardoor hun teksten interessanter zouden worden. Eigener en minder voorspelbaar. Ik voelde me soms net een regisseur.   

2- muziek. Ik merkte dat ik in ingewikkelde discussies die soms hoog opliepen dat ik soms moeite had om het allemaal te begrijpen. elke dag een ander dossier. Hoe kan mijn hoofd dat allemaal aan. Maar ik merkte ook dat ik een heel andere manier ghad om me door sitiuaties die ik niet begreep heen te loodsen. Mijn oren. Ik luisterde naar het stemmenpatroon alsof het een muziekstuk betrof. Als ik de houtblazers op links (een groepje zwijgende deelnemers) een tijdje niet gehoord had , wilde ik ze graag horen. Louter vanwege de volledigheid van stemmen. Als er gaandeweg vertraging en versuffing begon op te treden deed ik iets waardoor de vlam weer in de pan sloeg en het ritme versnelde. Als...etc. Ik voelde me soms net een dirigent.      

daar is de eerste bewustwording opgetreden dat ik misschien in die tijd niet actief cello speelde (wat ik tot die tijd 'mijn kunstenaarschap zelfs al een groot woord noemde), maar wel degelijk interventies deed die met muziek en theater te maken hadden. was ik misschjien nog steeds kunstenaar? Hadden mijn vrienden het verkeerd? Hoorde ik nog steeds bij de kunsten? Maar wat was die kunst dan? 

Uit die fascinatie is een proefschrift voortgekomen: muzische professionalisering. ander woord gaan zoeken, want kunst te high brow, creatief te algemeen. want het 'werk dat er uit komt' is niet alleen van mij, maar ontstaat in interactie met de deelnemers.In proefschrift meer de theoretische kant uitgewerkt. en aanwijzingen voor de praktijk gegeven. Nu zes jaar verder een boek met praktijkverhalen. 

Mijn fascintie is dus 'de kunst van het werk-vormen'. Dat ik, van origine afkomstig uit de kunst, die bagage meeneem als begeleider. dat ik daarin nog steeds muzikaal, theatraal, beeldend werk doe. 

er zijn heel wat werkboeken op de markt. aan werkvormen geen gebrek. (0f ze allemaal gebruikt worden is vers 2). Ik wil graag dit boek eraan toevoegen met  wat ik in praktijk tegen kom als 'begeleidingskunst'. Meetsal wordt gesproken over begeleidingskunde, ik zou willen spreken over begeleidingskunst           

In de volgende twee inleidingen: 

- wat is de maatschappelijke urgentie van deze manieren van werken 

- waarom zouden we het (oude) woord muzisch van stal halen. Wat is actuele relevantie van de mythe van de muzen. (waarom historoische dimensie?) 

en daarna 33 variaties

waarom 33? vanwege (en dat zal in de variatie over variaties nog ter sprake komen beethoven 33 diabelli variatioes schreef. en de variatie als ontwikkelingsvorm.   

tenslotte: 

muzische professionalisering kan ook opgevat worden als 'professionalisering van het muzische'. Twee kanten op lezen. is wel degelijk de inzet van dit boek!! In die zin is voor mij ook een drive om contrapunt te maken van mijn proefschrift. daar was het concept MP onderbouwen. NU wat mij betreft ook de professiopnele ontwikkelinge van het muzisch perspectief in het werk.       

 

Reacties