Nanette - Hannah Gadsby
Australische komedienne Hannah Gadsby speelt het in iets meer dan een uur klaar om allereerst comedy te deconstrueren in het licht van traumaverwerking. Ze verbindt vervolgens kunstgeschiedenis aan manieren waarop we verhalen vertellen die ervoor zorgen dat heteroseksuele blanke mannen ('het patriarchaat') de norm blijven voor hoe we naar de wereld kijken en de humaniteit en stemmen van anderen terzijde mogen schuiven. En ze laat tenslotte verbluffend knap zien hoe haar eigen verhaal op het grensvlak van deze twee zaken uitmondt in een vraag om verbinding in plaats van een tirade van terechte woede. Humor is het zoet dat de bittere pil van deze noodzakelijke boodschap makkelijker te verteren maakt.
Ik was omver geblazen bij het zien van deze show op Netflix: Nanette. En dat ben ik elke keer weer als ik ernaar kijk. Hannah Gadsby verdient een plaats in mijn verzameling bronnen voor het leven.
Zij maakt me ook in mijn werk meer alert op wanneer meerstemmigheid bedolven dreigt te worden onder narratieven die de bevoorrechte positie van een bepaalde groep intact houden. Ze maakt me gevoelig voor hoe macht zijn werk doet door het insemineren van betekenisgeving met elementen en motieven die een bepaalde versie van de werkelijkheid propageren. Hoe men omgaat met diversiteit in gender is niet de laatste zichtlijn om op het spoor te komen wie wie monddood probeert te maken.
Onrecht en discriminatie maken woede bij me los. Woede die me energie geven, maar ook isoleren als ik deze niet voorzie van een innerlijke dialoog. Dat is hard werken. Dat is emotioneel werk dat nodig is om mijzelf te manifesteren tussen anderen in complex werk. Ik zoek voor de woede-energie uitlaatkleppen door te schrijven, te sporten, te drummen of te zingen.
En steun voor de innerlijke dialoog? Waar kan ik die vinden? Aan de ene zijde zou je dat kunnen zien als therapie, therapeutische gesprekken, verwerking, zelfzorg om mildheid en ruimte op te brengen. Daar zijn allerlei bronnen voor te vinden. Van literatuur tot daadwerkelijke begeleiding door anderen.
Aan de andere zijde is het werk zelf een bron voor het bouwen aan een innerlijke dialoog die naast de energie van woede iets anders kan stellen: verantwoordelijkheidsbesef, het zijn van een voorbeeld, oefening die gepaard gaat met het kweken van geduld, openstaan voor de verhalen van anderen en wat zij op het spel zetten, de mens in het werk zichtbaar maken. Maar bovenal het vlechten van een narratief over en in het werk waarin mijn persoonlijke spoor een plek mag hebben. De narrative quest van MacIntyre. Dat is werk in uitvoering. En zal dat altijd blijven.