8- Lichaam en ritme- Terpsichore

Is deel van: INTERMEZZO

(is nog een schetsversie van het te maken hoofdstuk)

Wat er klinkt: de tijd van Louis Andriessen 

 

Een verzameling ‘dagboekfragmenten’.

De week voor kerst 2019

Tegenwoordige tijd

Het werd steeds erger. De duizelingen waarin alles om mij heen zwart werd. Waar het donker uit de grond leek te komen om mij ijzig te omhullen. Duisternis waar geen ontsnappen aan leek. En ik me alleen nog afvroeg of ik zou blijven staan of straks opgeraapt moest worden. Als een gevallene. Telkens op het punt staan te vallen. En hoe dan toch weer het donker wegtrok en mijn hart eerst met trage zware slagen en dan steeds sneller als een gek er vandoor ging. Dat werd steeds erger. Al bij de geringste inspanning wilden de elektrische impulsen niet meer door het centrum van de kamers en boezems maar zochten ze in een wirwar hun eigen weg langs de randen. Dat voelde als ongerichte fladders alle kanten op. Een zwakke pols met veel snelle beweginkjes maar geen ritme. De woorden die ik las pasten: boezemfibrilleren en boezemflutter. Telkens racete ik de afgelopen weken naar het ziekenhuis als ik weer een fladder had gehad. In de hoop de onregelmatigheid daar op heterdaad in een ecg te betrappen. Maar bij aankomst was mijn hart alweer een toonbeeld van rust. Ze keken me daar wat meewarig aan dacht ik. Ik voelde me een aansteller of zelfs een oplichter dat ik niets kon aantonen en toch aandacht vroeg. Toen heb ik op advies van David een mobiel ecg registratie apparaatje gekocht. Want die eventrecorder waar ik al weken op wachtte kwam maar niet door. Nu kon ik toch zelf registraties maken. En opsturen. Ik ben met het apparaatje naar de eerste hart hulp gegaan. Daar mag ik namelijk binnenlopen wanneer ik denk dat het nodig is. Een ‘go as you please ticket’. En ineens hadden ze allemaal tijd: twee verpleegkundigen, twee assistent cardiologen en de cardioloog zelf. Mijn telefoon met hartfilmpjes van eigen makelij lag op de balie. Zij met zijn vijven erover heen gebogen en de techniek bespreken. Het T punt het Q punt in mijn curve speurend naar extra systolen. Ik aan de andere kant van de balie. Met een strook nepgroen en flikkerlichtjes voor de kerstdagen tussen ons in. We spraken af dat ik filmpjes zou blijven maken en bij opvallende resultaten zou toesturen.

Rondom nieuwjaar 19-20

En zo heb ik er dan uiteindelijk gevangen, een halve minuut fladders. Tijdens de wandeling met David voel ik hem opkomen. Hij is dokter en vriend. Ik dacht nog ‘laat ik maar niks zeggen’. Extreem voorbeeld van struisvogelpolitiek. Het waait wel weer over. Mond houden. Maar daar brak ik doorheen. En zo ging ik dan het volgende moment op de knieen op de stenen voorovergebogen om mijn onderarmen een stabiel grondvlak te geven. En dan zonder spierruis wijs- en middelvinger links en wijs- en middelvinger rechts zachtjes op de metalen contactpunten leggen. Op mijn telefoonapp op registratie klikken. En daar kwam ie. Een chaotische grafiek van kort op elkaar liggende toppen, dalen en tussentrillingen, een heftig landschap dat zich in mij afspeelde en nu zichtbaar werd. (moet denken aan de echo van onze kinderen). Bent U dat vraagt de app? Ik click op ja. Ik ben het. Mogelijk boezemfibrilleren zegt de app neutraal terug. Hebbes! Ik stuur mijn vangst op, bespreek de diagnose door de telefoon en krijg de pillen voorgeschreven. Sotalol.

Later die middag

De bijsluiter met mogelijke bijwerkingen die ik verplicht moet lezen is heftig. Misschien ging ik slecht slapen, kreeg ik pijn in benen, trad er kortademigheid op bij inspanning, had ik last van mogelijke impotentie, dreigde er misselijkheid, duizeligheid en hoofdpijn.

Een paar dagen later (ik kan er niet onderuit merk ik)

En ik doe het: neem er 1 in.  ik ben een ander. Mijn hart is in de vorm geperst. Loopt in het gelid. En de angst voor de bijwerkingen.  Wat ik waarneem. En hoe ik ga slapen. Hoe ik wakker word

Waarom schrijf ik dit op? Dat zou ik normaal gesproken nooit doen. Zo ben ik niet ben ik zelfs geneigd te zeggen. Van een ander kan ik het me heel goed voorstellen. Maar tot nu toe niet van mijzelf. Maar toch schrijf ik het nu op. Want ik ben ‘mezelf’ niet meer. Ik ben een ander geworden. Iemand wiens hart structureel 10 tot 15 slagen per minuut langzamer slaat. Iemand die puffend de berg opgaat. En bij zijn gezelschapje achterblijft, dat hoort er ook bij. Maar dat zijn bijkomende uiterlijke verschijnselen. De echte verandering zit dieper. In die vertraging. In het ritme dat in mij is.

Die avond

Als kind liep ik van huis naar school en dan kwam er als vanzelf een jazz-achtig gemurmel uit mijn mond. Een Skat-achtig zingen. Scoop, scoop, scodili baba uppupa epops enzo verder…Dat up-tempo ritme was er altijd. Dat hoorde onveranderlijk bij mijn levensgevoel. Ik stond er mee op en ging er mee naar bed. Dat was ‘mijn nummer’ en in allerlei mogelijke variaties en met de verschillende instrumenten die hun solo’s speelden: de saxofoon, de drums, de bas, de piano, de zang. Alle kleuren en timbres konden erop maar de beat van dat levenslied was gewoon altijd het vertrouwde onderliggende grit. Achteraf denk ik dat even narekenend dat het wel doppio tempo, de verdubbeling, dus twee op een, van mijn hart geweest zal zijn. Dan kom je bij een vlug hart in de bebop ritmes terecht van 160 en meer. En nu ben ik ineens in een andere muziek terecht gekomen. Ik ben mijzelf niet meer. Dat zou ik kunnen ervaren als een gemis: waar ben ik gebleven? Alsof ik mijzelf kwijt zou zijn, dus als een zelfverlies. Maar ik ervaar het anders. Nu al twee dagen ben ik zomaar ineens verlost van dat dwingende ritme dat er altijd was. Waar ik me niet van bewust was dat het er was. Even verlost van ‘mijzelf’. De ongewone mogelijkheid om een tijdje niet mijzelf te hoeven te zijn. De nieuwsgierigheid naar hoe het is om een ander te zijn. Een andante te zijn. Gaande te zijn. De pas vertragen. Later aankomen. Anders reageren. De werkelijkheid om mij kan ik ineens horen (als ik een beeetje mijn best doe tenminste) als een heel nieuwe orkestratie. Als de mensen, de dingen instrumenten zouden zijn en de gebeurtenissen melodieën, akkoorden en versieringen dan speelt die hele interactie met alle lijnen, spanning en ontspanning zich nu af op een veranderd onderliggend ritme. Nog spring ik op bij het minste of geringste, maar van binnen voel ik meteen de vertraging en dat op die manier opspringen niet het ‘mooiste’ klinkt. En ik zoek als in een improvisatie waar de muziek plotseling een wending heeft gemaakt naar een andere expressie. Een andere gestiek, die past bij deze ritmisch andere man.

Ik kijk nog eens op de bijsluiter

Gek genoeg staat het er niet bij, bij alle griezelige bijwerkingen die worden genoemd en die ik nog aan het verkennen ben: ‘past u op, het hart gaat vertragen’. Terwijl juist dat trage hart op mij een onverwacht grote impact heeft. Het is de bedoeling natuurlijk, maar ik zie het ook als bijwerking. U kunt uzelf kwijtraken!

Want ik ben ‘mezelf’ niet meer. De gewone en vertrouwde dingen zijn de gewone vertrouwde dingen niet meer. Alsof mijn levenslied dat ik tot nu toe wel zo’n beetje kende en kon mee neuriën ineens in een heel ander ritme is getoonzet. Alsof mijn innerlijke verhouding tot de gebeurtenissen waar ik deel van uitmaak mank is gaan lopen. Ik voel mij een ander. Ik geloof zelfs dat ik een ander ben geworden. Moet je je voorstellen 15 slagen per minuut die er niet zijn, 60 minuten in een uur en 24 uur in een dag dus opgeteld 2160 slagen per dag die zomaar verdwenen zijn! De stilte en de leegte tussen de slagen die veel en veel groter is geworden. De ruimtelijkheid en het ijle dat daarvan uitgaat. Die ervaring zet de laatste week bij mij alles op zijn kop.

Eerst zaten al mijn hartslagen keurig in een patroon dat altijd voortliep in een doorgaande lijn. Nu vallen daar structureel gaten in als in een voor een kwart gekapt bos. Het gevolg is dat ik me ineens zoals in dat bos bewust wordt van alle afzonderlijke bomen. Ik zie ze allemaal stuk voor stuk. En ook hoe ze op zichzelf staan, ieder boom voor zich. Overigens werd bij mijn laatste ECG ook een kwart van mijn borsthaar weggeschoren. Ook daar dus die leegte in wat eens een ononderbroken struweel was, de kaalheid, openheid en de extra opvallende manifestatie van de haren die nog over zijn. Zo is het met mijn ervaringen als man met het trage hart ook. Alsof de vertrouwde samenhang wegvalt en de dingen, de mensen, de gebeurtenissen op zichzelf komen te staan. Ik ben er nog niet zeker van of ik dat erg vind vanwege het verlies aan vertrouwdheid of juist verwelkom door die openheid en het op zichzelf staande. 

Piep-show bij AH

Op zondagochtend ga ik zonder tegenzin naar AH om voor een avond met een vriendendiner boodschappen te doen. Zo kan ik testen of ik mezelf nog ben… Het merkwaardige is dat al mijn zintuigen aan lijken te staan zonder dat ik daar moeite voor doe. De weldadige traagheid van en vooral ‘in’ mijzelf ervaar ik ook hier. Ik sta soms veel langer stil dan nodig is voor een schap met produkten. Alsof er ruimte is open gekapt in een te vol bos. Ik zie dan hoe het licht valt op de kleurige verpakkingen. Hoe de produkten in het gelid staan. En hoe de andere klanten door de winkel bewegen. Welke banen zij doorlopen om bij de melk of de eieren uit te komen, Hoe ze zich omdraaien. Een stap terugzetten. Zich over een karretje buigen. Een glazen deur van een koeling vergeten te sluiten of juist voor iemand anders dicht doen die het vergeten was. Net of al deze nodeloze visuele informatie die normaal gesproken als een geheel geskipt wordt nu ongefilterd tot me komt en op zichzelf komt te staan. En dat is grappig genoeg helemaal niet vervelend. Integendeel. Ik ervaar schoonheid. Dat klinkt natuurlijk belachelijk en zweverig van de bovenste plank om hier op zondagochtend winkelend ware esthetiek te vinden en over schoonheid te spreken. Staan mijn middelen op een drugslijst vraag ik me af? Ik heb daar niks over gelezen. Maar het is gewoon waar: wat ik zie is mooi. Ik denk van mijzelf dat ik nu dus vergeet te handelen en tot niets kom. Maar dat blijkt niet zo te zijn. Als vanzelf schuif ik hier en daar tussen mijn gedroom door de juiste spullen in het karretje. Alles werkt naar behoren. En de traagheid bij mij van binnen maakt niet alleen ruimte voor mijn ogen. Ook voor mijn oren. Bij de kassa merk ik dat ik onbewust de piepjes nazing die worden geproduceerd door het scannen van de door mij uitgekozen artikelen. En dan hoor ik ze ineens allemaal: alle piepjes! Die waarmee de poortjes opengaan om klare klanten door te laten. Het geluidje als iemand met de zelfscanner een dubbel product door verwijdering terugbrengt tot een enkel. Of besluit een artikel toch niet te nemen. Het scannen van de barcode van de bonus kaart. De piepjes van mijn pincode om tot de definitieve transactie te komen. Elk geluid met een eigen en onvervreemdbaar karakter. Geritsel wen gekraak van milieuvriendelijk plastic rondom eetrijpe avocado’s, het telkens oprollen van de productband tot de hand van de cassière. Elk geluid ergens driedimensionaal geplaatst in de ruimte ten opzichte van en in samenhang tot de handelingen van de winkelende mensen.

De eigenheid en onvervreemdbaarheid van elk geluid ‘op zichzelf’. De ritmische patronen van het scannen van artikelen: nog een, nog een, nog een. En de optelling van dat alles tot een complex stuk waarin ieder van de betrokkenen de tijd door zijn handelingen doet verstrijken. En waar ik zelf ‘kloppend’ in sta. Ik kan het niet testen, maar de cassière die mijn produkten scant heeft volgens mij mijn ritme te pakken! Maar dan precies zo dat haar piep om en om tussen mijn slagen in valt: hartslag, produktpiep, hartslag, produktpiep en zo verder. In scherpe syncopen gaat er een fantastisch tiktakspel heen en weer tussen mij (mijn boezem van het hart en haar scanhand) en de cassiere.

Alleen ben ik mijzelf niet meer. Daar sta ik dan: een onbekende ander te zijn, louter oor en oog drijvend op de golvende cadans van het trage hart.

Muziekdoosje

Ik heb een muziekdoosje uit de vensterbank gepakt. Für elise kan je daarop draaien. En dat doe ik ook. Eerst als een zachte begeleiding van wat er gaande is om mij heen. Later in opwinding en razernij steeds sneller. Het liedje vliegt voorbij. Maar later draai ik steeds trager wat gebeurt er als ik vertraag? En nog verder vertraag?  klinkt het muziekje aarzelend en telkens stoppend. Zo komen de noten los uit hun liedje. Een voor een. Even niks en dan weer een noot. Trager en trager. Ik zit er vlakbij en zwijg. Ik zie hoe in het binnenwerk de palletjes op het muziekrolletje dat wordt rondgedraaid tegen de metalen lipjes aankomen, ze een beetje uitrekken en er langs schieten: ploing. Für Elise, dat weet iedereen, begint met twee noten die een paar keer afgewisseld worden: de e en de dis. Als je het heel langzaam doet of tussendoor stopt, zoals ik het nu doe, hoor je eerst het tweetal e-dis, dan even wachten en dan een losse e. Weer even wachten en dan hoor je dis-e. Wie het eerst is en wie de tweede wordt omgewisseld. Zo kan je alleen door vertraging het hele muzikale mechaniekje uit elkaar halen en in een compleet nieuwe betekenis laten klinken. Zo is het nu met mijn hart en in het verlengde daarvan met mij en de wereld ook gesteld. Normaal toen mij hart nog overuren maakte sprak ik en luisterden de anderen. Maar nu is het omgedraaid. In de stilten die vallen in mijn ritme komt ruimte voor…... Dat wat ik anders niet hoor? Een nieuw liedje waarin ik mezelf niet meer ben. Zou dat het zijn, die stilte tussen de dingen. Is dat het fluisteren van de muze?

 

OVERGANG NAAR GRENSERVARING  

Welke les haal ik hier uit? Ik zie dit als een grenservaring. Eigenlijk beschrijf ik hier een ervaring die doet denken aan het gebruiken van drugs. Nooit veel mee opgehad. Maar ken het wel uit het spelen. De grens opzoeken. En er is een parallel. Namelijk dat de werkelijkheid verandert in een grenservaring.

 

Welke muze zou het dan zijn? Omdat het zo met het lichaam te maken heeft lijkt mij Terpsichore. Zij die danst. Extase van het dansen. Zelfverlies in het dansen. Nu bij mij chemisch veroorzaakt. Maar daardoor met terugwerkende kracht ineens een aantal ervaringen begrijpen die ik uit het spelen ken. De ontmoeting met saxofonist Thomas Jaderlund in Dartington (waar ik in een ander hoofdstuk al over begon, val;t nu wel op zijn plaats- Dat serene licht en de stilte terwijl er een heksenketel aan geluid gaande is) en in het spelen tot het uiterste gaan. Alle andere musici opgehouden en stonden te kijken.

 

Altijd een fascinatie gehad voor het sublieme. (term van Kant). Gaat verder dan het mooie. Is ook het ontzagwekkende. Schilderijen van casper david friedrich,. En natuurlijk het suprematisch zwart van ..

 

Er is één les die ik in mijn leven maar twee keer heb gegeven. Die zou ik graag vaker doen. Met een groep in Radio Kootwijk (kan ook ergens anders). Met groep musici concert geven. In de pauze tandenpoetsen, slaapzakken en matjes uitrollen in de zenderzaal en dan tweede helft van het concert. Dat stopt niet. Er wordt niet meer gesproken. De muziek gaat steeds zachter en tot diep in de nacht door. Dan een paar uur stilte en om vijf uur ’s ochtends weer een zacht begin, een croissant en een kop koffie langsbrengen bij het slapende publiek. Waarom zou ik die les willen herhalen? Of er variaties op maken? Vanwege de uitzinnigheid, de grenzeloosheid, het sublieme en de ervaring die dat brengt. Zoals de ontmoeting met Jaderlund. Maar ook met andere improvisers. Free play. Kan er maar een enkele keer in lesgeven, maar zou dat vaker willen doen. Momenten maken waarop je aan je eigen ritme kan ontsnappen. Lesgeven in grenservaringen.

 

Is dus daar waar stravinsky’s requiem canticles ophouden dat de tijd van louis andriessen begint. 

Coda: de tijd van Louis Andriessen. Louis Andriessen schreef een compositie met de titel ‘de tijd’. De muziek begint vanuit een gewelddadige oerknal waarin alle instrumenten exploderen in een groots samengesteld akkoord dat wegebt de ruimte in. Éen dun lijntje blijft daar uit over, éen gezongen noot die blijft klinken. Om niet op te houden, om nooit op te houden. Het zingen waar het leven van deze muziek in zit, de menselijke stem is de ‘life-line’ van het stuk. Samen met strijkers. Ook zij kunnen de eindeloosheid aan door maar door te strijken. Zonder vibrato. Louter strijken en de uitgestrektheid laten klinken. Lange lijnen van extreem vertraagde aangehouden tonen zingen en strijken. Net zo lang als de adem van een gezongen noot het volhoudt, de strijkstok lang is. Precies op die momenten dat de toon dreigt op te raken is er de ‘slag’ van een harp waarvan de snaren worden getokkeld, vaak samen met de basgitaar, en met de ‘slag’ op de xylofoon, de klokken en divers slagwerk. Dan haalt de muziek adem, wisselt de stok en veranderen de samenklanken van de liggende strepen van kleur. Hoe langzaam gaat dat! In een extreme vertraging komt in deze muziek de tijd zelf tot klinken. Elke seconde die in de gewone tijd rustig voort tikt is hier uit het ritme gehaald en op zichzelf komen te staan. Een verzameling losse tikken en slagen die allemaal anders klinken en door lange strepen aan elkaar geregen zijn. Elke uitgecomponeerde seconde laat zich in het ‘nu’ van deze muziek afzonderlijk beluisteren en verschijnt als een ‘ding’ een object van geluid in de ruimte. Als je het zo beluistert een ideaal stuk om de glazige uren van oudjaar te laten verstrijken.

     

Reacties