performatief toezicht
Fijn dat we vandaag een intensief debat voeren over de werkelijke betekenis van performatief toezicht. Dat is het subplot van de dag. Ik kan nu, na diverse cliffhangers met onjuiste informatie, onthullen hoe het wel zit. Het is niet de newspeak die Rouvoet er aan hing. En ook niet het vinken op een lijstje waar de prinses over sprak. Nee we waren er het dichtst bij toen prinses Laurentien sprak over het belang van schrijven. Niet allen maar praten en voortdurend nieuwe input maar er ook wat van maken. Schrijven is performatief. Net zoals vertellen in een andere workshop werd afgezet tegen tellen. En op de vloer van de grote zaal een spel gaande was. In vertellen, spelen en maken laat je iets zien en horen. Je voert iets op. Het is performatief. Van performance. Dat komt van origine bij de kunsten en de muzen vandaan. Die zijn ermee begonnen. Dus het antwoord op mijn kleine onderzoek van vandaag is JA de toezichthouder kan ook een muze zijn: schrijven, vertellen, spelen, maken aanwakkeren in zijn performatief toezicht.
Moet de muzisch gedreven toezichthouder dan cello kunnen spelen? Kunnen dansen? Of poetische teksten kunnen schrijven? Dat wordt me vaak gevraagd…. Ook met verlangen….. Of ze op les kunnen komen. Maar het goede nieuws is: dat is niet nodig! Want was is de kern? Het klonk vandaag op allerlei plekken: iets minder zenden en iets meer luisteren.
De muze begint met ‘echt luisteren’. En er is een heel mooi instrument (als metafoor) dat iedereen kan bespelen. Dat is dit….vogellokroep…..
MUZIEK- vogelfluitje