reflectie eerste 2-daagse 7/1/2018
Reflectie 2-daagse werkplaats muzisch onderzoek
Na het schrijven van losse reflecties kom ik meer bij een terugblik van indrukken van beide dagen. Als ik zo beide dagen overkijk en ik kijk in de tijd die daarop volgt. Wat is mij dan bijgebleven?
Kennismakingstafel (13/12)
Middels een object hebben wij onszelf geïntroduceerd. Bij het object een kleine persoonlijke toevoeging waarom hiervoor gekozen en wat hierbij de persoonlijke binding of betekenis is. De eigen naam werd gelinkt aan het object, zo maakten wij ons bekend. Welke dingen werden neergelegd, wat werd gezegd?
Bart legt de vioolhals van zijn kapotte viool neer gevonden in zijn huis staande voor ‘fragmentatie’ en ‘uiteenvallen’ waarop een tegenbeweging verlangd wordt. Bart herkent een tegenbeweging bijvoorbeeld in Urban dance, een kring, ‘ieder zijn move’. Melanie legt een getekende hand neer voor het werken met krijt en papier dat zij wil inzetten. Kika brengt een blik instant-inspiratie mee, mooi vormgegeven. Bas legt zijn notitieboekje en pen neer, voor het schrijven dat hij graag doet. Daan legt zijn papieren powerpointbladen neer en het boek dat hem inspireerde. Michiel zet onder de tafel zijn beer met het boek van Winnicot ‘Play and reality’. Een glazen lamp met aarde en iets dat daarin groeit, wie bracht deze mee? Een portret van de moeder van Wilke dat appelleerde aan zorgen over zorg maar ook een appèl. Handgebaren in de lucht van Jacqueline. Bladmuziek en hulp gevraagd om een piano te verslepen van Idke. De botervloot, maar wat was het verhaal er ook al weer bij? De boeken zijn mij het minst bijgebleven.
2e kennismakingstafel; het citaatgesprek
Bij de 2e kennismakingstafel waren we een clubje van 4 en hebben beurtelings voorwerpen op tafel gelegd die ons inspireren. Onze voorwerpen en gelinkte betekenis verbonden zich door het gesprek en weefden een netwerk van relevantie en elkaar versterkende betekenis.
Wat weefde zich aan elkaar, welke verbanden werden gelegd?
Teruglezend langs de voorwerpen. Een gedicht van Jan; ‘de ziel die haar deel niet kreeg,.. kom thuis’. Anke begint met haar fascinatie voor Hannah Ahrend, taalgedrevenheid en als tegenhanger het gezamenlijke niet weten. Daarbij vertelt zij al snel dat haar fascinatie is om een gesprek als theater op te vatten en legt daartoe een kleine lijst op tafel die de kleine bruikbare afstand symboliseert van werkelijkheid tot een voorstelling. Een latere kaart over waarneming en spiegelen. Jan brengt zijn zwarte band in. Nu hij last heeft van zijn knie is de training niet meer zo vanzelfsprekend, maar was dit jarenlang wel. Bijzonder dat een zwarte band door slijtage weer wit wordt. Zo wordt de geleerde weer tot leerling. De Chanoeka voor ritueel en traditie die waardevol in ere kan worden gehouden. Maarten vertelt eerst over de Enso; het Japanse symbool dat tegelijk begin en einde is. Maarten vertelt over Sesshins en Zazen zitten, over Canto ostinato met herhalingen en het maken van overgangen. Maarten is theatermaker maar speelt zelf niet meer, begeleidt anderen in het maken. Dit lijkt een lastig onderwerp waar hij vaak de suggestie krijgt zelf weer iets te zullen oppakken.
Ik haak aan op Maarten met Zen mind, Beginner’s mind van Shunryu Suzuki, een boekje dat èn over de Zen-lineage gaat waaraan ik mij heb verbonden en benadrukt dat beginnen een steeds werkelijk opnieuw beginnen is. Op de academie leerde ik goed voor te bereiden maar op het moment van beginnen al het weten achter te laten en mij aan het gebeuren over te geven. Mijn andere boek is ‘The Psycho-analysis of Artistic Vision and Hearing van A. Ehrenzweig uit 1953. Ik kreeg op mijn opleiding tot creatief therapeut de opdracht het eerste hoofdstuk samen te vatten en deze tekst beschreef op fascinerende wijze de gang van ervaren naar bewustworden zoals dat in een creatief proces plaatsvindt. De tekst beschrijft het expliciteren van vorm en betekenis voortkomende uit diffuse aandacht als een proces dat moeilijk omkeerbaar is en gepaard gaat met vervormingen die naderhand niet of moeilijk herkend worden. De tekst heeft mij erg geholpen in het als beeldende therapeut contact maken en werken met psychotische cliënten. Nu raakt de tekst mij nog steeds hoewel deze ook gedateerd kan zijn. Het raakt de fenomenen die te maken hebben met de onzichtbaarheid en blindheid van en voor creatief werk. Het laatste item dat ik toevoegde was een print van de 2 keramieken beeldjes die ik maakte plus het nieuwe boek van Wouter Hart ‘anders vasthouden’ staande voor de uitdaging van een professionele houding met meer zelfregie en een meer zelfbewuste houding. Dit vraagstuk is mede ook de reden voor mij hier te zijn.
Uitwisseling met andere groep
Bezoek bij ons, feedback;
Vanuit niet weten
Beweging in cirkels
De woorden en de dingen
Veel kleur
Er is muziek die ik niet hoor
Veel chaos
Samen iets in elkaar
Bezoek bij de overburen;
Veel gestapelde tekst.
Stay, blijf
Er is geen einde en geen begin
aan deze tocht, geen toekomst, geen verleden,
alleen dit wonderlijk gespleten lange heden.
(Vasalis)
Anke gaat ertussen zitten en leest
Reflectie
Ik ben verrast hoe in korte tijd diverse onderwerpen hun verbinding vinden in ons gesprek. Het is alsof los bij elkaar gebrachte onderwerpen context aan elkaar vinden en ineens meer gezamenlijk zin gaan maken. Ik zie mijn meegebrachte bronnen aaneenvoegen met die van anderen.
Contemplatieve dialoog; ‘morality in grave disorder’ en tegenbeweging
Ik herinner mij dat in de contemplatieve dialoog over de tekst van Bart in het gezamenlijk bespreken de depressieve uitgesproken in ‘morality today is in a state of grave disorder’ van MacIntyre (1984:256) een zeer sombere kijk stond tegenover de oproep van een tegenkracht. Het sombere tijdsbeeld gekenmerkt door uiteenvallen van gedeelde waarden tegenover ‘een uitdaging’. De overweging in de groep is even ernstig. Komt het dan wel goed? Zou het kunnen dat al onze inzet niet het gehoopte brengt? Zou onze inzet kunnen mislukken? Zou het kunnen dat onze inzet tevergeefs is?
Ik denk dat dit kenmerkend aan een waarneming vanuit de muzen is; zij berust niet op rationaliteit, de ervaring kan dramatisch zijn en de hoop die zij koestert is vaker irreëel, en toch vraagt zij onze inzet. Hoeveel films gaan niet over dit thema. Het gevangen raken in uitzichtloosheid en de moedige stap het onmogelijke voor elkaar te krijgen. Campbell baseert zijn heldenreis op dit thema. Desalniettemin is het een aangeroerd thema en lijkt een beleving van velen te raken.
In rondes werkten wij beurtelings aan schrijven en voorlezen op gekozen fragmenten uit tegenbeweging uit het eerste hoofdstuk van Barts boek ‘muzisch professionaliseren’.
Eerste geschreven ronde, mijn schrijfsel;
‘Een impuls die onverminderd diep doorwerkt. Iets zette mij in beweging. Ik maakte iets mee dat mij uitnodigde. Ik maakte iets mee dat mij deed ontdekken dat ik nog niet wist. Ik was onder de indruk en had geen woorden. Dit kon ik delen. In spel kon ik delen en openen wat wij nog niet wisten. Dit bracht ons voorbij onze mogelijkheden’.
Peter benadrukte in beweging komen, ruimte geven en gift. Peter stelde de vraag; Wat zet jou aan? Melanie; het vuur dat opgerakeld wordt en zichzelf kan doven. De mogelijkheden van vuur en vuurmaken.
Ruben; het werk van de muze publiek toegankelijk maken. Nu bevindt dit zich in de periferie. Hoe maken we dit of hoezeer zijn dit wortels van onze beschaving? Een renaissance 2.0. Ruben twijfelt.
Sietske; we laten ons meevoeren tot Ik haar begrijp als nog nooit. Delen als tegenkracht. We know more then we can tell. Hoe we elkaar en onszelf kunnen verassen.
Bart; De uitspraken van McIntyre zijn waar maar ook pessimistisch, ik wil er iets tegenover stellen. De kapotte viool, de losgeraakte fragmenten vragen om tegenkracht. Ruimte om te vertellen, te maken. Intrinsieke waarde sterker maken. Zelf nieuwe verbanden maken.
Tweede geschreven ronde
‘Pessimisme, twijfel en periferie. Doorgaan op het bekende naar het bekende. Het comfort van het vertrouwde. Geconfronteerd, aangezet tot zoeken, het niet weten uithoudend. Door oprecht verlangen zoeken naar een ervaring van echtheid. Durven onderweg te gaan’
Bart; ‘verschuiving waardeoriëntatie in de HKU, onderwijs naast de kunst. Kunst is in wezen amoreel. Het muzische brengt hierin moraliteit.
Sietske; vuur oprakelen, ons te openen, wekken ruimte tot leven, wij bewonen onze vraag
Ruben; vuur is fascinatie. De beheersing van het vuur. Wat verliezen we met de beheersing van het vuur?
Peter; dooft zichzelf maar, mensen die vuur doven, vuur dat zichzelf kan doven, oprakelen. ‘muzen rakelen als orakel op’
Melanie; niet meer van de wijs laten brengen door de state of disorder.
Gespreksronde
We spreken over twijfel en renaissance 2.0. Maar ook over wat we zelf kunnen doen is aan de ‘grave state of morality’. Deugden en plezier kunnen helpen als richtingaanwijzers. Is teruggrijpen een geschikte oriëntatie? Leven we in de pre-naissance; voor de geboorte; er is nog niks, het oude is nog niet dood, het nieuwe nog niet geboren. Hoe was dat in de tijd van de Grieken en hoe gingen zij hiermee om?
Neutraliseren, niet in defensief. Het is er al. We kunnen het aanwakkeren. Beheersing werkelijkheid loslaten. Het niet weten verdragen. We hebben meer in handen dan gedacht. We hebben meer in handen dan gedacht. Hoe kunnen we dat herkennen en waarderen?
reflectie
Weer kom ik mijn onzekerheid tegen aan te kunnen of mogen sluiten. Hoe relevant of irrelevant is mijn inbreng en is deze niet uit de toon? Nee, ik mag uitspreken en bijdragen. Het is prettig te mogen invoegen en zinnig te passen en deel uit te maken in de uitwisseling.
Winnicot, Buber aan de andere kant op een lijn met een kapotte viool.
De relatie met de dingen om ons heen. Ik weet niet meer of het precies deze zin was die Michiel uitsprak, maar het was zoiets als; ‘ik voel mij vaak een vreemde in deze wereld’, in het voorbeeld gebruikte Michiel de aankondigingszin uit de trein voor de verschillende plaatsnamen. De overweging naar aanleiding van deze mogelijk automatisch omgeroepen aankondiging ‘wie zegt dit nu tegen mij?’, ‘Wie heet mij nu welkom, wie bedoeld mij, wie is dit die dit tegen mij zegt? Is dit een mens of apparaat? Michiel spreekt hierbij onze relatie met de wereld om ons heen aan en de mate waarin deze ons als persoon en persoonlijk aanspreekt. Welke relatie hebben wij tot de wereld om ons heen en hoezeer lijden wij aan het onpersoonlijke waarmee wij geconfronteerd worden en dat ons vervreemd.
Als tegenhanger wijst Michiel op zijn meegenomen beer, met het boek van Winnicot’s ‘Play and reality’ en beschrijft het leren door persoonlijke verhouden zoals een baby leert zich te verhouden tot de wereld. De beer als transitional object. Het leren, groeien en socialiseren in menselijke nabijheid, geborgenheid en aanwezigheid. Michiel maakt zijn tegenbeweging door het belang te benadrukken van de ik-jij relatie naast de ik-het relatie. Michiel maakt een tegenbeweging als mens die zich durft te openen en zich persoonlijk durft te laten zien.
Daans PowerPoint over muzisch onderzoek en in tweetallen uitwisselen over opbrengst; De vergeten opdracht
Daan vertelt over zijn persoonlijke ontwikkeling en hoe dit hem op de affiniteit met muzisch onderzoeken bracht. De ontmoeting met filosofie en de impact van ‘Philosophy in the flesh’ van Lakoff en Johnson. Hoe wij de wereld kennen heeft te maken met de metaforen zoals wij die kennen. De lineaire wijze van denken zit heel diep geworteld in onderzoek. Ontdekken beschrijven, uitvinden en benutten is vrij nieuw. Weerd; je werkt op 3 niveau’s; je werkt in praktijken, leert ervan en genereert kennis. Praktijkgericht onderzoek is kennisontwikkeling, verandering realiseren en professionaliseren. Muzisch onderzoek bestaat uit handelings- /actieonderzoek en artistiek onderzoek. Dit betekent;
- praktische vraagstukken, waardegedreven
- verandering gebeurd door onderzoek
- samen
- interatie, interveniërend,uitproberendm geschikt voor complexe situaties
- vertellen, spelen/maken, delen
- onderzoeker wordt zichtbaar
- andere vormen van kennis en weten, beperking van taal overwinnen
- resultaat is een artistiek werk
- ook als niet kunstenaar kun je maker zijn
- sociale component
- relationeel, verbanden
Bijzonder, na reflecties van veel werkvormen die ik kan terughalen merk ik dat ik dit stukje moeilijk kan terughalen. Gelukkig kan ik uiteindelijk mijn aantekeningen terugvinden. Ik kan mij voorstellen dat ik geïnteresseerd was en goed luisterde. Ik herinner mij het langslopen langs de PowerPoint in papieren aan de wand, maar het eigen verhaal van Daan ging daaraan vooraf. Ik weet dat Daan zijn ontwikkeling beschreef van regulier onderzoeker naar onderzoeker met interesse in muzisch onderzoek.
Daarna werden we met een formulier in tweetallen aan het werk gezet. Wat was de vraag? We moesten op het formulier iets invullen. Ik heb 6 vakjes ingevuld met een idee over welke kennis voorgaande oefeningen opleverde. Ik herinner mij met Martine intensief in gesprek geweest te zijn, en ik denk dat we bijna geheel de opdracht zijn vergeten. Ik denk dat ik nog wel geprobeerd heb om ons gesprek zo te voeren dat hier ook aandacht voor was. Ik heb in ieder geval 6 vakjes ingevuld voor de bijdragen van de interventies op mijn onderzoek, maar deze zeggen mij achteraf erg weinig. Het was het typische enquete-gevoel; ‘oh, ja dat moet ook nog, en het zal wel ergens goed voor zijn’. Maar de overgang naar het formulier leek groot, ik hoop hier naderhand meer aandacht aan te kunnen besteden. Ons gesprek ging over raakvlakken; de verschillende beroepen en rollen in het werk die ook verschillende gebruiksaanwijzingen hebben en niet klakkeloos in elkaar kunnen overgaan. De opleiding begeleidingskunde. Ik herinner mij bevestigd te hebben met de opleiding begeleidingskunde een integratie van mijn eerdere beroepen gemaakt te hebben. Ik heb intensief van mijn eigen ervaringen verteld, maar weet ook niet meer zo goed welke ervaringen precies. Vreemd zo’n oefening en tegelijk een gat in mijn geheugen. Wat was de opdracht? Naar mijn herinnering hebben we gesproken over beider werksetting en de opleiding begeleidingskunde. Ik denk achteraf, ik, we hebben ons laten meeslepen in de kennismaking, in de overeenkomsten, in de uitwisseling. Welke muze was dat? In ieder geval was er enthousiasme. Hoe gebeurde dat?
Als er mij hierin iets interesseert is dat dit aan mijn herinnering ontsnapt is. Dit weerspreekt het idee dat alles cognitief is vast te houden en te registreren. Dit maakt het interessant stil te staan bij wat hier gebeurde. Mogelijk heb ik bij de wetenschappelijke stappen langs de powerpoint mijzelf ‘uit’ gezet, of mijn ervaren ‘uit’ gezet. Kan het zijn dat het een prettig gesprek was en het formulier en de opdracht daarop niet aansloot? Had het iets met de soort informatie te maken dat ik deze niet in mijn geheugen kon opslaan? Zoiets als ik iets niet in woorden kan vatten ik dit niet waarneem of onthoud.
Samen tekenen
Met zijn drieën nemen we plaats op de grond. Michiel begint met een meanderende beweging met 2 krijtjes in het midden van het papier. Ik zoek in mijn kleuren een antwoord in een schaalvorm. Ik denk in echo's. Martine sluit direct aan op beide vormen en vult nauwkeurig de tussenruimte. Dit verbindt. In een kleiner wordende herhaling van twee vormen vind ik een punt passen en zet een blauwe punt. Michiel spiraalt met 2 kleuren in een nog wit stuk en maakt de lijn harig. Plots wandelt Martine met stippelende vingers over het hele papier en doorbreekt dit voorzichtige zoeken. Ik accentueer enkele vingervegen. Michiel draait het papier en ik ben verrast door de ingrijpende perspectiefwisseling. Weer zoeken we aanvullingen. Tot een doorbreken met gele lijnen van Martine. Ik voeg mijn bruine lijnen toe die ik al eerder in gedachten had. Michiel zet naar het lijkt een handtekening, ik volg elders. Afronden is een met instemming stoppen.
In naspreken is de vraag wat zegt dit orakel over jouw onderzoeksvraag?
Afstemming en doorbreken in afstemming tot gelaagdheid. Een ander kijken naar gezamenlijk bewegen, een voortdurend bijstellen op nieuwe bewegingen. Achteraf meer onder de indruk over de soort van samenwerken die uit het beeld naar voren komt dan per se kunstzinnig. We kijken meer naar hoe het proces plaatsvond dan naar het werkstuk als eindresultaat. Afmeten aan mate waarin ieder kon zijn en eigenheid kon laten bestaan.
Introductie van de muzen door Bart
Bart introduceert de 9 muzen met attributen en kenmerken en hoewel hij hieraan muziek toevoegt en Peter hierbij danst blijven de muzen voor mij wat knarserig stil. Ik luister naar de gespeelde muziek en deze verluchtigt de gesproken tekst. Bij de dans van Peter is het binnenstappen van de fysieke beweging en uitdrukking indrukwekkend. Het zich laten bewegen door de muziek van Bart en het mee mogen maken van dit samenspel. Toch blijven de muzen voor mij nog ver en ik hoor de uitnodiging mij hierin te verdiepen.
Twee kaarten
Aan het einde trekt eenieder twee kaarten uit het spel en neemt de tekst mee voor het eigen onderzoek. Mijn woorden zijn ‘het einde’ en ‘emoties’.
Overlopen/ Warming up (14/12)
In een kring staan. Toestemming vragen om over te steken. Voor het bereiken aan de overkant moet de volgende toestemming gevraagd hebben over te steken om plek te hebben aan te komen. Het tempo wordt opgevoerd. Er lopen meerdere overstekers tegelijk
Reflectie; Bij de start is mij focus nog rustig, precies en breed. Bij start wordt deze wachtend op een signaal van ogen of een beweging. Bij toenemende snelheid en meerdere overstekers vernauwd mijn gerichtheid op enkel beweging en ogen. Mijn aandacht is minder precies maar meer alert, beweging signaleer ik en ik neig naar sneller reageren.
Theatrale dialoog
In koppels wordt gewerkt. Een plek gezocht. Een houding wordt ingenomen. In antwoord wordt hierop houding door de ander neergezet en vastgehouden. De eerste acteur stapt uit het beeld en zoekt een antwoord in een houding die wordt vastgehouden. Vervolgens stapt de eerdere acteur er weer uit. Dit wisselt elkaar 3 minuten af.
We doen dit en daarna een tweede keer met een andere partner.
Ronde 1
Met Martine G. Wisselen we snelle houdingen. In het begin zijn er steeds bewegingen die naar buiten reikten, maar ook bewegingen die juist beperkten in hoogte, nabijheid. Gezamenlijk ontstond er lacherigheid en 3 minuten was lang. Eerst was het gewoon doen tot ik mijzelf bezig zag en er iets van vond. Ik merkte op of de beweging naar buiten misschien niet goed was. Merk nu achteraf dat ik mij niet de vraag stelde of kon beantwoorden ‘wat wil ik hier uitvinden’. In dit deel was mijn observerende toeschouwer die dit gadesloeg wat hinderlijk aanwezig.
Ronde 2
De tweede poging die ik deed was met Michiel. Het tempo was lager en er zat overweging in de tussenpauzes. Bovendien leek er zich een thema aan te dienen. Ik startte met een wat gebukte houding met de handen beschermend rondom mijn hoofd. Michiel nam een positie daaronder. Ik nam daarachter een positie. Michiel stond opzij met handen over elkaar. Ik kopieerde deze houding met een overdrijving. Wijzend was de volgende houding, ook deze kopieerde ik. Michiel zocht een complementaire houding, klein en afgewezen. Daarachter zocht ik weer een houding. In rustig tempo leek dit een redelijk gecontroleerd onderzoek vanuit posities. Het thema dat zich aandiende was wijzen, afwijzen en afgewezen worden.
Ronde 3
In een groep van 10 deelnemers schrijven vanuit een houding gekozen uit de eerdere oefening. Ik kies enigszins tot mijn schrik de overtrokken houding met armen over elkaar.
De tekst die ik schrijf;
Nee, dit niet, dit kan niet. Ik weiger. Ik erken jou bestaan niet. Ik weiger je bestaan te erkennen. Ik devalueer je. Ik wil jou niet hier. Ik ontken dat je er bent. Ik blijf bij wat ik ken. Ik laat mijn leven niet beïnvloeden door jou. Ik ontken dat ik iets met je te maken heb. Ik ben anders. Ik benadruk ons verschil. Nee, ik heb geen overeenkomst met jou. Ik wil niet dat je...
We lezen beurtelings de geschreven teksten voor
Ronde 4
We bespreken in eerdere tweetallen de houding en geschreven tekst.
Ik heb moeite deze positie te nemen en het innemen roept schaamte op. Ik vind dit niet leuk, maar ik ken deze positie niet goed en zit meestal aan de andere kant. Het lijkt of we thema insluiting en uitsluiting onderzocht hebben maar ook een vervolg op het destructieve van ik-het dat gisteren door Michiel genoemd werd. Bovendien kreeg hiermee de muze van het dramatische meer vorm. Verachting, wijzen en lachen. De ander uit de wereld wijzen. De ander opeisen voor je eigen statuur. De ervaring van eenzaamheid. Wat je in de ander kunt verachten raakt wat je in jezelf kan overschreeuwen. Hoe het toelaten hiervan dit ook kan draaien.
Michiel vertelde zijn neiging te gaan troosten, weerhouden door de vraag; ‘wil ik dit wel’?
Neem ik iets weg als ik dat zou doen? In onze verkenning; Is deze houding onderzoeken een beweging uit liefde? Ja het willen weten, het willen kennen, het willen begrijpen.
De kleine Johannes gaat in stappen naar de mensheid met zijn weedom.
Geen verontrusting. Toch daarnaartoe gaan, er zijn daar mensen die daar leven. Ook daar is nabijheid en adem, beweging die uitmaakt. We zijn afgedaald en er is leven, we hebben durven afdalen en er is menselijkheid.
Maak iets (in drietallen in 15 minuten)
Peter, Jan, ik
2 koffiekannen, 2 theepotten, de poging van een stoel erbovenop te plaatsen resulteert ernaast. Het beeld groeit met boek, ‘blik met inspiratie’, een rond stuk hout, een soort deksel, 2 gebruikte koffiebekers. Een bezemsteel overbrugde de helling van koffie- en theekannen over een houten balkje naar de stoel. Peter begon te schetsen en bevestigde de schets met tape. Jan sprak de behoefte uit zichzelf aan het beeld toe te voegen en aan weerszijden van de bezemsteel drukten we met gewicht de handen tegen elkaar. Peter schetste onze houdingen die wij zolang volhielden. Stoffer en blik werd aan bezemsteel bevestigd. Op het ronde stuk hout kwamen 2 suikerzakjes en 3 gebruikte theezakjes. Drie mannen bewegend naar en van en om het groeiende beeld, tape en papiertjes als ondertitels en richtingwijzers toevoegend.
Terugkijkend ben ik zonder na te denken begonnen aan dit beeld. Ik pakte 2 theekannen en 2 koffiekannen als start en wilde eerst daar een stoel opzetten, maar dat ging mij ook wat ver. Ik merkte moeite met het voor het beeld in gebruik nemen van de kannen die klaar stonden voor gebruik. Ik heb even blikcontact met Peter en de stoel komt ernaast. Met zijn drieen zijn we ieder rondom en aan het beeld bezig, maken weinig direct contact, maar lijken middels wat we doen door het groeiende beeld te communiceren. Al doende groeit het beeld aan. Mijn gedachten draaien overtoeren en zoeken orientatie in dit beeld. Is er een voor en achter, is er een boven en onder, is een kern, is er een thema? Welke dingen vallen mij op en wil ik herkennen als doorslaggevende richtinggevende lijnen?
En tegelijk vind ik van alles. Ik vind dat je alles moet kunnen gebruiken maar merk ook dat het mij niet lukt de voorwerpen zonder hun functie te zien. Ik kan de koffie- en theekannen en koffiebekertjes en theezakjes, bezemsteel en stoffer en blik moeilijk los zien van hun functie en daarin speelruimte ontdekken. Eigenlijk wacht en zoek ik tot ik hier een verbindend idee of thema in herken waarmee iets gaat leven of mij meer in beweging zet. Er zijn verschillende invalshoeken die even aanraken maar niet doorzetten. De hellende hoek, een ‘voor’ en ‘achter’, het hoogteverschil, een centrum en wat daaromheen is. Het lijkt op een gegeven moment of we enkel nog commentaar of ondertiteling kunnen toevoegen middels tape, papier en tekst of tekeningen om qua betekenis richting te vinden.
3 rondes schrijven vanuit verschillende positie
• wat het beeld doet? positie in of bij het kunstwerk (5 minuten schrijven)
Ik zie en ervaar veel rommel, gebruiksvoorwerpen. Ik ga zoeken naar verbanden. Er zijn dingen, er zijn commentaren en toevoegingen.
Vasthouden aan het maken ook al gaat het moeizaam. Ideeen, uitgangspunten; 'er niet iets van willen maken, maar iets willen laten ontstaan'. 'Niet het beeld willen isoleren maar laten ontstaan uit de gegeven situatie'. 'Wachten op geraaktheid'. 'Geen geraaktheid zoeken'.
Wij het beeld afmaken. Staan, ‘op spanning’,
• wat leer ik? positie van enige afstand (5 minuten schrijven)
Ik leer iets over fundamenten van spel, randvoorwaarden. Wanneer gebeurd iets in mijn ervaring en betrokkenheid? Wanneer ontstaat spelen in de vorm van meegevoerd worden? Ik stoei met vragen als ‘mag en kan ik mij dit toe-eigenen (koffie-en theekannen) in de speelruimte en herdefinieren?’ Wat mag ik mij wel en niet toe-eigenen voor spel en werkt dit in de gezamenlijkheid en wat is bruikbaar? Wat werkt ook voor spel? Wanneer komt er leven in, wanneer zet iets aan? Niet alles is eenduidig, er zijn vele aanvoegingen en benaderingsrichtingen, geen heeft de overhand. Hoe werkt dit in samenwerking?
• welk type kennis brengt dit? van andere positie (5 minuten schrijven)
ervaringskennis over een maakproces, het wel of niet ontstaan van gezamenlijke betekenis.
ervaringskennis hoe een beeld betekenis, initiatief en impulsen kan terugspiegelen
ervaringskennis over de primaire ervaring van een beeld en meer secundaire aspecten die meer labelend of ondertitelend werken
ervaringskennis over gedefinieerde en ongedefinieerde betekenis en hoe het een wel of niet in het ander over kan gaan
Kennis over gedeelde verbanden in het beeld
Kennis over wel of geen uitnodigende voorwaarden voor spel
Kennis over toegankelijkheid van spel
Kennis over de (on)vrijheid van waarneming en interpretatie van voorwerpen
• elkaar voorlezen van het geschrevene
Een foeilelijk beeld. Jan heeft veel moeite met ontbreken van schoonheid en datgene dat verheft. Dit beeld is niet mooi en voldoet niet. Hij kan zich hier niet aan verbinden en het wekt irritatie. Peter heeft gedaan en geobserveerd, herkent zich niet in waar het voor Jan aan moest voldoen.
Ik merk hoe ik gestart ben van doen zonder denken. De koffie- en theekannen, maar ik niet van de gebruiksfunctie als betekenis los kan komen. Ik ben intern heel hard aan het werk geweest om orientatie te zoeken in het groeiende beeld terwijl er enkele impulsen waren die van betekenis waren maar niet zo doorgezet hebben om de richting van het beeld eenduidig richting te geven. Het samen in een gespannen pose staan was een moment van meer contact en samenwerken. Terwijl er in maken van het beeld voor mij eigenlijk geen doorslaggevend meegevoerd worden in spel maar wel veel denken en waarnemen was.
Later legde ik de link met isoleren om te kunnen zien. Kunst heeft vaak een podium of een lijst nodig om als kunst gezien te worden. Ik wilde in dit experiment kijken of kunst kon ontstaan zonder dit isoleren. Ik moet concluderen dat het er niet los van kwam en dat roept vragen op over de noodzaak van isoleren of expliciete overgang maken voor spel.
Pas later legde ik voor mijzelf de link met dominante waarheidspraktijk die geen speelruimte laat. Dingen als koffiekannen en koffiebekertjes kunnen eigenlijk heel prima symbool staan voor een dominante waarheidspraktijk die geen ruimte laat om anders gedefinieerd te worden. Of althans mogelijk heel moeizaam. In ieder geval lijkt de dominantie van de gebruiksfunctie heel lastig met spel samen te gaan. Deze opgeroepen vraag wil ik graag in de komende periode bij me houden omdat deze ook linkt aan mijn onderzoeksvraag.
Laat de eigen onderzoeksvraag klinken in de groep (spreek deze beurtelings uit)
‘Ik wil graag in mijn praktijk 'spelen' meer zichtbaar en kenbaar maken’
In tweetallen een eerste muzische interventie voorbereiden.
Met Wilke mijn brede onderzoeksvragen doorgesproken. Allereerst breed, wat wil je nou eigenlijk? Waar gaat het over? Op welk vlak wil je een interventie doen? Uiteindelijk kies ik voor directe collega’s. Wike is er nog niet zo over uit. Wilke vertelt over haar werkpositie en heeft verschillende kijkwijzen naar haar werk. Vanuit een optimistische houding is zij begonnen en had een praktische houding van ‘ik doe het gewoon’. Vanuit een andere houding zag zij veel meer de bezwaren en onoverkomelijke moeilijkheden. Met hulp van groepsgenoten kon zij ook een korte opstelling doen.
Een muzische interventie onderzoeken vanuit 4 posities in een groepje met Daan, Martine en Wilke.
Mijn muzische interventie is een schilderdialoog voor medecollega’s in de kliniek. Ik bevraag de interventie vanuit 4 posities;
De muzische interventie zelf;
Ik sta hier wat aarzelend. Vraag mij af wat ik hier doe?
Hoe voel je je? Ik ben bang dat ik niet word begrepen of het doel van mijn inzet onduidelijkheid veroorzaakt. Ik merk dat ik een introductie van Robin nodig heb om mijn werk te kunnen doen. Het zou fijn zijn als Robin kon vertellen waarom ik ingezet wordt en aan welke behoefte ik tegemoet kan komen. Robin heeft zelf ervaren hoe het is om je werk te doen en hoe moeilijk het in deze context is om daar ook de eigen regie in te nemen dusdanig dat je je tevreden voelt over het werk en de wijze waarop je die uitvoert. Het gaat al te gemakkelijke dat je enkel aan verplichtingen aan het voldoen bent terwijl de ruimte die je nodig hebt voor voldoening en plezier in je werk naar de achtergrond verdwijnen. Vanuit die ervaring is zijn behoefte deze interventie in te zetten en deze ervaring te delen
Professionaliseren
Wat leer jij en je collega’s van deze interventie?
Stilstaan bij en alertheid voor de ruimte voor eigen regie en zorg voor welbevinden en uitwisseling over datgene wat daarin verstorend werkt. Alertheid op bewaren eigen speelruimte in deze beladen weerbarstige werkcontext en het zoeken naar oplossingen voor storende factoren.
Kennis
Welke kennis wordt opgedaan. Kennis van eigen regieruimte. Kennis hoe tot ontspannen functioneren te komen en te blijven.
Verandering
Meer bewustzijn over en het belang van functioneren vanuit eigen regie, meer functioneren vanuit eigen regie met voldoende speelruimte om gezond te blijven onder moeilijke situaties
Afronding
Terugblikkend was men erg positief over de afgelopen twee dagen en kijken we uit naar het vervolg.