een writer's block vlot trekken, na de begeleidingsmiddag 18/1/2018
21/1/2018
Na de begeleidingsbijeenkomst waarin veel gebeurde lukt het mij een aantal dagen niet te schrijven. Eigenlijk heb ik het gevoel dat ik erg graag zou willen opschrijven wat hier allemaal gebeurde en wat dit in beweging zette. Ook zou ik mijn eerdere werk willen bijwerken na het delen van het onderzoek. Ook zijn er flarden die me bijbleven uit het gezamenlijk bekijken van de post-its en het afsluitende gesprek. Toch lukt het mij maar niet om verder te gaan en op te schrijven wat er opborrelt. Ik had een structuur in de lijnen die ik volgde. Die heb ik nu doorbroken en opnieuw aanhaken lijkt op de een of andere manier lastig geworden.
Wat doe je in zo’n geval? Deze keer kies ik ervoor flarden in dagboekvorm zo veel mogelijk bij te houden maar mij nog even niet te wijden aan de eerdere onderweg-zijnde stukken. Ik vind er even geen aansluiting mee en snap niet zo goed waarom. Het laat zich even niet allemaal in de vorm persen.
21/1 Ik kijk, en pak de aantekeningen erbij maar ik kan toch nog niet schrijven. Ik pak nog niet de bladen met collages erbij.
26/1 Ik neem ik de vellen die ik liet zien, fotografeer ze en plaats ze in een bestand en vul met tekst aan hoe dit in werk opvoeren aan de orde kwam.
Hoewel ik mijn vellen met collages enigszins knullig vind en liever meer aandacht besteed had aan presentatie en vormgeving, plaats ik dit geheel. Het is wel een weergave van het gebeurde.
28/1 De opmerking die ik vandaag eerder in de tekst schreef; ‘ik zou willen opschrijven... en ook zou zijn er flarden bijgebleven...’ helpen mij terugvinden welke de flarden waren. Het kunnen omschrijven van mijn wens en stagnatie helpt mij toch woorden vinden en weer vlot te trekken.
In de bijeenkomst met de post-its legde Melanie haar werk neer en maakt mij bewust van het vele werk dat ik doe maar niet zo noem. Associaties, beeldreflecteren, zoals ik het nu maar noem, en de lijn volgen zoals deze zich naar betekenis zoekt. Beelden naar tekst en betekenis. Dit is een terugkerende werkwijze die ik veel gebruik maar zich tegelijkertijd zo automatisch en onbewust voltrekt dat het moeilijk is deze bewust te registreren.
Ik zag deze soort blindheid voor mijn eigen activiteit. Ik nam mij voor met deze geopende ogen naar mijn onderzoek te kijken.
De stap naar geformuleerde fieldnotes is lastig. Waar ligt dat aan? Ik schrijf en reflecteer, dat wel. Ik zie onvoldoende wanneer het belangrijk fieldnotes in te zetten. In hoeverre beantwoord ik aan de vraag? Ik wil geen boekhouder worden en stapels papier verzamelen die ik later weer moet verwerken. Wat ik nog niet doe is het beschrijven van de laatste stap; beschrijven van de oogst en de verworven kennis. Dat zou ik mogelijk kunnen toevoegen. Mijn innerlijke kunstenaar laat zich zo weinig dwingen en doet zo graag net wat anders, net wat op dat moment beter voelt. Mijn innerlijke kunstenaar heeft ook al moeite met de werkvormen en wil liever iets zelf bedenken. In welke deal bevind ik mij hier? Wat wil ik bereiken? Ik ben deze muzische werkplaats ook aangegaan omdat ik kunstige interventies meer onderbouwd wil krijgen. Ik neem aan dat er een reden is om te kiezen voor geformaliseerde werkvormen, of zou het mij ook lukken wat ik bedenk daaronder te schikken? De innerlijke onderzoeker wordt soms radeloos van dit gedrag omdat kostbare data niet worden geregistreerd en behouden. Ik zou er goed aan doen het innerlijk gesprek met kunstenaar, begeleidingskundige en onderzoeker regelmatig te voeren.
Een andere flard bij afsluiten in gezamenlijke kring. Een compliment van Michiel over het schrijven op musework. Ik reageer met ‘ik schrijf veel maar kom er nog steeds niet bovenuit’, in de dagen daarna realiseer ik mij mijn te hoge verwachtingen. Ik realiseer mij dat praktijk-onderzoek met name het uithouden van de ‘er in’-situatie en juist vaker niet het erbovenuit komen inhoudt. Wel en mogelijk is dat het-vastbinden-aan-de-mastgedeelte, wil ik helder houden, wat ik beoog en mijn doel is. Ik wil mij wel voor ogen houden waar ik naartoe wil werken. Daartoe dien ik muzen en sirenen te onderscheiden.
Ook zie ik mij het compliment niet aannemen. Bij deze, aangenomen. En stilstaande bij deelname aan deze werkplaats muzisch onderzoek noem ik hoe het mij moed geeft dit te doen. Dat het delen van deze gezamenlijke intentie mij moed te geeft mijn eigen werkwijze te onderzoeken. Achteraf vraag ik mij af wat ik heb gezegd. Waarom heb ik het woord moed gebruikt? Ik gebruik vaker zulke grootse woorden die wel mijn beleving weergeven, maar misschien rationeel misschien raar klinken. Waarom moed? Ik ga iets aan dat ik anders niet aan zou zijn gegaan. De gezamenlijke intentie helpt mij. Ook helpt een voornemen dit gezamenlijk te doen mij. Blijkbaar vind ik het belangrijk dit niet alleen te doen en ben ik er ook bang voor. Het laat mij niet onberoerd. Het heeft iets te maken met mijzelf op het spel zetten.
Ik zie ook dat op de site nog niet zoveel geschreven is. Zou het ons helpen meer uit te wisselen, of anders uit te wisselen. Of af te spreken wat we uitwisselen? Welk soort contact helpt in dit soort onderzoek. Ik kwam de laatste begeleidingsmiddag laat en ging na afloop snel weer weg, merkte dat ik wat informele tijd in de zin van uitwisselen en jullie beter leren kennen mistte.