ter voorbereiding op de 2e begeleidingsmiddag 11/3/2018
Welke spanning en synergie heb je ervaren tussen het muzische en onderzoek?
Met het 'maken' zijn onderzoeksvragen even levend. Zij mogen door te 'maken' gesteld worden en door het maken even actueel zijn. Hoe rijg ik deze momenten aaneen? Kunnen de onderzoeksvragen buiten het moment van maken levend blijven? Hoe ga ik om met de vluchtigheid van muzisch onderzoek. Naar welk eindresultaat werk ik toe? Is het uit- en opgevoerde en het meegemaakte het resultaat of mag dit ook bijdragen aan blijvende inzichten en mag meer expliciet worden welke inzichten?
het muzische in onderzoek de spanning ligt er voor mij in dat het op zich genoeg wil zijn en daarmee wil ontglippen.
‘een glibberig stuk zeep’
Wel het meemaken van ‘echte’ ervaringen, indrukwekkende ervaringen verbazingen, onverwachte gebeurtenissen, dichtbij en onder de indruk zijn ‘ver’ van vastleggen en serieus registreren
Hoe overbrug ik werelden van ervaren en begrijpen naar verwoorden?
Na de 2e tweedaagse was fenomenologisch schrijven een antwoord op de vraag ‘hoe registreer ik? Het gaat dan om wat maakt indruk. Eerst subjectief, voor mij, naar intersubjectief. Is dit ook wat op anderen indruk maakt of hebben die iets anders wat indruk maakt? Dan in combinatie met literatuur. Zie ik fenomenen die in literatuur wordt beschreven en welke conclusies kan ik daaruit trekken?
Synergie
Juist bij muzisch onderzoek merk ik mij steeds meer te richten op het benutten van, en surfen op, spontane niet geplande gebeurtenissen.
Juist gebruik te maken van spontane momenten, kennismakingen en spontane uitwisselingen.
informele momenten zijn speelplekken voor muzische uitwisselingen.
Wat vraagt navolgbaarheid van een spontaan proces?
Misschien heb ik wat registratie betreft verkeerde aannames;
veldnotities lijken mij te vragen te rechtvaardigen of
te verantwoorden. Misschien maak ik onterecht de afstand zo groot tussen beleven en registreren?
Kan ik versimpelen door de verwachting te verlagen naar begrijpelijk beschrijven?
Vertellen desnoods? Mag dat? Dat brengt mij bij de vraag wat is uiteindelijk mijn doel? Is navolgbaarheid kunnen meebeleven? Zich kunnen voorstellen? Is dat genoeg of moet het meer zijn? Is dat anders als registreren?
Moeten mijn notities een antwoord zijn op scepsis, cynisme, of argwaan?
Moeten mijn notities behalve iets vertellen of beschrijven iets verdedigen?
Waar wordt nauwkeurigheid gevraagd? Welke fouten liggen voor de hand? Wat zou er in twijfel getrokken kunnen worden? Is er iets dat niet waar zou kunnen zijn?
Zou ik het gewoon verzonnen kunnen hebben?
Argwaan? Ondoordachtheid?
Misschien bij gevolgtrekkingen, conclusies inzichten
Mogelijk zou ik te stellig of voorbarig kunnen zijn met conclusies. Als ik iets subjectiefs te snel veralgemeniseer en de pretentie zou krijgen te zeggen ‘het is zo’.